User manual
Installatie
141
NL
Aansluiting met slangaansluiting
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast
op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng de
pakking 2 aan. Afhankelijk van de diameter
van de gebruikte gasleiding kan ook de
reductie van de slangaansluiting 4
vastgedraaid worden op de
slangaansluiting 3. Plaats, als de
slangaansluiting(en) is(zijn) vastgedraaid,
de gasleiding 6 op de slangaansluiting en
bevestig ze met de klem 5 conform de van
kracht zijnde norm.
De pakking dient om het lekken van gas te
voorkomen. Na de installatie moet u
eventuele lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
Aansluiting met een flexibele stalen buis
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
De aansluiting met rubberleiding
conform de van kracht zijnde
normen mag enkel uitgevoerd
worden wanneer de leiding over
de volledige lengte geïnspecteerd
kan worden.
De binnendiameter van de buis
moet 8 mm zijn voor vloeibaar gas
en 13 mm voor methaan en
stadsgas.