Operation Manual

Aanwijzingen voor de installateur
76
2.4 Gasaansluiting
De aansluiting met rubberen buis moet zo worden verricht dat de leidingen
niet langer zijn dan 2 meter in volledige extensie; vergewis u ervan dat de
leidingen niet in aanraking komen met bewegende delen en niet bekneld
raken. De binnendiameter van de buis moet 13 mm zijn voor alle gastypen.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met
veiligheidsklembandje;
of de leiding over de hele lengte (max. 2 m) geïnspecteerd kan worden;
of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met
hete wanden (Let op: punt A in de figuur bereikt een temperatuur van
100 °C);
of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe
bochten maakt of afgekneld wordt;
of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe
hoeken;
als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving
veroorzaakt, probeer hem dan niet te repareren: vervang hem door
een nieuwe slang;
controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden
is.
2.4.1 Aansluiting met flexibele stalen stang (voor alle types gas)
Dit type aansluiting is mogelijk op zowel
vrijstaande als inbouwapparaten.
Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen
conform de van toepassing zijnde normen, met
een maximale extensie van 2 meter.
Als het apparaat wordt aangesloten op het net
door middel van een buigzame stalen leiding,
moet het uiteinde van de leiding L worden
vastgeschroefd aan het gasverbindingsstuk B
met mannelijk schroefdraad ½” gas met
daartussen een pakking C.
Na de installatie te hebben beëindigd moet u
met wat zeepsop controleren op eventuele
lekkages; gebruik hiervoor nooit een vlam.
Controleer of de buis conform de van
toepassing zijnde normen is.
Bij aansluiting op een LPG gasfles moet u een
slang gebruiken met een adapter voor
aansluiting op de drukregelaar.
Let ervoor op dat de buis niet wordt platgedrukt
of beschadigd.