Operation Manual
GS 461
Nederlands
81
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de diamantdoorslijpketting
na het loslaten van de gashendel niet
meer meedraait. Regelmatig de
instelling van het stationair toerental
controleren, resp. corrigeren. Als de
diamantdoorslijpketting bij stationair
toerental toch meedraait, bij een dealer
ter reparatie aanbieden.
Reactiekrachten
De meest voorkomende reactiekrachten
zijn het zich in het materiaal trekken en
terugslag.
Naar voren trekken (A)
Als bij het doorslijpen met de onderzijde
van het zaagblad – bovenhands slijpen –
de diamantdoorslijpketting klemt of een
vast voorwerp raakt, kan de steenzaag
met een ruk naar het werkstuk worden
getrokken.
Terugstoten (B)
Als bij het doorslijpen met de bovenzijde
van het zaagblad – bovenhands
doorslijpen – de diamantdoorslijpketting
klemt of een vast voorwerp raakt, kan de
steenzaag worden teruggestoten in de
richting van de gebruiker hiervan
– Zaagblad niet inklemmen
– Altijd met een reactiebeweging van
het door te slijpen voorwerp of met
andere oorzaken rekening houden
die ervoor zorgen dat de slijpvoeg
wordt dichtgedrukt en de
diamantdoorslijpketting kan
vastlopen
– Het door te slijpen voorwerp veilig
bevestigen en zo ondersteunen dat
de slijpvoeg tijdens het doorslijpen
en na het doorslijpen open blijft
staan
– Het zaagblad in de zaagsnede niet
verdraaien
Werken – doorslijpen
Aan de diamantdoorslijpketting
voldoende water toevoeren – de
diamantdoorslijpketting niet droog laten
draaien.
Altijd nat doorslijpen – onafhankelijk van
het door te slijpen materiaal.
De diamantdoorslijpketting recht in de
slijpnaad geleiden, niet scheef drukken
of enkelzijdig belasten.
Niet schuin slijpen of opruwen.
Niet in de startgasstand werken. Het
motortoerental is in deze stand van de
gashendel niet regelbaar.
De werkplek controleren. Kans op
beschadiging van buizen en
elektriciteitskabels voorkomen.
In de buurt van ontvlambare stoffen en
brandbare gassen mag niet met het
apparaat worden gewerkt.
Niet in buizen, blikken of andere
bussen/tanks slijpen, als niet zeker is
dat deze geen vluchtige of brandbare
substanties bevatten.
De motor niet onbeheerd laten draaien.
Alvorens het apparaat wordt
achtergelaten (bijv. bij
werkonderbrekingen) de motor afzetten.
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Anderen niet in gevaar brengen –
voorzichtig werken.
2411BA001 KN
A
2411BA002 KN
B
002BA146 KN










