Operation Manual

39
NL
Hoge en lage tonen
instellen
U kunt het volume van lage en hoge tonen
aanpassen aan de akoestiek van uw auto.
1 Druk op (SOURCE) om een geluidsbron
(tuner, CD, of MD) te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op (SOUND) tot “BAS”
of “TRE” wordt weergegeven.
3 Draai de keuzeknop om het volume in te
stellen.
Na drie seconden keert het uitleesvenster
terug naar de normale weergavestand.
De overgangsfrequentie instellen
U kunt de overgangsfrequenties voor lage en
hoge tonen instellen.
1 Druk op (SOURCE) om een geluidsbron
(tuner, CD, of MD) te kiezen.
2 Druk twee seconden op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op (SOUND) tot “BAS”
of “TRE” wordt weergegeven.
Instelling lage tonen
Instelling hoge tonen
Tip
Telkens wanneer u op (5) (n) drukt, wordt
gewisseld tussen de stand "instellen van de
overgangsfrequentie" en de stand "instellen van
hoge en lage tonen".
4 Draai de keuzeknop om de
overgangsfrequentie in te stellen.
De overgangsfrequenties veranderen als
volgt:
Lage tonen:
198 Hz n 250 Hz n 314 Hz* n 396 Hz
Hoge tonen:
2.0 kHz n 3.1 kHz* n 4.0 kHz n 5.0 kHz
* Standaardfrequentie
5 Druk twee seconden op (SOUND).
Het uitleesvenster keert terug naar de
normale weergavestand.
De verschillende
programmabronnen
beluisteren met de
vastgelegde
surround-instellingen
— Last Sound Memory (LSM)
Telkens wanneer u terugkeert naar dezelfde
bron, hoort u hetzelfde surround-effect dat
werd opgeslagen voor die bron, zelfs nadat u
de programmabron heeft veranderd of het
toestel uit en dan weer aan heeft gezet.
Het uitgangsniveau van de
lijnuitgang wijzigen
U kunt het uitgangsniveau van de lijnuitgang
wijzigen wanneer het geluid vervormd is.
1 Druk op (SHIFT) en druk vervolgens op
(3) (SET UP) tot “L.out” wordt
weergegeven.
2 Druk op (5) (n) om de gewenste
instelling te kiezen (–10 dB of –16 dB).
3 Druk op (SHIFT).
Overgangsfrequentie
Frequentie (Hz)
DSP