Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Typeplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing Om energie te besparen 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Algemene beschrijving Kookplaat Bedieningspaneel Andere onderdelen Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 3.
Waarschuwingen 1 Waarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen Persoonlijk letsel • Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden heel warm tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte. • Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken. • Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Waarschuwingen Beschadiging van het apparaat • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes). • Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen. • Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn. • Ga niet op het apparaat zitten.
• In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden. • Geen bijtende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat morsen. • Als barsten of scheuren opgemerkt worden, of als het oppervlak van de glaskeramische plaat zou breken, moet het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld worden. Schakel de stroom uit en neem contact op met de Technische Dienst.
Waarschuwingen • Om de mogelijke oververhitting van het apparaat te vermijden moet het niet achter een decoratieve deur of een paneel geïnstalleerd worden. • Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel. • De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd. • Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
1.4 Typeplaatje Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd. 1.5 Deze gebruiksaanwijzing Deze handleiding voor gebruik is een integraal onderdeel van het apparaat en moet gedurende de gehele levensduur van het apparaat intact en binnen handbereik van de gebruiker bewaard worden. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig vóór installatie. 1.
Waarschuwingen 1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor: Waarschuwingen Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten. Beschrijving Beschrijving van het apparaat en de accessoires. Gebruik Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires. Reiniging en onderhoud Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Beschrijving NL 2 Beschrijving 2.
Beschrijving 2.2 Kookplaat Zone Afmetingen (H x L - mm) 1 2 3 4 210 x 210 180 x 180 210 x 210 180 x 180 Max. geabsorbeerd vermogen Geabsorbeerd vermogen in (W)* Booster-functie (W)* 2300 3000 1300 1400 2300 3000 1300 1400 * de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte houders of de geselecteerde instellingen. Voordelen van inductiekoken De kookplaat is voorzien van een inductiegenerator voor elke kookzone.
Beschrijving NL 2.3 Bedieningspaneel 1 Functieknop hoofdoven 5 Temperatuurknop hulpoven De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de kooktemperatuur instellen met de temperatuurknop. Met deze knop kan de temperatuur van de bereiding geselecteerd worden. Draai de knop naar rechts op de gewenste waarde tussen de minimale en maximale waarde.
Beschrijving 2.4 Andere onderdelen Plaatsbare niveaus Het apparaat beschikt over vlakken om roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes te plaatsen. De plaatsbare hoogtes worden begrepen van laag naar hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving). Koelventilator Interne verlichting De interne verlichting van het apparaat wordt ingeschakeld: (hoofdoven) • als de deur wordt geopend; • als een willekeurige functie wordt gekozen, met uitzondering van de functie .
Beschrijving Rooster Nuttig om vet op te vangen afkomstig van voedsel op het bovenstaande rooster, of om taarten, pizza’s en gebak te bakken. Handig voor het plaatsen van schalen met voedsel in bereiding. NL Diepe ovenschaal Rooster voor ovenschaal De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen. De originele bijgeleverde of optionele accessoires kunnen worden aangevraagd bij erkende servicecentra.
Gebruik 3 Gebruik De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen Gevaar voor verbranding • Houd de deur dicht tijdens de bereiding. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven. • Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
Gebruik • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte. • Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden. • Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte. • Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen. • Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
Gebruik 3.1 Gebruik van de accessoires Rooster voor ovenschaal Het rooster voor de ovenschaal wordt in de schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart van het voedsel opgevangen tijdens de bereiding. Plaats de roosters en de schalen voorzichtig in de ovenruimte, tot aan hun stoppositie. Roosters en ovenschalen Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt.
Gebruik Indien op het display het symbool verschijnt, is de pan niet geschikt. NL Afname: verlaagt het vermogensniveau of verkort de bereidingsduur. Zone links vooraan Zone links achteraan Zone rechts achteraan Zone rechts vooraan Houders die geschikt zijn voor inductiekoken De voor het inductiekoken gebruikte houders moeten van metaal zijn en beschikken over magnetische eigenschappen en een bodem van geschikte afmetingen. Geschikte houders: • Recipiënten van geëmailleerd staal met dikke bodem.
Gebruik Wanneer de panherkenningsfunctie geactiveerd wordt, ondanks de beperkte afmetingen van de pannen of de potten die zich op de kookzone bevinden, wordt enkel de noodzakelijke energie overgedragen. Limieten bij de herkenning van de pan: De minimale diameter van de onderkant van de pan wordt aangeduid door een interne cirkel op de bereidingszone. De aanwezigheid van pannen met een kleinere diameter zou niet herkend kunnen worden, waardoor de inductiestroom niet wordt ingeschakeld.
• Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild. Indien de kookplaat en de oven gelijktijdig gebruikt worden, kan in bepaalde omstandigheden het maximale nuttige vermogen van uw elektrische installatie worden overschreden. Vermogensniveaus Het vermogen van de bereidingszone kan op verschillende niveaus geregeld worden.
Gebruik Restwarmte Incorrect gebruik Gevaar op verbranding • Let goed op voor kinderen omdat ze de aanduiding van de restwarmte waarschijnlijk niet kunnen zien. De kookzones blijven na gebruik voor een bepaalde periode zeer warm, ook al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden. Als de kookzone na uitschakeling nog warm is, wordt het symbool op het display weergegeven. Als de temperatuur 60 °C of minder bedraagt, verdwijnt het symbool.
De kookwekker kan gebruikt worden wanneer de bereidingszones in- en uitgeschakeld zijn. Timer automatische uitschakeling bereidingszone Met deze functie kan de automatische uitschakeling van elke bereidingszone na een bepaalde tijdsduur (van 1 tot 99 minuten) geprogrammeerd worden. 1. Indien de bereidingszone niet is geselecteerd, moet gelijktijdig op de toetsen en gedrukt worden zodat het opschrift verschijnt. 2. Druk opnieuw op de toetsen en (als er minstens één bereidingszone geactiveerd is).
Gebruik Toetsblokkering Tabel voor de bereidingen Nadat u de kookplaat hebt geactiveerd: In de onderstaande tabel worden vermogenswaarden weergegeven die ingesteld kunnen worden, en bij iedere waarde wordt het type van het te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument. 1. druk tegelijkertijd op de toetsen en . 2. druk na het bevestigende geluidssignaal op de toets .
Instelling van de vermogensbeperking van de kookplaat De inductieplaat is geconfigureerd voor de werking met een vermogen van 7,4 kW. Deze beperking kan echter worden verwijderd, zodat de kookplaat kan werken met een vermogen van 4,5 kW of 3 kW. 1. Koppel de kookplaat van het elektriciteitsnet af en wacht 10 seconden alvorens de voeding weer in te schakelen. Stel het vermogen van de kookplaat in binnen 2 minuten na de aansluiting op het elektriciteitsnet.
Gebruik 3.3 Gebruik van de ovens Inschakeling van de hoofdoven 1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie met de functieknop. 2. Selecteer de gewenste temperatuur met de temperatuurknop. Controleer of op de klok van de programmeereenheid het symbool van de bereidingsduur wordt weergegeven. De oven kan niet worden ingeschakeld als dit niet het geval is. Druk gelijktijdig op de toetsen en om de klok van de programmeereenheid te resetten.
Circulatie + ventilator De combinatie van de ventilator en het luchtcirculatie-element (ingebouwd op de achterzijde van de oven) maakt het koken van voedsel over meerdere steunhoogtes mogelijk, mits hiervoor dezelfde temperatuur en hetzelfde kookproces vereist is. De warmeluchtcirculatie verzekert een onmiddellijke en uniforme verdeling van de warmte. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gelijktijdig (op meerdere steunhoogtes) vis, groenten en koekjes te bereiden, zonder dat de geur en de smaak gemengd worden.
Gebruik Statisch De warmte wordt gelijktijdig bovenaan en onderaan afgegeven, en maakt dit systeem geschikt voor het bereiden van speciale types van voedsel. De traditionele bereiding, die ook statisch wordt genoemd, is geschikt voor het klaarmaken van één gerecht per keer. Het is ideaal voor alle types van gebraden, brood en gevulde taarten, en het is vooral geschikt voor vet vlees zoals gans en eend. 3.
Gebruik Advies voor het bereiden van gebak en koekjes • Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze helpen de warmte beter te absorberen. • De temperatuur en de tijdsduur van de bereiding hangen af van de kwaliteit en de dikte van het deeg. • U kunt nagaan of het gebak van binnen voldoende gebakken is door een tandenstoker in het hoogste deel te prikken. Wanneer het deeg niet aan de tandenstoker blijft plakken, is het gebak klaar.
Gebruik 3.5 Klok programmeereenheid Instelling van de tijd De oven kan niet worden ingeschakeld als de tijd niet is ingesteld. Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking zullen de cijfers op het display van het apparaat knipperen. Toets klok 1. Houd de toets klok twee seconden ingedrukt. De stip tussen de uren en de minuten knippert. Toets waarde hoger 2.
Bereiding met tijdinstelling Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen. 1. Houd de kloktoets symbool ingedrukt tot het wordt weergegeven. 2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op het display verschijnen het symbool en de tekst de huidige tijd. , afgewisseld met 3. Druk op de toetsen hoger en lager om de gewenste minuten voor de bereiding in te stellen. 4.
Gebruik 4. Druk op de toetsen of om de gewenste minuten in te stellen. (bijvoorbeeld 1 uur) 5. Druk op de toets menu . Op het display verschijnt , afgewisseld door de huidige tijd plus de eerder ingestelde bereidingsduur. (bijvoorbeeld het weergegeven tijdstip waarop de bereiding eindigt is 18.30). 6. Met de toets of stelt u het einde van de bereidingstijd in. (bijvoorbeeld 19.30).
Gebruik De kookwekker onderbreekt de bereiding niet, maar waarschuwt de gebruiker wanneer de ingestelde minuten verstreken zijn. De kookwekker kan op elk gewenst moment geactiveerd worden. 1. Houd de kloktoets gedurende enkele seconden ingedrukt. Het display toont de cijfers en het knipperende symbool uren en de minuten. tussen de 2. Druk op de toetsen hoger en lager om de gewenste minuten in te stellen. 3.
Gebruik Indicatieve tabel bereidingen (hoofdoven) Gewicht (Kg) Functie Vlak Temperatuur (°C) Tijd (minuten) Lasagne Pasta uit de oven 3-4 3-4 Statisch Statisch 1 1 220 - 230 220 - 230 45 - 50 45 - 50 Kalfsgebraad Varkenslende Worst Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout Coppa in de oven Gebraden kip 2 2 1,5 1 1,5 3 2-3 1,2 Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie Geventileerde grill Turbo/Circulatie Circulatie Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie Turbo/Circulatie 2 2 4 2 2 2 2 2 180 - 190 180 - 190 260 20
Gebruik Gerechten Gebraden konijn Gebraden kip Karbonades Hamburgers Varkensworst Varkensribben Spek NL Indicatieve tabel bereidingen (hulpoven) Gewicht (Kg) Functie Vlak Temperatuur (°C) Tijd (minuten) 1 1 Statisch Statisch 2 2 190 - 200 190 - 200 0,8 0,6 0,6 0,7 0,6 Grill Grill Grill Grill Grill 4 4 4 4 4 250 250 250 250 250 85 - 90 80 - 85 Zijde 1 Zijde 2 13 5 7 3 15 30 - 35 10 3 De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en zijn indicatief.
Reiniging en onderhoud 4 Reiniging en onderhoud Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
4.1 Reiniging van de kookplaat Wekelijkse reiniging Reiniging van de glaskeramische kookplaat Eventuele lichtgekleurde sporen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen worden verwijderd met een met azijn bevochtigde doek. Als er na het gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, spoel met water en droog goed met een schone doek.
Reiniging en onderhoud 4.2 Reiniging van de deur Demontage van de deur Om de reinigingswerkzaamheden te vergemakkelijken, is het raadzaam de ovendeur te verwijderen en op een theedoek te leggen. Ga voor de verwijdering van de deur als volgt te werk: 1. Open de deur volledig en plaats de twee pinnetjes in de openingen van de scharnieren zoals op de afbeelding. 3.
Demontage van de binnenruiten Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de binnenruiten van de deur worden gedemonteerd. 1. Verwijder de binnenruit door hem achteraan naar boven te trekken, en volg de beweging die wordt aangeduid door de pijlen (1). Op deze manier komen de 4 pinnen, die op de ruit bevestigd zijn, los uit hun zitting op de ovendeur. 2. Trek de ruit naar boven aan de voorzijde (2). 4. Maak de buitenste ruit schoon, evenals de eerder verwijderde ruiten. Gebruik absorberend keukenpapier.
Reiniging en onderhoud 4.3 Reiniging van de ovenruimtes Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet deze na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Laat geen voedselresten opdrogen in de ovenruimte, omdat de lak daardoor beschadigd kan raken. Verwijder alle verwijderbare delen.
Reiniging en onderhoud Vapor Clean is een reinigingsprocedure die de verwijdering van vuil vergemakkelijkt. Met deze procedure kan de binnenzijde van de oven zeer eenvoudig gereinigd worden. De vuilresten worden verzacht door de warmte en door de waterdamp, zodat ze makkelijker kunnen verwijderd worden. Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken NL 4.4 Vapor Clean • Sproei met behulp van een spuitflacon een oplossing van water en afwasmiddel op de binnenzijde van de ovenruimte.
Reiniging en onderhoud Instelling van de reinigingscyclus Vapor Clean 1. Draai de functieknop op het symbool en draai de temperatuurknop op het symbool . 2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten in met de digitale programmeereenheid. 3. Draai de functieknop op het symbool en draai de temperatuurknop op het symbool 0. Einde van de reinigingscyclus Vapor Clean 4. Open de deur en verwijder het minst hardnekkige vuil met een microvezeldoek. 5.
Reiniging en onderhoud Vervanging van de lamp (hulpoven) 1. Draai de beschermkap A linksom los. 2. Vervang de lamp B met een soortgelijke (25W). Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 300 °C). Raak de halogeenlamp niet direct met uw vingers aan, gebruik altijd isolerend materiaal. 5. Vervang de lamp met een soortgelijke (40W). 6. Monteer de kap weer. Houd de geprofileerde binnenkant van het glas (A) naar de deur toe gericht. 3. Hermonteer de beschermkap A.
Installatie 5 Installatie 5.1 Plaatsing Zwaar apparaat Pletgevaar • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. Druk op geopende deur Gevaar voor beschadiging van het apparaat Keukenkasten die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van een afzuigkap boven de kookplaat moet de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap geraadpleegd worden om de correcte afstand te bepalen.
Installatie B - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) A 900 mm B 600 mm C1 D min. 150 mm 900 - 915 mm H 750 mm I 450 mm L2 900 mm NL Afmetingen van het apparaat 1 Minimumafstand tot zijwanden of andere ontvlambare materialen. 2 Minimumbreedte inbouwkast (=A). C - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) Het apparaat moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen.
Installatie Afmetingen van het apparaat: locatie van de aansluitingen elektriciteit (mm) Plaatsing en nivellering Zwaar apparaat Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste. • Nadat de gas- en de elektrische aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier bijgeleverde voetjes van het apparaat vastgedraaid worden. A 124 B 38 F min. 105 - max.
Installatie 3. Assembleer de bevestigingsbeugel. NL Bevestiging op de wand Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd. 1. Schroef het plaatje voor de bevestiging aan de muur vast aan de achterzijde van het apparaat. 4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderste rand van het plaatje voor de bevestiging aan de muur. 2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
Installatie 5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te leggen. 6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij. 48 7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord. 8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen en schroeven aan de muur vast. 9.
Installatie Elektrische spanning Gevaar voor elektrische schok • Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel. • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. • De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd. • Schakel de algemene stroomtoevoer uit. • Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
Installatie De stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6). 2. Laat het klepje een stukje draaien en verwijder het van diens plaats. Vaste aansluiting Breng op de lijn een alpolige scheidingsschakelaar aan met een contactopening die, overeenkomstig de installatievoorschriften, de volledige scheiding volgens overspanningscategorie III mogelijk maakt. 3. Installeer de voedingskabel.
Installatie NL 5.3 Voor de installateur • De stekker moet na de installatie toegankelijk blijven. De kabel voor de verbinding met het stroomnet mag niet verbogen of vastgeklemd worden. • Het apparaat moet volgens de installatieschema’s worden geïnstalleerd. • In geval het apparaat, na het verrichten van alle controles, niet correct werkt, neem dan contact op met het plaatselijke erkende servicecentrum.