User manual
Ontdooien
Diepgevroren of ingevroren voedsel kunt u,
voordat het gebruikt wordt, in het koelvak
of op kamertemperatuur laten ontdooien,
afhankelijk van de hoeveelheid tijd die
hiervoor nodig is.
Kleine stukken kunnen zelfs rechtstreeks
vanuit de vriezer gekookt worden als ze nog
bevroren zijn: in dat geval zal de bereiding
iets langer duren.
Ventilatorfunctie
Met de ventilatorfunctie wordt voedsel snel
gekoeld en wordt de temperatuur in het
koelvak gelijkmatiger.
Schakel de ventilator in als de
kamertemperatuur hoger dan
25° C is.
Druk op de schakelaar (A) om de ventilator
aan te zetten.
Het groene lampje (B) gaat aan.
A
B
Als u het apparaat uitschakelt,
vergeet dan niet ook de
ventilator uit te zetten door op
(A) te drukken.
Het groene lampje (B) gaat uit.
AANWIJZINGEN EN TIPS
Normale bedrijfsgeluiden:
De volgende geluiden zijn normaal tijdens
de werking:
• Een zacht gorgelend en borrelend geluid
als het koelmiddel door leidingen wordt
gepompt.
• Een zoemend en kloppend geluid van de
compressor als het koelmiddel wordt
rondgepompt.
• Een plotseling krakend geluid uit de
binnenkant van het apparaat veroorzaakt
door thermische uitzetting (een natuurlijk
en ongevaarlijk natuurkundig fenomeen).
• Een zacht klikkend geluid van de
thermostaat als de compressor aan of
uit gaat.
Tips voor energiebesparing
• De deur niet vaker openen of open laten
staan dan strikt noodzakelijk.
Tips voor het koelen van vers
voedsel
Om de beste prestatie te verkrijgen:
• zet geen warm voedsel of verdampende
vloeistoffen in de koelkast
• dek het voedsel af of verpak het, in het
bijzonder als het een sterke geur heeft
• plaats het voedsel zodanig dat de lucht
er vrijelijk omheen kan circuleren
Tips voor het koelen
Nuttige tips:
• Vlees (alle soorten): in plastic zakken
verpakken en op het glazen schap
leggen, boven de groentelade.
• Bewaar het, voor de veiligheid, slechts
een of maximaal twee dagen op deze
manier.
• Gekookt voedsel, koude schotels, enz:
deze moeten afgedekt worden en
mogen op willekeurig welk schap gezet
worden.
• Fruit en groente: deze moeten
zorgvuldig schoongemaakt worden en in
de speciaal daarvoor bedoelde lade(n)
geplaatst worden.
• Boter en kaas: dit moet in speciale
luchtdichte bakjes gelegd of in
25