User manual
Installatie
142
5.4 Bevestiging op de steunstructuur
Bevestig de kookplaat op het meubel met
behulp van de daarvoor bestemde beugels
(A).
In de onderstaande figuur zijn de punten
aangegeven waarop de kookplaat in het
werkblad moet worden bevestigd.
5.5 Gasaansluiting
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen slang
op een doorlopende wand volgens de
voorschriften van de geldende norm.
Het apparaat werd gekeurd voor methaan
G20 (2H) met een druk van 20 mbar.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing
aan de verschillende gastypes”. De
toevoeraansluiting van het gas heeft een
schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Gebruik geen silicone voor het
bevestigen van de kookplaat.
Hierdoor kan de kookplaat niet
meer zonder beschadiging
verwijderd worden, mocht dit
nodig zijn.
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet geplet worden.
• De regelingsvoorwaarden voor dit
apparaat staan vermeld op het etiket
voor de regeling van het gas.