User manual
142 - INSTALLATIE 914779893/A
aangegeven).
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op
de gasverbinding 1 (schroefdraad ½” ISO
228-1) van het apparaat, en plaats de pakking
2. Afhankelijk van de diameter van de gebruikte
gasleiding kan ook de slangaansluiting 4
vastgedraaid worden op de slangaansluiting 3.
Na de aanscherping van de
slangaansluiting(en) de gasleiding 6 op de
slangaansluiting plaatsen en bevestigen met de
klem 5 in overeenstemming met de van kracht
zijnde norm.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een
flexibele stalen slang met continue wand,
conform de kenmerken van de geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat en breng
altijd de meegeleverde pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen buis met
bajonetsluiting
Voer de aansluiting op het gasnet uit met behulp
van een flexibele stalen buis met bajonetsluiting,
in overeenstemming met B.S. 669.
Breng isolerend materiaal aan op de
schroefdraad van de gasleiding 4, en draai de
adapter 3 vast. Draai het blok vast op de
mobiele verbinding 1 van het apparaat en
breng altijd de meegeleverde pakking 2
ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een
flexibele stalen slang met continue wand,
conform de kenmerken van de geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de
gasverbinding 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1)
van het apparaat, en voorzie de bijgeleverde
pakking 2. Breng isolatiemateriaal aan op de
schroefdraad van de verbinding 3, en draai de
flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
1
2
5
6
3
3
4
2
1
3
2
1
4
3
2
1
4
3










