Operation Manual
5 Onderhoud, reinigen en opbergen
NEDERLANDS 11
6.8 Onderhoudsschema
Vóór u begint te werken
Na het werk
Wanneer u van sproeimiddel verwisselt
Indien nodig
Maandelijks
Jaarlijks of aan het begin van het seizoen
Na de demontage van de pomp
inrichting of als een nieuwe zuiger-
manchet wordt gebruikt
Volledige rugspuit Controleer op bedrijfsveilige toestand:
x Visuele controle van het apparaat
x Controleer alle onderdelen van het
apparaat op dichtheid (bij maximaal
toegelaten druk bij een geopend en een
gesloten handventiel)
x Controleer alle functies op goede werking
(handventiel, LX-pomphendel, ma
nometer
(afhankelijk van het model))
X
Slangen en hun
schroefkoppelingen
Visuele controle X
Sproeimiddelreservoir Visuele controle X
Reinigen (paragraaf 6.6) X X
Sproeidoppen en
filterinzetstuk
Reinigen (paragraaf 6.6) X X X
Testwerking ter controle van de sproeidop
en het filteropzetstuk door het bepalen van
de afgiftehoeveelheid van (paragraaf 6.2)
X*: Een maandelijkse testwerking is enkel
bij frequent gebruik nodig.
X X* X
Vulzeef Visuele controle X
Reinigen (paragraaf 6.6) X X X
Dekseldichting Insmeren (paragraaf 6.4) X X
Manchet en zuiger
(alleen voor 425, 435
en 473P)
Insmeren (paragraaf 6.5) X
Bij onregelmatigheden, duidelijke schade, lekken of als de goede werking beperkt is, mag u niet beginnen
werken, maar dient u het apparaat onmiddellijk te laten controleren in een werkplaats.
Wend u bij vragen tot uw dealer.