Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Typeplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Algemene beschrijving Kookplaat Bedieningspaneel Andere onderdelen Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Reiniging van de kookplaat Reiniging van de deur Reiniging van de ovenruimte Vapor Clean Buitengewoon onderhoud 5 Installatie 5.1 5.
Waarschuwingen 1 Waarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen Persoonlijk letsel • Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte. • Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken. • Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Waarschuwingen Beschadiging van het apparaat • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes). • Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen. • Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn. • Ga niet op het apparaat zitten.
• Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben. • In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden. • Mors geen zuurhoudende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat. • Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones. • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
Waarschuwingen • Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking bij flexibele stalen buizen en 1,5 meter bij rubberen slangen. • De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden. • Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm.
1.3 Beoogd gebruik • Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk. • Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen. 1.4 Typeplaatje Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd. 1.
Waarschuwingen • Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw soortgelijk apparaat wordt gekocht. Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen. • Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Beschrijving 2 Beschrijving NL 2.
Beschrijving 2.2 Kookplaat AUX = Hulpbrander SR = Halfsnelle brander R = Snelle brander DUAL = Ultra snelle brander 2.3 Bedieningspaneel 1 Functieknop 3 Controlelamp De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de kooktemperatuur instellen met de temperatuurknop. Licht op om te melden dat de oven zich in de verwarmingsfase bevindt. Wordt uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Beschrijving Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat. Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de waarde om de overeenkomstige branders te ontsteken. Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Om de branders uit te schakelen, moeten de knoppen op geplaatst worden. 5 Klok programmeereenheid Plaatsbare vlakken Het apparaat beschikt over vlakken om roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes te plaatsen.
Beschrijving Rooster voor ovenschaal Rooster Om op een ovenschaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken. Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding. Diepe ovenschaal Zelfreinigende panelen Nuttig om vet op te vangen afkomstig van voedsel op het bovenstaande rooster, of om taarten, pizza’s en gebak te bakken. Deze panelen absorberen kleine vetresten. Draaispit Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
Gebruik Waarschuwingen De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen Gevaar voor verbranding • Houd de deur dicht tijdens de bereiding. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven. • Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
Gebruik De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen Brand- en ontploffingsgevaar • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte. • Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden. • Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte. • Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
Gebruik 3.1 Om energie te besparen 3.2 Gebruik van de accessoires • Verwarm de oven alleen voor als dit vermeld staat in het recept. • Tenzij anders aangegeven op de verpakking, moeten diepvriesproducten eerst ontdooid worden voordat u ze in de oven zet. • Bij meerdere bereidingswijzen wordt geadviseerd om de gerechten achter elkaar te bereiden, om optimaal te profiteren van de al warme ovenruimte. • Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
Gebruik Roosters en ovenschalen Draaispit (enkel op sommige modellen) Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt. De mechanische veiligheidsblokkeringen, die de ongewenste verwijdering van het rooster voorkomen, moeten naar beneden en naar de binnenzijde van de ovenruimte gericht zijn. 1. Breng de 4 meegeleverde draagstukken aan in de 4 gaten op de hoeken van de diepe ovenschaal. Draai ze met behulp van een gereedschap (bijv.
Gebruik 3. Gebruik de bijgeleverde klemvorken om het draaispit voor te bereiden. De vorken kunnen bevestigd worden met de bevestigingsschroeven. 5. Breng de ovenschaal aan op het eerste vlak van het frame (zie “Algemene beschrijving”). 6. Plaats de punt van de stang in de zitting van het motortje van het draaispit, links op de achterwand van de ovenruimte. NL 4. Plaats het draaispit na de voorbereiding op de desbetreffende steunen.
Gebruik 7. Activeer het draaispit door de functieknop op te draaien en met de temperatuurknop een bereidingstemperatuur in te stellen. Het wordt aanbevolen om een beetje water in de ovenschaal te gieten zodat rookvorming wordt vermeden. 8. Verwijder de ovenschaal met het draaispit aan het einde van de bereiding. 9. Om het draaispit makkelijk te kunnen verplaatsen, moet de bijgeleverde en daarvoor bestemde handgreep vastgedraaid worden. 3.
Gebruik Correcte positie van de vlamverdelers en van de deksels Aan de onderkant van het fornuis is een bergruimte aangebracht die u kunt gebruiken voor het opbergen van pannen of metalen voorwerpen die u voor het gebruik van het apparaat nodig heeft. • Trek de handgreep naar u toe om de bergruimte te openen. NL Voordat de branders van de kookplaat ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct met de respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Gebruik Lijst van de functies Statisch De warmte wordt gelijktijdig bovenaan en onderaan afgegeven, en maakt dit systeem geschikt voor het bereiden van speciale types van voedsel. De traditionele bereiding, die ook statisch wordt genoemd, is geschikt voor het klaarmaken van één gerecht per keer. Het is ideaal voor alle types van gebraden, brood en gevulde taarten, en het is vooral geschikt voor vet vlees zoals gans en eend.
Circulatie + ventilator De combinatie van de ventilator en het luchtcirculatie-element (ingebouwd op de achterzijde van de oven) maakt het koken van voedsel over meerdere steunhoogtes mogelijk, mits hiervoor dezelfde temperatuur en hetzelfde kookproces vereist is. De warmeluchtcirculatie verzekert een onmiddellijke en uniforme verdeling van de warmte. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gelijktijdig (op meerdere steunhoogtes) vis, groenten en koekjes te bereiden, zonder dat de geur en de smaak gemengd worden.
Gebruik 3.6 Advies voor bereidingen • Gebruik de geventileerde functie voor het verkrijgen van een gelijkmatige bereidingsgraad op de verschillende niveaus. • Het verhogen van de temperatuur verkort niet de bereidingsduur (het voedsel zou aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn, maar minder aan de binnenkant). • In de grillfunctie is het aanbevolen om de temperatuurknop op de hoogste waarde in te stellen (symbool ), voor een optimale bereiding. • Voeg de kruiden toe vóór de bereiding.
Gebruik • Plaats het ingevroren voedsel, zonder verpakking en in een recipiënt zonder deksel, op het eerste niveau van de ovenruimte. • Vermijd opeenstapeling van voedingsmiddelen. • Om vlees te ontdooien kunt u een rooster gebruiken op het tweede niveau, en een ovenschaal op het eerste niveau. Op deze manier blijft het voedsel niet in contact met de vloeistof van de ontdooiing. • De meest delicate delen kunnen bedekt worden met aluminiumfolie.
Gebruik Bereiding met tijdinstelling Instelling van de tijd Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen. De oven kan niet worden ingeschakeld als de tijd niet is ingesteld. Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking zullen de cijfers op het display van het apparaat knipperen. 1. Druk tegelijkertijd op de toetsen en . De stip tussen de uren en de minuten knippert. 2.
Gebruik en om de klok van de programmeereenheid te resetten. Het is niet mogelijk om een bereidingsduur van meer dan 10 uur in te stellen. 3. Druk op de toetsen of om de gewenste minuten in te stellen. 4. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op een toets te drukken om de functie te activeren. Op het display verschijnt de actuele tijd samen met de symbolen en . Wanneer u na de instelling de resterende tijd wilt weergeven, moet u op de toets drukken. 5.
Gebruik Kookwekker De kookwekker onderbreekt de bereiding niet, maar waarschuwt de gebruiker wanneer de ingestelde minuten verstreken zijn. De kookwekker kan op elk gewenst moment geactiveerd worden. 1. Druk op de toets de cijfers controlelamp minuten. . Het display toont en de knipperende tussen de uren en de 2. Druk op de toetsen of om de gewenste minuten in te stellen. 3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder een toets in te drukken om de instelling van de kookwekker te beëindigen.
Gebruik Gewicht (Kg) Functie Vlak Temp.
Reiniging en onderhoud 4 Reiniging en onderhoud Waarschuwingen Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
Reiniging en onderhoud Vonkontstekers en thermokoppels Roosters Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald. Verwijder de roosters en reinig ze met lauw water en een niet schurend reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen. Droog de roosters en plaats ze terug.
Reiniging en onderhoud 4.2 Reiniging van de deur Demontage van de deur Om de reiniging van de oven te vergemakkelijken, kunt u de ovendeur verwijderen en op een theedoek leggen. Ga voor de verwijdering van de deur als volgt te werk: 1. Open de deur volledig en plaats de twee pinnetjes in de openingen van de scharnieren zoals op de afbeelding. 3.
Reiniging en onderhoud Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de binnenruiten van de deur worden gedemonteerd. 1. Open de deur. 2. Plaats de borghaken in de gaten van de scharnieren om de onbedoelde sluiting van de deur te voorkomen. 3. Verwijder de interne ruit door deze achteraan voorzichtig naar boven te trekken en volg de beweging die wordt aangeduid door de pijlen (1). 5. Verwijder de tussenruit door deze op te heffen. 6. Maak de buitenruit schoon, evenals de voorheen verwijderde ruiten.
Reiniging en onderhoud 4.3 Reiniging van de ovenruimte Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Laat geen voedselresten in de ovenruimte opdrogen aangezien daardoor de lak beschadigd kan raken. Verwijder de uitneembare delen alvorens de ovenruimte te reinigen.
Reiniging en onderhoud Als de zelfreinigende zijpanelen en de geleiderframes voor de roosters/ ovenschalen worden verwijderd, kan de reiniging van de zijkanten makkelijker uitgevoerd worden. De zelfreinigende zijpanelen en de frames voor roosters/ovenschalen verwijderen: • Trek het frame naar de binnenkant van de oven zodat het uit de klemverbinding A komt, en verwijder het uit de zittingen achteraan B. Het zelfreinigende zijpaneel is aan het geleiderframe voor roosters/ovenschalen bevestigd .
Reiniging en onderhoud 4.4 Vapor Clean Vapor Clean is een reinigingsprocedure die de verwijdering van vuil vergemakkelijkt. Dankzij deze procedure is het mogelijk om de binnenzijde van de oven uiterst eenvoudig te reinigen. De vuilresten worden verzacht door de warmte en door de waterdamp, zodat ze makkelijker kunnen verwijderd worden. • Giet ongeveer 40cc water in de ovenschaal. Let op dat het water niet uit de uitsparing komt. Incorrect gebruik.
Instelling van de functie Vapor Clean Einde van de reinigingscyclus Vapor Clean 1. Stel een bereidingsduur van 18 minuten in op de klok van de programmeereenheid. 2. Draai de functieknop op het symbool 4. Open de deur en verwijder het minst hardnekkige vuil met een microvezeldoek. 5. Gebruik een sponsje met messingdraden voor het hardnekkige vuil. 6. Voor vetresten kunt u een specifiek ovenreinigingsproduct gebruiken. 7. Verwijder het resterende water uit de oven.
Reiniging en onderhoud 4.5 Buitengewoon onderhoud 4. Draai de lamp los en verwijder ze. Vervanging van de lamp voor de binnenverlichting Onder elektrische spanning staande delen Gevaar voor elektrische schok • Schakel de stroomtoevoer naar het apparaat uit. De ovenruimte is voorzien van een 40W-lamp. 1. Verwijder alle accessoires uit de oven. 2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/ovenschalen. 3. Verwijder de kap van de lamp met gereedschap (bijv. een schroevendraaier).
Reiniging en onderhoud De pakking demonteren: • Haak de op de 4 hoeken en centraal geplaatste haken los en trek de pakking naar buiten. De pakking monteren: • Haak de haken in de 4 hoeken en in het midden van de pakking vast. Advies voor het onderhoud van de pakking De pakking moet elastisch en zacht zijn. • Gebruik een niet-schurende spons en lauwwarm water om de pakking schoon te houden.
Installatie 5 Installatie 5.1 Gasaansluiting Gaslek Explosiegevaar • Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en 15 Nm bevindt. • Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm. • Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
Installatie Aansluiting met een flexibele stalen slang Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm. Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de gasaansluiting 1 van het apparaat, en breng de pakking 2 ertussen aan. NL Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng de pakking 2 aan.
Installatie Aansluiting met een flexibele stalen slang met conische verbinding Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm. Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng isolatiemateriaal aan op de schroefdraad van de verbinding 3, en draai de flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Installatie 5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de gasmondstukken op de branders vervangen worden en moet de lage vlam op de gaskranen afgesteld worden. 1 Evacuatie door middel van een afzuigkap 2 Evacuatie zonder afzuigkap 1. Verwijder de roosters, de deksels en de vlamverdelers om de branderdoppen te bereiken. 2. Vervang de straalpijpen met behulp van een sleutel 7 mm naargelang het gebruikte gas (zie Type gas en toebehorende landen).
Installatie Regeling van het minimum voor methaan of stadsgas Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Schakel de brander in en stel in op de minimale positie. Verwijder de knop van de gaskraan, en handel op de regelschroef die zich naast het staafje van de kraan bevindt (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Plaats de knoppen terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander.
Installatie Type gas en toebehorende landen IT GB- FR- DE Type gas AT ES PT SE RU DK PL HU 1 Methaan G20 G20 20 mbar • • • • • • • • • • • G20/25 20/25 mbar 2 Methaan G20 G20 • 25 mbar 3 Methaan G25.1 G25.1 • 25 mbar 4 Methaan G25 G25 • 20 mbar 5 Methaan G2.350 • 13 mbar NL G2.
Installatie Tabel eigenschappen branders en gasmondstukken 1 Methaan G20 AUX SR R DUAL int. DUAL ext. 1.8 2.9 0.9 4.10 Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 72 97 115 70 150 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (X) (Z) (Y) (H1) (H3) 2 Methaan G20 400 AUX 500 SR 800 R 400 DUAL int. 1200 DUAL ext. Gereduceerd verbruik (W) Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.8 2.9 0.9 4.
6 Vloeibaar gas G30/31 AUX SR R DUAL int. DUAL ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.0 0.9 3.8 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 50 65 85 44 96 - - - - - Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 400 1300 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 131 218 65 276 Nominaal verbruik G31 (g/h) 7 Vloeibaar gas G30/31 71 AUX 129 SR 214 R 64 DUAL int. 271 DUAL ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.9 3.0 0.8 3.
Installatie 5.3 Plaatsing Zwaar apparaat Pletgevaar • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. Druk op de open deur Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen. • Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur. Keukenkastjes die zich boven het werkblad van het apparaat bevinden, moeten zich op een afstand van minstens Y mm bevinden.
Installatie B - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) A 900 mm B 600 mm C1 D min. 150 mm 900 - 915 mm H 750 mm I 450 mm L2 900 mm NL Afmetingen van het apparaat 1 Minimumafstand tot zijwanden of andere ontvlambare materialen. 2 Minimumbreedte inbouwkast (=A). C - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) Het apparaat moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen.
Installatie Afmetingen van het apparaat Plaats van de elektrische aansluitingen en gasaansluitingen. Plaatsing en nivellering Zwaar apparaat Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste. Voor de stabiliteit is het absoluut noodzakelijk dat het apparaat correct genivelleerd wordt op de ondergrond.
Installatie Bevestiging aan de muur met beugels 3. Assembleer de bevestigingsbeugel. Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd. NL 1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de bevestiging op de muur vast op de achterzijde van het apparaat. 4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderkant van de rand van het bevestigingsplaatje aan de muur. 2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
Installatie 5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te stellen 6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij. 268 7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord. 8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen en schroeven aan de muur vast. 9.
Installatie Bevestiging aan de muur met ketting (waar voorzien) 4. Op de muur de positie markeren waar het gat geboord moet worden. 1. Draai de schroef achter de kookplaat naast de gasaansluiting los. NL 5. Boor het gat en plaats een plug. 2. Haak de ketting aan het fornuis door middel van de zojuist verwijderde schroef. 3. De ketting horizontaal verlengen zodat het andere uiteinde van de ketting de muur aanraakt. 6. Bevestig de ketting en duw het apparaat naar de muur toe.
Installatie Montage van de plint De bijgeleverde plint is een integrerend deel van het product. Ze moet op het apparaat bevestigd worden voordat het apparaat zelf wordt geïnstalleerd. De plint moet altijd correct gepositioneerd en bevestigd worden op het apparaat. 1. Draai de 6 schroeven los aan de achterkant van de plaat (A), en draai de 2 schroeven (B) vast die zich op de zijkant van de plint bevinden. 2. Positioneer de plint op de plaat.
Installatie Elektrische spanning Gevaar voor elektrische schok • Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel. • Gebruik een persoonlijk beschermingsmiddel. • De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie. • Schakel de stroomtoevoer uit. • Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen. • Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
Installatie Vaste aansluiting 5.5 Voor de installateur Installeer een meerpolige schakelaar voor de netvoeding, met een openingsafstand tussen de contacten van minimaal 3 mm, overeenkomstig de installatievoorschriften. De schakelaar dient op een eenvoudig te bereiken plaats en in de nabijheid van het apparaat te zijn aangebracht. • De stekker moet na de installatie toegankelijk blijven. De kabel voor de verbinding met het stroomnet mag niet verbogen of vastgeklemd worden.