Operation Manual

FG 2
Nederlands
77
Zaagketting controleren
N Beschadigde of versleten
kettingdelen vervangen en deze
delen qua vorm en slijtagegraad
aan de overige kettingdelen
aanpassen – overeenkomstig
nabewerken
Richttand bepalen
De kortste tand van de zaagketting
wordt als richttand gekozen. De lengte
van deze tand dient als richtlengte voor
de overige zaagtanden van de
zaagketting.
N Met behulp van een schuifmaat de
kortste zaagtand bepalen en
bijv. met krijt aftekenen
Zaagketting inspannen
N Zaagketting op het geleideblad
plaatsen – de snijvlakken moeten
naar rechts zijn gericht
N Spanarm (1) naar rechts klappen –
de rib in de lengterichting op de
spanarm moet van het apparaat af
zijn gericht
N Borgmoer (2) voorzichtig
aandraaien, tot de zaagketting
klemt
N Voor het loszetten van de
zaagketting de spanarm naar links
klappen – voor het spannen naar
rechts
Vijlbok uitllijnen
Afhankelijk van de stand van de
richttand in de tandrij – de vijlbok 180°
draaien:
Afbeelding A – bij richttand in de
linkertandrij
Afbeelding B – bij richttand in de
rechtertandrij
De hieronder staande beschrijving toont
hoe bij een richttand in de linkertandrij te
werk wordt gegaan.
Bij een richttand in de rechtertandrij op
analoge wijze te werk gaan.
Overeenkomstig de afbeelding B de
vijlbok omdraaien, de vijl omzetten en de
hoek verstellen.
Instellen
523BA012 KN
1
564BA004 KN
2
564BA033 KN
A
B