Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ........................ 92 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ...................... 94 ZORG VOOR HET MILIEU...................................................... 96 HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT .................................... 97 REINIGING EN ONDERHOUD ............................................... 99 PLAATSING VAN HET WERKBLAD..................................... 102 ELEKTRISCHE AANSLUITING......................................
Algemene waarschuwingen 1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
Algemene waarschuwingen NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET STEEDS GECONTROLEERD WORDEN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH IN DE POSITIE (UIT) BEVINDEN. PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT. GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN HET VLAK.
Algemene waarschuwingen 2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
Algemene waarschuwingen DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN BIJ HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN. HOU KINDEREN UIT DE BUURT VAN HET TOESTEL WANNEER HET INGESCHAKELD IS, EN LAAT ZE ER NIET MEE SPELEN.
Waarschuwingen voor de afvalverwerking 3. ZORG VOOR HET MILIEU 3.1 Onze zorg voor het milieu Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker 4. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT Controleer of de branders, de vlamverdelers en de roosters correct gemonteerd zijn. Voor de zeer snelle brander moet de insnijding A gecentreerd worden met de pin B. A 4.1 B Inschakeling van de branders Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme.
Aanwijzingen voor de gebruiker 4.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, die geschikt zijn voor de brander (raadpleeg de paragraaf “4.3 Diameter van de recipiënten”).
Aanwijzingen voor de gebruiker 5. REINIGING EN ONDERHOUD Belangrijk: GEBRUIK GEEN STOOMSTRALEN OM DE KOOKPLAAT TE REINIGEN. Voordat eender welke handeling wordt uitgevoerd, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden. 5.1 Reiniging van de kookplaat Om de kookplaat in goede staat te houden, moet ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld is. 5.1.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.2 Reiniging van de onderdelen 5.2.1 De knoppen De knoppen moeten gereinigd worden met lauw water en een afwasmiddel. Om de reiniging te vergemakkelijken, kunnen de knoppen verwijderd worden. Droog de knoppen zorgvuldig nadat ze gereinigd werden. Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat deze permanente schade kunnen veroorzaken. 5.2.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.2.5 De bedekking (enkel op sommige modellen) Voor de modellen met een bedekking in glas of staal moet voor de reiniging lauw water gebruikt worden, en mogen alleszins geen ruwe of schurende stoffen. Om de reiniging van de achterste zone van de kookplaat te vergemakkelijken, kan de bedekking compleet verwijderd worden door het op te tillen. Monteer de complete bedekking weer correct na de reiniging.
Aanwijzingen voor de installateur 6. PLAATSING VAN HET WERKBLAD De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). 6.1 Bevestiging op de steunende structuur Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld.
Aanwijzingen voor de installateur Bij installatie op een open onderkast met deurtjes moet in elk geval onder de kookplaat een scheidingspaneel worden geplaatst. Bewaar een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het toestel en het oppervak van het scheidingspaneel dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende toegang te laten in geval technische bijstand wordt vereist.
Aanwijzingen voor de installateur 7. ELEKTRISCHE AANSLUITING Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Deze plaat mag in geen geval worden verwijderd. De stekker van de stroomkabel en het stopcontact op de wand moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende elektrische installaties zijn.
Aanwijzingen voor de installateur 8. GASAANSLUITING Als het toestel geïnstalleerd wordt op een oven moet vermeden worden dat de gasleiding achteraan de oven passeert, zodat oververhittingen worden vermeden. De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm.
Aanwijzingen voor de installateur 8.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen. Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden aangeduid in de tabel in de paragraaf “3.2 Tabellen met kenmerken van de branders en de vlamverdelers”. 8.
Aanwijzingen voor de installateur 9. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden. De kookplaat werd gekeurd voor methaan G25 (2L 3B/P) - G20/G25 (2E+) BE aan een druk van 25 mbar - 20/25 mbar BE . Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de primaire lucht geregeld worden.
Aanwijzingen voor de installateur 9.2 Regeling voor vloeibaar gas Los de schroef A en duw de houder B helemaal in. Verwijder met behulp van een vaste sleutel de straalpijp C, en monteer de geschikte straalpijp door de aanwijzingen te volgen die aangeduid worden in de referentietabellen voor het te gebruiken gas. Het aanhaalkoppel van de straalpijp mag niet meer dan 3 Nm bedragen. Stel de houder B weer in de aanvankelijke stand zodat de straalpijp C perfect wordt bedekt.
Aanwijzingen voor de installateur 9.3 Regeling voor methaan De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20/25 (2L 3B/P) - G20/G25 (2E+) BE aan een druk van 25 mbar - 20/25 mbar BE . Om het toestel in de conditie te brengen voor de werking van dit type van gas, moeten dezelfde handelingen uitgevoerd worden die beschreven worden in de paragraaf “9.
Aanwijzingen voor de installateur 9.4 Regeling van de primaire lucht Betreffende de afstand “X” in mm. G30/G31 G20/G25 G25 28/37 mbar 20/25 mbar 25 mbar 30/30 mbar Hulpbrander (1) 1.0 1.5 1.0 Halfsnelle brander (2) 1.5 1.5 1.0 Snelle brander Medium (3) 1.5 1.0 0.5 Snelle brander Groot (4) 10.0 2.5 1.5 Zeer snelle brander (5) 2.5 2.0 1.5 Intern (6) 6.0 3.0 1.0 Dubbele vlamverdeler Extern (6) 10.0 3.0 1.5 Visplaat 2.5 2.0 1.
Aanwijzingen voor de installateur 9.5.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) helemaal in wijzerszin gedraaid worden. De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de tabel “9.2 Regeling voor vloeibaar gas”.
Aanwijzingen voor de installateur 9.6 Plaats van de branders op de kookplaat 2 3 4 5 6 1 5 2 1 2 2 1 3 1 2 7 6 1 1 2 3 6 6 6 2 BRANDERS 3 5 2 9.7 1. 2. 3. 4. 5. Hulpbrander Halfsnelle brander Snelle brander Medium Snelle brander Groot Zeer snelle brander Driedubbele vlamverdeler 6. Zeer snelle brander Dubbele vlamverdeler 7. Visplaat Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken.