User manual
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet. Het apparaat is uitgescha‐
keld.
Zet het apparaat aan.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Sluit een ander elektrisch
apparaat op het stopcontact
aan. Neem contact op met
een gekwalificeerd elektri‐
cien.
Het apparaat maakt lawaai. Het apparaat is niet stevig
en stabiel geplaatst.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Er is een hoorbaar of zicht‐
baar alarm.
De kast is recent ingescha‐
keld.
Zie 'Deur Open Alarm' of
'Alarm Hoge Temperatuur'.
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
Zie 'Deur Open Alarm' of
'Alarm Hoge Temperatuur'.
Stroomindicatielampje knip‐
pert.
Er is een fout opgetreden in
de temperatuurmeting.
Neem contact op met een
erkend elektromonteur of de
dichtstbijzijnde klantenservi‐
ce.
Het apparaat functioneert
niet goed.
Neem contact op met een
erkend elektromonteur of de
dichtstbijzijnde klantenservi‐
ce.
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
Neem contact op met een
erkend elektromonteur of de
dichtstbijzijnde klantenservi‐
ce.
De compressor werkt conti‐
nu.
De temperatuur is niet goed
ingesteld.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bediening'.
Er zijn grote hoeveelheden
voedsel tegelijk in de vriezer
geplaatst.
Wacht een paar uur en con‐
troleer dan nogmaals de
temperatuur.
De omgevingstemperatuur
is te hoog.
Zie het typeplaatje voor de
klimaatklasse.
Het voedsel dat in het appa‐
raat werd geplaatst, was te
warm.
Laat voedsel afkoelen tot
kamertemperatuur voordat u
het opslaat.
De deur is niet goed geslo‐
ten.
Zie 'De deur sluiten'.
11