User manual
7
3e stap: verbruiker aansluiten
Opmerkingen
• Verbruiker, die niet door de diepontlaadbeveiliging van de laadregelaar mogen
uitgeschakeld worden, bijv. noodverlichting of zendverbinding, moeten direct
op de accu aangesloten worden.
•
Verbruiker met een stroomverbruik dat hoger is als de stroomuitgang
kunnen direct op de accu aangesloten worden. Echter wordt in dit geval de
diepontlaadbeveiliging van de laadregelaar niet aangesproken. Bovendien dienen zulke
verbruiker apart gezekerd worden.
De aansluitkabel van de verbruiker kenmerken als pluskabel (L+) en minkabel (L-).
De aansluitkabel tussen zonnemodule en verbruiker parallel verleggen.
Sluit eerst de verbruikeraansluitkabel L+ aan op het rechter klemmenpaar van de
laadregelaar (lampsymbool), let op de juiste polariteit, vervolgens kabel L- aansluiten.
Zekeringen van de verbruiker plaatsen resp. verbruiker inschakelen.
4e stap: afsluitende werkzaamheden
Alle kabels met trekontlastingen in de directe nabijheid van de laadregelaar beveiligen
(afstand ca. 10 cm).
4.2.3 Aarden
Bij eiland- installaties is het aarden van de componenten niet noodzakelijk, niet gangbaar of
kan door nationale voorschriften verboden zijn (bijv. DIN 57100 deel 410: aardingsverbod
van veiligheids- laagspanning- stroomcircuits). Meer informatie hierover vindt u in het
technische handboek.
4.2.4 Bliksembeveiliging
Voor installaties, die een groter risico op overspanningschades lopen, bevelen wij aan, om
een bijkomende bliksembeveiliging / overspanningbeveiliging te plaatsen om het uitvallen te
vermijden. Precieze informatie hierover vindt u in het technische handboek.