Operation Manual

HL 92, HL 92 K
Nederlands
84
De in de koudestartstand g draaiende
motor slaat bij het accelereren af.
N Vervolgens in de
koudestartstand g verder starten
tot de motor draait
De motor slaat niet aan
N Controleren of alle
bedieningselementen correct zijn
afgesteld
N Controleren of de tank met benzine
is gevuld, zo nodig tanken
N Controleren of de bougiesteker
stevig op de bougie is gedrukt
N Startprocedure herhalen
De motor is "verzopen"
N De chokeknop in stand F plaatsen –
verder starten tot de motor draait
Alle benzine werd verbruikt
N Na het tanken de balg van de hand-
benzinepomp ten minste 5-maal
indrukken – ook als de balg met
benzine is gevuld
N Draaiknop voor startgas afhankelijk
van de motortemperatuur instellen
N Motor opnieuw starten
Gedurende de eerste bedrijfsuren
Het nieuwe apparaat tot aan de derde
tankvulling niet onbelast met hoge
toerentallen laten draaien, om te
voorkomen dat er tijdens de inloopfase
extra belasting optreedt. Gedurende de
inloopfase moeten de bewegende delen
op elkaar inlopen – in de motor heerst
een verhoogde wrijvingsweerstand. De
motor levert zijn maximale vermogen
pas na 5 tot 15 tankvullingen.
Tijdens de werkzaamheden
De motor nog even stationair laten
draaien als hij voordien lange tijd onder
vollast heeft gedraaid, tot de meeste
warmte door de koelluchtstroom is
afgevoerd. Dit om te voorkomen dat de
componenten op de motor
(ontstekingssysteem, carburateur) door
warmteophoping te zwaar worden
belast.
Na het werk
Als het werk even wordt onderbroken:
de motor laten afkoelen. Het apparaat
met lege benzinetank op een droge
plaats, niet in de buurt van
ontstekingsbronnen, opbergen tot het
moment dat het apparaat weer wordt
gebruikt. Bij langdurige stilstand – zie
"Apparaat opslaan".
Als het motorvermogen merkbaar
afneemt
N Draaiknop voor startgas (1) in
stand g plaatsen
N Bout (2) in filterdeksel (3) linksom
draaien, tot het deksel los zit
N Filterdeksel (3) wegnemen
N Het grove vuil rondom het filter
verwijderen
N Via de uitsparing (4) in het filterhuis
het vilten filter (5) wegnemen
N Vilten filter (5) vervangen – als
tijdelijke maatregel uitkloppen of
uitblazen – niet uitwassen
Gebruiksvoorschriften Luchtfilter reinigen
0208BA034 KN
1
0208BA035 KN
5
4