User manual
Installatie
142
Aansluiting met een flexibele stalen buis
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng
altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng
isolatiemateriaal (½” ISO 7.1) aan op de
schroefdraad van de verbinding 3 en draai
daarna de flexibele stalen slang 4 vast op
de verbinding 3.
Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
van kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel “Tabel eigenschappen brander en
gasmondstukken”.
Gasfles opbergruimte
• De opening en de binnenkant van de
opbergruimte moeten overeenstemmen
met de afmeting van de grootste
gasflessen (met regelaar). Ze moeten
een dergelijke afmeting hebben dat de
gasfles gemakkelijk kan worden
aangebracht en verwijderd.
• De gasfles met regelaar moet eenvoudig
in de ruimte kunnen worden
aangebracht en verwijderd.
• De ruimte moet voldoende ventilatie
bieden middels de openingen aan de
boven- en onderkant.
• De ventilatieopeningen van de gasfles
opbergruimte mogen niet worden
afgesloten.
• De opbergruimte mag niet direct
communiceren met de delen van het
apparaat waar de branders in zijn
aangebracht.
• De steun van de gasfles moet bestendig
zijn tegen permanente vervormingen
wanneer er een volle gasfles op is
geplaatst. Het is niet toegestaan om de
gasfles direct op de grond te plaatsen.
• De kraan en het aansluitpunt van de
gasfles moeten gemakkelijk kunnen
worden bereikt.
• Lekken uit de houders op de kookplaat
mogen de gasfles of diens accessoires
niet direct raken.
• De flexibele leiding mag geen scherpe
randen raken.