Inhoudsopgave 1 VEILIGHEIDS-EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN __________________ 150 2 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID _____________________ 152 3 ZORG VOOR HET MILIEU _____________________________________ 155 4 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD _____________________________ 156 5 ELEKTRISCHE AANSLUITING __________________________________ 158 6 GASAANSLUITING ___________________________________________ 159 7 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASSOORTEN ___________ 161 8 LAATSTE HANDELINGEN _________________
Presentatie 1 VEILIGHEIDS-EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DEZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
Presentatie ER WORDT AANBEVOLEN OM VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE HANDSCHOENEN TE DRAGEN. GEBRUIK ABSOLUUT GEEN STALEN SPONZEN OF SCHERPE KRABBERS ZODAT DE VLAKKEN NIET WORDEN BESCHADIGD. GEBRUIK NORMALE EN NIET-SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC KEUKENGEREI. SPOEL ZORGVULDIG, EN DROOG MET EEN ZACHTE DOEK OF EEN DOEK IN MICROFIBER. LAAT HET TOESTEL NIET ONBEWAAKT ACHTER TIJDENS BEREIDINGEN WAAR VETTEN EN OLIES KUNNEN VRIJKOMEN. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN.
Presentatie 2 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PRSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
Presentatie DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE. WORDEN VAN DE ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET TOESTEL KORT GETEST WORDEN DOOR DE AANWIJZINGEN TE VOLGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM INLICHTEN. TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET TOESTEL ERG HEET.
Presentatie De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan personen of materiële schade af die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Instructies voor de afvoer 3 ZORG VOOR HET MILIEU Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet belasten, en die recycleerbaar zijn. Wij verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van afvalverwerkings- en recyclagecentra. Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg.
Instructies Voor de Installateur 4 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). 4.
Instructies Voor de Installateur B B 20 ÷ 40 A+B A B B B B Fig.1 Fig.2 A B Fig.3 Fig.4 Fig.
Instructies Voor de Installateur 5 ELEKTRISCHE AANSLUITING Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd. De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren geaard is.
Instructies Voor de Installateur 6 GASAANSLUITING De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de voorschriften van de normen.
Instructies Voor de Installateur 6.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriftenvan de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden inacht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “ 7.3 Instelling voor vloeibaar gas”. 6.2 Ventilatie van de vertrekken Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente ventilatie, zoals voorzien door de normen.
Instructies Voor de Installateur 7 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASSOORTEN Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat elektrisch uitgeschakeld worden. De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) G25 (2L 3B/P) bij een druk van 20/25 mbar - 25 mbar In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Instructies Voor de Installateur 7.2 1. 2. 3.
Instructies Voor de Installateur 7.3 Instelling voor vloeibaar gas Controleer of de aansluiting is uitgevoerd zoals beschreven in het hoofdstuk “Aansluiting op het gas”. Draai de schroef “D” los en druk de luchtregelaar “C” volledig in. Verwijder de mondstukken “B” met een steeksleutel en monteer de geschikte modellen in overeenstemming met de aanwijzingen in de tabellen voor het vloeibare gas G30/G31 – 28/37 mbar. Het aanhaalmoment van het mondstuk mag niet hoger dan 3 Nm zijn.
Instructies Voor de Installateur 7.4 Instelling voor methaangas De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) G25 (2L 3B/P) bij een druk van 20/25 mbar - 25 mbar Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven in paragraaf “ 7.3 Instelling voor vloeibaar gas” maar nu met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “ 7.
Instructies Voor de Installateur 7.5 Instelling van de primaire lucht Op grond van de afstand “A” in mm. 60 cm kookplaten met loskoppelbaar bedieningspaneel. G20/G25 G30/G31 G25 Brenner 20/25 mbar 28/37 mbar 25 mbar Hulpbrander (1) 3.0 4.0 2.5 Halfsnelle (2) 1.0 2.0 1.0 Halfsnelle (3) 1.0 2.5 1.0 Snel groot (4) 1.0 3.5 0.0 Zeer snel (5) 1.0 5.0 1.0 90 cm kookplaten met loskoppelbaar bedieningspaneel. G20/G25 G30/G31 G25 Brenner 20/25 mbar 28/37 mbar 25 mbar Hulpbrander (1) 2.5 3.0 2.0 Halfsnelle (2) 1.
Instructies Voor de Installateur 8 LAATSTE HANDELINGEN Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “ 7.1 Verwijdering van de loskoppelbaar bedieningspaneel / 7.2 Verwijdering van de plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren. 8.1 Instelling van het minimum voor methaangas Plaats de onderdelen terug op de brander en schuif de bedieningsknoppen op de schachten van de gaskranen. Ontsteek de brander en zet hem op de minimumstand.
Instructies Voor de Installateur 8.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat (Kookplaat met loskoppelbaar bedieningspaneel) 60 cm kookplaten. BRANDER 1. Hulpbrander 2. Halsnelle 3. Halsnelle 4. Snel groot 5. Zeer snel 90 cm kookplaten. BRENNER 1. Hulpbrander 2. Halsnelle 3. Snel 4. Vispan 5.
Instructies Voor de Installateur 8.4 Rangschikking van de branders op de kookplaat (Kookplaat met geïntegreerd bedieningspaneel) 60 cm kookplaten. BRENNER 1. 2. 3. 4. 5. 8.5 Hulpbrander Halfsnelle Halfsnelle Snel groot Zeer snel Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
Instructies Voor de Gebruiker 9 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of de vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen B. Het bijgeleverde rooster C moet worden gebruikt voor de wok (Chinese pan). De reductie D wordt alleen geleverd bij de modellen met open roosters en moet worden gebruikt voor kleine pannen. 9.
Instructies Voor de Gebruiker 9.3 Diameter van de pannen Brenner Ø min. en max. (in cm) Hulpbrander 12-14 Halfsnelle 16-20 Snel 22-26 Snel groot 22-26 Zeer snel 22-26 Vispan 9.4 Speciale ovale pannen Elektrische platen 9.4.1 Ontsteking elektrische platen De kookplaten kunnen zijn voorzien van een elektrische plaat met verschillende diameters. Deze worden bediend door en schakelaar en de ontsteking vindt plaats door de knop in de gewenste positie te draaien. 9.4.
Instructies Voor de Gebruiker WAARSCHUWINGEN Bij de eerste inschakeling of hoe dan ook als de plaat lange tijd niet gebruikt is moet hij, om eventuele vochtigheid die is geabsorbeerd door het isolerende materiaal te elimineren, worden gedroogd door de plaat 30 minuten in te schakelen op stand 1 van de schakelaar. Denk er voor een goed gebruik aan: • De plaat pas aan te zetten nadat u de pan erop heeft gezet. • Pannen te gebruiken met een vlakke, dikke bodem.
Instructies Voor de Gebruiker 10 REINIGING EN ONDERHOUD Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen stoomstraal. Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten. 10.1 Reiniging Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is. 10.1.
Instructies Voor de Gebruiker 10.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat LET OP: De volgende onderdelen mogen niet in de vaatwasser worden gewassen. Bij het normale gebruik van de kookplaat zullen de roestvrijstalen pandragers en branderdeksels iets gebruineerd raken als gevolg van de hoge temperatuur. U kunt deze componenten schoonmaken met uiterst fijne schuursponsjes of vergelijkbare, in de handel beschikbare producten.