Operation Manual
●●
Nederlands
12/2004
38
Motor
De motor van uw fiets zit in de
naaf van het achterwiel en zorgt
voor het duwtje in uw rug. De
elektronica in de motor berekent,
aan de hand van de kracht die u op
de pedalen zet en de stand van de
trapbekrachtiging, hoeveel
ondersteuning hij u moet leveren.
Deze meting is afhankelijk van de
stand van het achterwiel en die is
door uw tweewielerspecialist bij
het rijklaar maken van de fiets
softwarematig afgesteld. Het is
dan ook belangrijk dat u het
achterwiel op zijn plaats laat zitten
en de moeren van de as niet
losmaakt. Dit zou immers tot
gevolg kunnen hebben dat de fiets
niet meer correct is afgesteld en de
prestaties van uw fiets
achteruitgaan.
Tijdens het aanschakelen van de
ondersteuning wordt de dan
gemeten kracht gemiddeld met de
nulwaarde die de
tweewielerspecialist heeft
ingesteld. Voor optimale
rijeigenschappen adviseren wij u
de ondersteuning aan te zetten
zonder dat er kracht op het pedaal
wordt uitgeoefend.
U kunt uw fiets echter ook zelf
kalibreren. Dit betekent dat u de
software in de fiets een nieuwe
nulwaarde laat berekenen.
Daardoor krijgt u opnieuw
ondersteuning, mocht die zijn
weggevallen.
In dat geval moet u de volgende
procedure volgen:
1 Ga naast de fiets staan en zorg
ervoor dat de fiets uitstaat.
2 Houd de knop van de
verlichting ongeveer 10
seconden ingedrukt, totdat de
display drie nullen weergeeft.
Het systeem heeft zichzelf
gekalibreerd en de ondersteuning
is nu weer optimaal.