Operation Manual

13
NL
NEDERLANDS
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzingen)
kunnen de dynamo en het elektrische
systeem beschadigd raken.
5.3.2 De accu opladen
Voor het eerste gebruik dient de accu

Zie voor de procedures voor het opla-
den van de accu 9.12.
5.4 ZITTING (7, 8)
LET OP! Om de installatie van de zitting
te vereenvoudigen, voorziet u de vier
-
dat u deze in de zitting schroeft.
1. Verwijder de volgende onderdelen van de
zittinghouder:
4 moeren (voor transportvergrendeling,
niet gebruikt).
4 schroeven (7:K, 8:K).
4 borstringen (7:L, 8:L).
2. Plaats de zitting op de zittinghouder.
3. Draai de borstringen (7:L, 8:L) op de schroe-
ven (7:K, 8:K).
4. Plaats de schroeven met de borstringen door
de gaten in de zittinghouder en de openingen
in de zittingplaat. Schroef de zitting vast.
Aanhaalmoment: 9±1,7 Nm.
Als het aanhaalmoment groter dan
9±1,7 Nm is, raakt de zitting bescha-
digd.
5. Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van
de houder valt.
De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine
buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar vo-
ren zodat het kussen niet nat wordt.
5.5 STUURWIEL (9)
Om de speling van de stuurkolom tot een
minimum te beperken, moeten de vulringen van
0,5 mm en/of 1 mm (3:C, 3:B) op de stuurkolom
worden gemonteerd, tussen de bussen pos. (9:A) .
Hiervoor gaat u als volgt te werk.
1. Monteer de bus (9:B) op de stuurkolom en zet
hem vast door één van de pennen (9:C) er
voor ongeveer 1/3 van zijn lengte in te steken.
2. Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
3. Controleer of de vulring van 0,5 mm, de vul-
ring van1 mm of beide ringen in de opening
kunnen worden geplaatst die ontstaat in het
punt (9:A). Forceer de ring(en) niet, er moet
een klein beetje speling zijn.
4. Haal de pen (9:C) naar buiten met de pons
(9:D) en demonteer de bus.
5. Plaats de ring(en) zoals aangegeven bij punt
3 hierboven.
6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom
en vergrendel deze door de beide pennen er
volledig in te steken. Blokkeer de stuurkolom.
5.6 TREKPLAAT (10)
Monteer de trekplaat (10:B) aan de achterzijde
van de machine.
Gebruik de schroeven en moeren (10:A, 10:C).
Aanhaalmoment: 22 Nm.
5.7 ARMLEUNINGEN - mod.: [4WD] (11)
De armleuningen en de onderdelen die nodig zijn
voor de installatie ervan worden in een aparte
verpakking geleverd.
Monteer ze als volgt:
1. Monteer de linker steun (11:A) en de rechter
steun op de zitting. Gebruik 3 schroeven
(11:N) (meegeleverd) voor iedere kant.
2. Monteer de armleuningen met behulp van de
schroeven (11:B),de moeren (11:C) en de
afstandstukken (11:D).
3. Haal de schroeven zodanig aan dat de arm-
leuningen gemakkelijk omlaag/omhoog gezet
kunnen worden.
5.8 SNELSLUITINGEN (1:N)
De snelsluitingen en installatie-instructies worden
in een aparte doos geleverd.
Monteer de snelsluitingen op de voorste assen
van de machine.
5.9 BANDENSPANNING
Zie voor de bandenspanning 0 TABEL TECHNI-
SCHE GEGEVENS”
5.10 ACCESSOIRES
Voor de montage van accessoires kijkt u in de
aparte montagehandleiding die bij iedere acces-
soire wordt geleverd.
     
maaisysteemgroep als een accessoire

6 BEDIENINGSELEMENTEN
6.1 GELUIDSSIGNAAL
Signaleert het wegvallen van de druk in het