User manual
Instructies voor de installateur
36
3. INSTALLATIE EN AANSLUITING
3.1 Keuze van de plek en ventilatie
Plaats het apparaat
altijd in een droge omgeving en met voldoende luchtverversing. Stel hem niet bloot
aan direct zonlicht en plaats hem niet buiten. Afhankelijk van de klimaatklasse waartoe hij behoort
(vermeld op het typeplaatje in het apparaat
) kan het apparaat onder verschillende
temperatuursomstandigheden worden gebruikt.
Het koelsysteem met compressor geeft warmte af en vereist een goede ventilatie.
Daarom zijn slecht
geventileerde ruimtes ongeschikt.
Installeer de Minibar in een ruimte voorzien van een opening die de noodzakelijke luchtverversing
waarborgt. Zorg ervoor dat de roosters die een goede ventilatie van het apparaat mogelijk maken niet
worden afgesloten. Installeer het apparaat niet op een plaats waar het direct aan het zonlicht wordt
blootgesteld of in de buurt van andere warmtebronnen. Gebruik een geschikt isolatiepaneel om de
correcte werking van het product te waarborgen als niet anders mogelijk is. Bewaar een afstand van
minstens 3 cm tot elektrische of gasfornuizen en minstens 30 cm van verwarmingssystemen met
verbranding of verwarmingselementen.
Minimale installatieafstanden:
aan de achterkant: 32mm;
aan de zijkanten; 15mm;
boven de vloer: 7mm (stelpoten in de laagste stand d.w.z. volledig aangedraaid);
25 mm (stelpoten in de hoogste stand) als de afstand aan de zijkanten kleiner is dan 20
mm..
Klasse
Kamertemperatuur
SN (Sub-normaal) van + 10° C t/m + 32° C
N (Normaal) van + 16° C t/m + 32° C
ST (Subtropisch) van + 18° C t/m + 38° C
T (Tropisch) van + 18° C t/m + 43° C
Om verzekerd te zijn van een correcte afkoeling van de condensator mag u de minibar niet al te dicht
op de muur plaatsen (Fig.1). Om dit te vermijden zijn onderaan aan de achterkant van de minibar twee
plastic afstandhouders aangebracht.
Breng het apparaat zo in positie dat het mogelijk is de deur volledig te openen. Let goed op bij
installatie van het apparaat op parket- of linoleumvloeren, om te voorkomen dat de vloer
bekrast of beschadigd raakt. Indien noodzakelijk kunt u tijdens het plaatsen het apparaat op
stukjes hout of vloerbedekking laten glijden tot de plek is bereikt waarop hij op het
elektriciteitsnet moet worden a
angesloten.
3.2 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat (Fig.2)
Zet het apparaat op een stabiele en vlakke ondergrond. Om de oneffenheden van de vloer te
compenseren is het apparaat uitgerust met vier regelbare pootjes. Dit voor een betere stabiliteit van het
product, een gemakkelijkere verplaatsing en dus een correcte plaatsing ervan. Let bij het verplaatsen
ervan echter goed op om tijdens het verschuiven de vloer niet te beschadigen (bijvoorbeeld wanneer
het apparaat op een parketvloer staat).
3.3 Elektrische aansluiting
Verbind vervolgens de voedingskabel van het apparaat met een geaard stopcontact dat moet zijn
geïnstalleerd volgens de elektrische veiligheidsnormen. De nominale spanning en de frequentie staan
vermeld op het etiket met de technische specificaties in het apparaat
. Bij de aansluiting op het
elektriciteitsnet en op de aarding moet u de van toepassing zijnde normen en voorschriften in acht nemen.
Het apparaat kan een spanningsschommeling van -
15% tot +10% van de nominale waarde die op het
typeplaatje is vermeld verdragen
. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de voedingskabel mag
uitsluitend worden uitgevoerd door een
bevoegd technicus van de technische servicedienst van
Smeg.
Na de installatie van het apparaat moet de stekker toegankelijk blijven.