Operation Manual

•  Maaien vlakbij omheiningen / funderingen
(Afb. 14)
Nader met  de  draadhouder  langzaam  de  omheining, 
paal tjes, stenen, muren, enz. zonder kracht toe te pas
-
sen. 
Wanneer de draad een omvangrijke hindernis raakt kan 
hij breken of verslijten; wanneer hij blijft steken in een 
omheining, kan hij bruusk afknakken.
In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funderingen, 
muren, enz. een overmatige slijtage van de draad ver
-
oorzaken.
•  Maaien rond bomen (Afb. 15)
Loop rond de boom van links naar rechts en nader de 
stam langzaam om er niet met de draad tegen te komen; 
hou de draadhouder een beetje naar voren.
Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine heesters 
kan doorsnijden of beschadigen en dat het contact tus
-
sen de nylondraad en de stam van heesters of bomen 
met een  zachte  schors  de  plant  ernstig  kan  bescha
-
digen.
Regeling van de draadlengte tijdens het werk 
(Afb. 16)
Deze machine is uitgerust met een kop Tap & Go.
Om nieuwe  draad vrij te geven, klop  de draadhouder 
tegen het terrein met de motor op maximale snelheid; 
de draad komt automatisch vrij en het mes snijdt de 
overtollige lengte weg.
NA HET WERKEN
Na het werken:
–  Schakel  de  motor  uit  zoals  eerder  aangegeven 
(Hoofdstuk 6).
–  Wacht tot de snij-inrichting tot stilstand gekomen is en 
monteer de mesbescherming.
WERKTECHNIEKEN
a)  Mes met 3 punten (Afb. 11)
Begin te snijden bovenaan de begroeiing en ga met het 
mes naar beneden, op dusdanige wijze dat de taken in 
kleine stukken gesneden worden.
b)  Mes met 4 punten (Afb. 12)
Gebruik de machine als een traditionele maaimachine,
met een boogbeweging van ongeveer 60-90° tot buiten 
de begroeiing enzoverder.
c)  Draadhouder
LET OP!
Gebruik ALLEEN nylondraad.
Het gebruik van metalen draden, geplasticeerde
metaaldraad of draad die niet geschikt is voor de
houder, kan ernstige verwondingen veroorzaken.
Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd worden en 
moet het gras dat zich rond de machine gewikkeld heeft 
regelmatig verwijderd worden, om oververhitting van de 
aandrijvingsbuis te voorkomen, te wijten aan gras dat 
zich opgehoopt heeft onder de bescherming.
Verwijder het gras met een schroevendraaien, om er
-
voor te zorgen dat de staaf correct afgekoeld wordt.
LET OP!
Gebruik de machine niet om
de vegen, door de draadhouder over te hellen. De
kracht van de motor kan voorwerpen of keitjes tot
15 meter ver werpen en schade of verwondingen
veroorzaken.
Snijden in beweging (Maaien) (Afb. 13)
Ga met een correcte houding te werk, met een boogbe
-
weging zoals bij traditioneel maaien, zonder de draad-
houder over te hellen. 
Probeer  de  juiste  maaihoogte  eerst  uit  in  een  kleine 
zone, om een uniform maairesultaat te verkrijgen door 
de draadhouder op een constante afstand van het ter
-
rein te houden.
Voor zwaarder werk, kan het handig zijn de draadhou
-
der ongeveer 30° naar links te laten hellen.
LET OP!
Doe dit niet wanneer voor-
werp kunnen wegspringen die personen of dieren
kunnen verwonden of schade kunnen aanrichten.
Precisiesnijden (Recht afsnijden)
Houd de machine lichtjes schuin zodat de  onderkant 
van de draadhouder niet in aanraking komt met het ter
-
rein en de  snijlijn  zich  op het gewenste punt  bevindt, 
waarbij de snij-inrichting altijd ver van de gebruiker ge
-
houden wordt.
NL
GEBRUIK VAN DE MACHINE 271