Operation Manual

MS 241 C-M
Nederlands
146
Afhankelijk van de lengte van het
zaagblad, de houtsoort en de
werktechniek is de benodigde
hoeveelheid kettingolie verschillend.
Met behulp van de stelpen (1) (aan de
onderzijde van de machine) kan de
olieopbrengst naar behoefte worden
geregeld.
Ematic-stand (E), gemiddelde
olieopbrengst –
N Stelpen op E (Ematic-stand)
draaien
Olieopbrengst verhogen –
N De stelpen rechtsom draaien
Olieopbrengst verlagen –
N De stelpen linksom draaien
LET OP
De zaagketting mag nooit droog lopen.
N Zaagblad omkeren – steeds nadat
de ketting is geslepen en nadat de
ketting is verwisseld om eenzijdige
slijtage te voorkomen, vooral bij de
zaagbladneus en aan de onderzijde
N Olietoevoerboring (1),
oliekanaal (2) en zaagbladgroef (3)
regelmatig reinigen
N Groefdiepte meten – met behulp
van het meetkaliber op het
vijlkaliber (speciaal toebehoren) –
op de plaats waar de slijtage het
grootst is
Als de groef niet ten minste zo diep is:
N Zaagblad vervangen
De aandrijfschakels raken anders de
bodem van de groef hierdoor liggen de
tandvoet en de verbindingsschakels niet
meer op de randen van de
zaagbladgroef.
Oliehoeveelheid instellen
Zaagblad in goede staat
houden
Kettingtype Kettingsteek Minimale
groefdiepte
Picco 1/4" P 4,0 mm
Rapid 1/4“ 4,0 mm
Picco 3/8“ P 5,0 mm
Rapid 3/8“; 0.325“ 6,0 mm
Rapid 0.404“ 7,0 mm