Operation Manual
MSA 160 T
Nederlands
284
Naar voren trekken (A)
Als tijdens bovenhands zagen de
zaagketting klemt of een voorwerp in het
hout raakt, kan het apparaat met een ruk
tegen de stam worden getrokken – om
dit te voorkomen de kam altijd stevig
tegen de stam plaatsen.
Terugstoten (B)
Als tijdens onderhands zagen de
zaagketting klemt of een vast voorwerp
in het hout raakt, kan het apparaat in de
richting van de gebruiker terug worden
gestoten – om dit te voorkomen:
– De bovenzijde van het zaagblad
niet vastklemmen
– Het zaagblad in de zaagsnede niet
verdraaien
Zagen
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Anderen niet in gevaar brengen –
voorzichtig werken.
Indien mogelijk een kort zaagblad
gebruiken: zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel moeten bij elkaar en bij
de motorzaag passen.
Geen lichaamsdelen in het verlengde
zwenkbereik van de zaagketting
houden.
Bij voorkeur vanaf een hoogwerker
werken, als de omstandigheden dit
toelaten.
Niet op een ladder werken, niet op een
onstabiele ondergrond en niet boven
schouderhoogte.
Het terrein tegen vallende takken
beveiligen (afzetten) – ter voorkoming
van letsel en materiële schade.
Bij het werken met touwen bestaat de
kans op het doorzagen van de touwen –
kans op vallen! Dubbele beveiliging met
touwen (redundantie) dringend
geadviseerd.
Zeer voorzichtig te werk gaan bij het
doorzagen van een tak. De trekkracht
van de machine, door deze stevig vast
en tegen te houden, onder controle
houden. Aan het einde van een
zaagsnede wordt de motorzaag niet
meer via het zaaggarnituur in de
zaagsnede ondersteund. De gebruiker
001BA037 KN
A
001BA038 KN
B
Werktechniek
9923BA004 KN
9923BA005 KN










