Operation Manual

6
NL
AANSLUITEN VAN DE RANDAPPARATUUR
Beschrijving van de Randapparatuur
21Fig.
Nr. Omschrijving Nr. Omschrijving
1 Oranje lamp 7 Loopdeurbeveiliging
2 Buitenverlichting 8 Fotocellen
3 Codeklavier 9 Reexcel
4 Sleutelschakelaar 10 Onderdorpelbeveiliging
5 Antenne 11 Sirene
6 Noodbatterij
Randapparatuur op de voeding aansluiten
21 t/m 30Fig.
Schakel de elektrische voeding van de motor uit voordat u welke handeling dan ook uitvoert op de perifere apparatuur. Als het display na het uitvoeren
van de handelingen uit blijft moet u de bedrading controleren (er is mogelijk sprake van kortsluiting of een omkering van de polariteit).
Elektrisch schema van de installatie (Fig. 21)
Fotocellen (Fig. 22)
Er kan op twee manieren aangesloten worden:
A: Standaardaansluiting (zonder zelftest): programmeer parameter “P2” = 2.
B: Aansluiting met zelftest: programmeer parameter “P2” = 1.
Bij deze manier van aansluiten wordt de goede werking van de fotocellen getest bij elke beweging van de deur.
Als de werkingstest negatief is kan de deur niet bewegen.
Reex fotocel (Fig. 23)
Aansluiting met zelftest: programmeer parameter “P2” = 1.
Bij deze manier van aansluiten wordt de goede werking van de fotocel getest bij elke beweging van de deur.
Als de werkingstest negatief is kan de deur niet bewegen.
Onderdorpelbeveiliging (Fig. 24)
Met zelftest: programmeer parameter “P2” = 1.
Bij deze manier van aansluiten wordt de goede werking van de sensorbalk getest bij elke beweging van de deur.
Als de werkingstest negatief is kan de deur niet bewegen.
Parameter “P2” moet verplicht geprogrammeerd worden voor een goede werking van de fotocellen of de onderdorpelbeveiliging.
Oranje lamp (Fig. 25)
Programmeer parameter “P1” afhankelijk van de gewenste werkingsmodus:
Zonder voormelding vóór beweging van de deur: “P1” = 0.
Met voormelding 2 sec. vóór beweging van de deur: “P1” = 1.
Codeklavier (Fig. 26)
Loopdeurbeveiliging (Fig. 27)
Bij het aanbrengen van het loopdeurcontact moet u dit contact aansluiten op de plaats waar nu een brug zit tussen de klemmen 5 en 6 van het
klemmenblok.
Het is noodzakelijk om de brug tussen de klemmen 5 en 6 terug te plaatsen indien het contact van de loopdeur verwijderd wordt.
Batterij (Fig. 28)
Antenne (Fig. 29)
Buitenverlichting (Fig. 30)
Elke extra aangesloten verlichting moet van Klasse 2 zijn (dubbele isolatie).
Er kunnen meerdere verlichtingen aangesloten worden maar het totale vermogen mag niet groter zijn dan 500 W.
Sirene
Raadpleeg het installatiehandboek voor meer details over het aansluiten van de sirene.
Programmeer de parameter “Pb” om de sirene te activeren:
Sirene niet actief: “Pb” = 0.
Sirene actief: “Pb” = 1 of “Pb” = 2.