Operation Manual
Problemen oplossen 
47 
Mogelijke oorzaak 
Actie 
Persoon 
die actie 
neemt 
•  Het accu-voltage is te laag. 
•  Controleer het accu-voltage. 
Zie ‘Accu-indicator’. 
•  Laad de accu’s gedurende 
acht uur op. 
•  Controleer de werking van de 
accu-oplader. 
Gebruiker 
•
  De scooter rijdt te langzaam. 
•
  Draai de snelheidsregelknop 
naar rechts 
Gebruiker 
• 
De motor is oververhit. 
• 
Haal contactsleutel uit contact 
en laat de scooter afkoelen. 
Gebruiker 
Soms kan het probleem worden verholpen door de scooter even uit te schakelen en 
vervolgens weer aan te zetten. 
Als u het probleem niet aan de hand van bovenstaande lijst kunt verhelpen, dient u 
contact op te nemen met uw dealer. 
7.2  Automatische stroomonderbreker 
De scooter is uitgerust met een automatische 
stroomonderbreker (A). 
In normale omstandigheden springt de automatische 
stroomonderbreker niet naar buiten en is de scooter klaar 
voor gebruik. 
Als er sprake is van overbelasting of kortsluiting van het 
elektrische circuit, schakelt de automatische 
stroomonderbreker het elektrische systeem uit om schade 
te voorkomen. 
Overbelasting kan voorkomen als de motor oververhit 
raakt. Als de automatische stroomonderbreker het 
elektrische circuit van de scooter uitschakelt , springt deze naar buiten. 
De automatische stroomonderbreker bevindt zich op de achterkap, onder de stoel. 
Als u de automatische stroomonderbreker weer indrukt, kunt u proberen om de scooter 
weer te starten. Als de automatische stroomonderbreker weer naar buiten springt, 
wacht dan 15 tot 20 minuten, zodat de motor kan afkoelen, en probeer dan de 
stroomonderbreker weer in te drukken. 
Als u na deze procedure uw scooter weer kunt starten, kunt u rustig verder rijden. Zorg 
er wel voor dat u obstakels en heuvels vermijdt. 
A










