Operation Manual

MS 150 C
Nederlands
100
Veiligheidsbril of gelaatsbescherming
en "persoonlijke" gehoorbescherming
dragen – bijv. oorkappen.
STIHL biedt een omvangrijk programma
aan persoonlijke beschermuitrusting
aan.
Met betrekking tot het apparaat
Hete machineonderdelen, vooral de
uitlaatdemper, niet aanraken – kans op
brandwonden!
Geen wijzigingen aan het apparaat
aanbrengen uw veiligheid kan hierdoor
in gevaar worden gebracht. Voor
persoonlijke en materiële schade die
door het gebruik van niet-vrijgegeven
aanbouwapparaten wordt veroorzaakt is
STIHL niet aansprakelijk.
Motorzaag vervoeren
Altijd de kettingrem blokkeren en de
kettingbeschermer aanbrengen ook bij
het vervoer over korte afstanden. Bij
vervoer over een langere afstand (meer
dan ca. 50 m) bovendien de motor
afzetten.
De motorzaag alleen aan de
draagbeugel dragen – de hete
uitlaatdemper van het lichaam vandaan,
het zaagblad naar achteren gericht.
In auto's: het motorapparaat tegen
omvallen, beschadiging en tegen het
weglekken van benzine beveiligen.
Apparaat reinigen
Voor het reinigen van het apparaat geen
hogedrukreiniger gebruiken. Door de
harde waterstraal kunnen onderdelen
van het apparaat worden beschadigd.
Apparaat opslaan
Als het motorapparaat niet wordt
gebruikt, het apparaat zo neerleggen
dat niemand in gevaar kan worden
gebracht. Het motorapparaat zo
opbergen dat onbevoegden er geen
toegang toe hebben.
Toebehoren en onderdelen
Alleen die gereedschappen,
zaagbladen, zaagkettingen,
zaagkettingtandwielen of toebehoren
monteren die door STIHL voor dit
motorapparaat zijn vrijgegeven of
technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij
vragen hierover contact opnemen met
een geautoriseerde dealer. Alleen
hoogwaardig gereedschap of
toebehoren monteren. Als dit wordt
nagelaten is er kans op ongelukken of
schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert originele STIHL
gereedschappen, zaagbladen,
zaagkettingen, kettingtandwielen en
toebehoren te monteren. Deze zijn qua
eigenschappen optimaal op het product
en de eisen van de gebruiker
afgestemd.
Voor het tanken
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen –
brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien,
zodat de heersende overdruk zich
langzaam kan afbouwen en er geen
benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde
plek tanken. Als er benzine wordt
gemorst, het motorapparaat direct
schoonmaken. De kleding niet in
aanraking laten komen met benzine,
anders direct andere kleding
aantrekken.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Veiligheidslaarzen dra-
gen – met protectie tegen
snijwonden, stroeve zool
en stalen neus
Veiligheidshelm dragen
als voorwerpen naar
beneden kunnen vallen.
Stevige handschoenen
dragen.
Benzine is bijzonder licht
ontvlambaar – uit de
buurt blijven van open
vuur – geen benzine mor-
sen – niet roken.
Tankdop met beugel
(bajonetsluiting) correct
aanbrengen, tot aan de
aanslag draaien en de
beugel inklappen.
Op lekkages letten! Als er
benzine weglekt de motor
niet starten – levensge-
vaar door verbranding!