Operation Manual

0458-729-7621-A
30
Nederlands
16 Storingen opheffen
16.1 Storingen aan de kettingzaag opheffen
16 Storingen opheffen
Storing Oorzaak Remedie
De kettingzaag schakelt
tijdens het gebruik uit.
De steker van de aansluitkabel of van de
verlengkabel werd uit de contactdoos
getrokken.
De steker van de aansluitkabel of de
verlengkabel in de contactdoos steken.
De hoofdzekering is doorgeslagen. Hoofdzekering inschakelen.
De contactdoos is afgezekerd met minder dan
16 A.
Steker van de aansluitkabel of van de
verlengkabel in een met minimaal 16 A
afgezekerde contactdoos steken.
De overbelastingsbeveiliging is ingeschakeld. Kettingzaag reinigen.
Zaagketting correct spannen.
Overbelastingsbeveiliging resetten.
De kettingzaag loopt bij
het inschakelen niet aan.
De steker van de aansluitkabel of van de
verlengkabel is niet aangesloten op de
contactdoos.
De steker van de aansluitkabel of de
verlengkabel in de contactdoos steken.
De hoofdzekering is doorgeslagen. Hoofdzekering inschakelen.
De contactdoos is afgezekerd met minder dan
16 A.
Steker van de aansluitkabel of van de
verlengkabel in een met minimaal 16 A
afgezekerde contactdoos steken.
De kettingrem is ingeschakeld. Kettingrem lossen.
De zaagketting staat te strak. Zaagketting correct spannen.
Het neustandwiel van het zaagblad is
geblokkeerd.
Het neustandwiel van het zaagblad met
STIHL harsoplosmiddel reinigen.
Tijdens de
werkzaamheden wordt
rook gevormd of is er een
brandlucht aanwezig.
De zaagketting is niet correct aangescherpt/
geslepen.
Zaagketting correct aanscherpen/slijpen.
De kettingsmering geeft te weinig
zaagkettingolie af.
De kettingzaag niet gebruiken en de
kettingsmering door een STIHL dealer laten
controleren.
De kettingzaag wordt niet correct gebruikt. De werking laten toelichten en oefenen.