Operation Manual

22
De geluidskenmerken
aanpassen
U kan de equalizercurve, luisterpositie,
afsnijfrequentie, lage tonen, hoge tonen, balans
en fader regelen.
De instelling van lage en hoge tonen kan voor
elke bron afzonderlijk worden opgeslagen.
1 Selecteer het onderdeel dat u wilt
aanpassen door een aantal keer op
(SOUND) te drukken.
VOL (volume) n EQ (equalizercurve)* n
POS (luisterpositie)* n
SUB (subwoofervolume) n
CNW (scheidingsnetwerk)* n
BAS (lage tonen) n TRE (hoge tonen) n
BAL (links-rechts) n FAD (voor-achter)
* Als de betreffende optionele apparatuur niet
is aangesloten, verschijnt het item niet.
2 Wijzig het geselecteerde onderdeel door
de keuzeknop te draaien.
Breng de wijziging aan binnen de drie
seconden nadat u het onderdeel hebt
geselecteerd. (Na drie seconden
functioneert de knop weer als
volumeregelaar.)
Het geluid dempen
Druk op (ATT) op de meegeleverde
bedieningssatelliet of de los verkrijgbare
draadloze afstandsbediening.
“ATT on” licht op gedurende een seconde.
Als u het vorige geluidsniveau wilt herstellen,
drukt u nogmaals op (ATT).
Tip
Het volume wordt automatisch verlaagd wanneer
een telefoongesprek binnenkomt (functie
Telephone-ATT).
Andere bewerkingen
OFF
Draai aan het bedieningselement VOL
als u het volume wilt aanpassen.
Druk op (ATT)
als u het geluid
wilt dempen.
Druk op (OFF) als u
het apparaat wilt
uitschakelen.
Druk op (LIST) om:
• De gememoriseerde namen weer te geven.
• Het programmatype weer te geven.
Druk op (SOUND) als u het volume en
het geluid-menu wilt wijzigen.
De werkingsrichting wijzigen
De werkingsrichting van de
bedieningselementen is af fabriek ingesteld
zoals hieronder aangegeven.
Als u de bedieningssatelliet rechts op de
stuurkolom moet bevestigen, kan u de
werkingsrichting omkeren.
Druk twee seconden op (SOUND) terwijl
u het bedieningselement VOL ingedrukt
houdt.
Tip
U kan de werkingsrichting van deze
bedieningselementen ook wijzigen met het toestel
(zie “De instellingen voor het geluid en het
uitleesvenster wijzigen” op pagina 23).
verhogen
verlagen