Operation Manual

30
Sterling Elite
2
XS-RS-Plus
6.11 TEGEN EEN HELLING OPRIJDEN
(fig. 6.8).
Probeer waar mogelijk heuvels of rijplaten in een
rechte lijn op en af te rijden.
Als u een lange heuvel op- of afrijdt, is het een goed
idee om onderweg even te stoppen. Hierdoor
verbetert de prestatie en kan de motor van de
scootmobiel afkoelen.
Steek een helling van meer dan 10° niet kruislings
over (1 in 6).
Rij altijd in de laagste snelheid instelling wanneer u
achterwaarts heuvelaf rijdt.
Probeer niet met wielen op verschillende niveaus te
rijden, d.w.z. één wiel op het voetpad en één op de
weg.
6.12 VRIJLOOPMECHANISME
GEVAAR!
Zie ook hoofdstuk 4.7
Ga niet op de scootmobiel zitten wanneer deze in de
vrijloopmode staat
Probeer niet met de scootmobiel te rijden wanneer
deze in de vrijloopmode staat
Laat de scootmobiel nooit door andere personen
duwen terwijl de scootmobiel in de vrijloopmode
staat, en u erop zit.
Zet de scootmobiel niet in de vrijloopmode wanneer u
bent gestopt, of de scootmobiel geparkeerd staat op
een helling.
Probeer nooit de vrijloopmode te activeren terwijl u
nog op de scootmobiel zit.
Trek de hendel naar beneden zodat deze in de
vrijlooppositie staat.
De aandrijfwielen kunnen nu vrij draaien. Als u de
scootmobiel wilt duwen met de motoren uitgeschakeld,
dient u deze procedure te volgen. Wanneer de hendels
naar boven worden geduwd, worden de aandrijfwielen
automatisch verbonden met het voortdrijfmechanme (fig.
6.9).
6.13. BANDENDRUK:
Het is belangrijk de bandenspanning, en de conditie van
de banden (slijtage) geregeld te controleren.
De maximaal aanbevolen bandenspanning voor de
wielen is:
Elite2 XS en RS = 1,8-2,0 bar (25-28 P.S.I.)
Elite2 Plus = 2,4-2,5 bar (33-35 P.S.I.)
Meer informatie over banden vindt u in hoofdstuk 18,
paragraaf 2 en 3.
GEVAAR!
Pomp de banden nooit op met een luchtpomp bij een
benzinestation. Wij adviseren een handpomp of een
manometer te gebruiken.
Fig. 6.9
RIJDEN
VRIJLOOP
Fig. 6.8