Operation Manual

29
77-132 / 77-133
Batterijspanning - Aan
Gebruiksduur batterij bij benadering
Batterijspanning - Knippert
Batterijen moeten worden vervangen
Toetsenbord
Toetsenbord and LCD-
symbolen
(Zie fi guur
B
)
Voeding aan/uit toets
Verlichting aan/uit toets
Hoge / lage nauwkeurigheidstoets
Speakervolumetoets
LCD-symbolen
Laser gedetecteerd - Referentielijn hoger
dan laserstraal. Beweeg detector in getoonde
richting (neerwaarts).
Laser gedetecteerd - Referentielijn lager
dan laserstraal. Beweeg detector in getoonde
richting (naar boven).
Laser gedetecteerd - Referentielijn in lijn met
laserstraal.
Zoemervolume - Hard / Zacht / Gedempt
Lage nauwkeurigheidsinstelling
Hoge nauwkeurigheidsinstelling
UIT
Batterij installeren /
uitnemen
(Zie fi guur
C
voor de plaatsing van batterijen)
Detector
Open de batterijhouder door het kapje te verwijderen.
Batterijen installeren / verwijderen. Let op de polariteit
bij het plaatsen van de batterijen.
Sluit en vergrendel het kapje van de batterijhouder.
WAARSCHUWING:
Let op de (+) en (-) markeringen in de
batterijhouder voor de juiste plaatsing van de
battterijen. Batterijen moeten van hetzelfde
type en vermogen zijn. Geen volle en halfl ege
batterijen samen gebruiken.
Opstelling
(De detector kan uit de hand worden gebruikt of met
een klem worden bevestigd aan een meetlat, stang of
soortgelijk voorwerp.
De detector met een klem bevestigen(Zie afbeelding
D
) :
Richt de klem op de detector met behulp van de
uitlijningsopening.
Draai de montageschroef vast.
De klem aan meetlat, paal or dergelijk object monteren (Zie
afbeelding
E
) :
De knop losdraaien
Bevestig aan meetlat, paal of dergelijk object.
De knop aandraaien om de klem vast te zetten.
Bij het zoeken naar het referentieniveau de klem
losdraaien om op/neer te kunnen verstellen.
De knop stevig vastdraaien wanneer het
referentieniveau bepaald is.