Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Typeplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing Om energie te besparen 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Algemene beschrijving Kookplaat Bedieningspaneel Andere onderdelen Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.
Waarschuwingen 1 Waarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen PERSOONLIJK LETSEL • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte. • Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken. • Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Waarschuwingen BESCHADIGING VAN HET APPARAAT • Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen. • Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn. • Ga niet op het apparaat zitten. • Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger.
• Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben. • In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden. • Mors geen zuurhoudende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat. • Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones. • Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger. • Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
Waarschuwingen Installatie en onderhoud • DIT APPARAAT MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN IN BOTEN OF CARAVANS. • Het apparaat mag niet geïnstalleerd worden op een voetstuk. • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. • Om oververhitting van het apparaat te voorkomen mag het niet achter een sierdeur of paneel geïnstalleerd worden. • Laat de gasaansluiting uitvoeren door bevoegd technisch personeel.
Waarschuwingen Voor dit apparaat • Controleer of het apparaat is uitgeschakeld voordat de lamp wordt vervangen. • Ga niet steunen of zitten op de geopende deur van het apparaat. • Controleer of er geen voorwerpen in de deur vastzitten. 1.
Waarschuwingen 1.6 Verwerking Het apparaat moet op het einde van zijn gebruiksduur apart ingezameld worden (richtlijnen 2002/95/EG, 2002/ 96/EG, 2003/108/EG). Dit apparaat bevat geen stoffen in hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht voor de gezondheid en het milieu, in overeenstemming met de huidige Europese richtlijnen. Verwijdering van het apparaat: • Snijd de voedingskabel af en verwijder de kabel samen met de stekker.
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 1.8 Om energie te besparen In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor: • Verwarm het apparaat uitsluitend voor als dit in het recept is aangegeven. • Ontdooi bevroren levensmiddelen voordat u ze in de ovenruimte plaatst, tenzij anders op de verpakking is aangegeven. • Bij meerdere bereidingen wordt geadviseerd om de levensmiddelen achtereenvolgens te bereiden zodat u de reeds opgewarmde ovenruimte het beste kunt benutten.
Beschrijving 2 Beschrijving 2.
Beschrijving NL 2.2 Kookplaat AUX = Hulpbrander SR = Halfsnelle brander R = Snelbrander UR2 int. = Ultrasnelle brander interne vlamverdeler UR2 ext. = Ultrasnelle brander interne vlamverdeler 2.3 Bedieningspaneel 1 Knoppen van de branders van de kookplaat Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat. Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de waarde om de overeenkomstige branders te ontsteken.
Beschrijving 3 Temperatuurknop Interne verlichting Met deze knop kan de temperatuur van de bereiding geselecteerd worden. Draai de knop naar rechts op de gewenste waarde tussen de minimale en maximale waarde. De interne verlichting van het apparaat wordt ingeschakeld: • als de deur wordt geopend; • als een willekeurige functie wordt gekozen, met uitzondering van de functie .
Beschrijving 2.5 Beschikbare accessoires Diepe ovenschaal Rooster Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding. Nuttig om vet op te vangen afkomstig van voedsel op het bovenstaande rooster, of om taarten, pizza’s en gebak te bakken. Temperatuursonde NL Ovenschaal Met de temperatuursonde kan een bereiding worden uitgevoerd op basis van de temperatuur die gemeten wordt in het midden van het voedsel.
Beschrijving Beschermdeksel Reductierooster Handig voor het gebruik van kleine pannen. Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig. Handig om de aansluiting van de temperatuursonde af te sluiten en te beschermen als deze niet wordt gebruikt. Zelfreinigende panelen Deze panelen absorberen kleine vetresten. 258 De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen.
Gebruik Waarschuwingen De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen Gevaar voor brandwonden • Houd de deur dicht tijdens de bereiding. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven. • Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
Gebruik De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen Brand- en ontploffingsgevaar • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte. • Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden. • Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte. • Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
3.1 Gebruik van de accessoires 3.2 Gebruik van de kookplaat Reductieroosters Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het apparaat is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem linksom te draaien op het symbool van de maximale vlam, tot de brander wordt ingeschakeld. Draai de knop op als de brander niet binnen 15 seconden wordt ontstoken.
Gebruik Correcte positie van de vlamverdelers en van de deksels Voordat de branders van de kookplaat ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct met de respectievelijke deksels gepositioneerd zijn. Let op dat de openingen van de vlamverdelers 1 overeenstemmen met de thermokoppels 2 en de vonkontstekers 3.
Gebruik Inschakelen van de oven Voor de inschakeling van de oven: 1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie met de functieknop. 2. Selecteer de gewenste temperatuur met de temperatuurknop. Controleer of op de klok van de programmeereenheid het symbool van de bereidingsduur wordt weergegeven. De oven kan niet worden ingeschakeld als dit niet het geval is. Druk op de toets om de klok van de programmeereenheid te resetten.
Gebruik Grill Met de door de grillweerstand afgegeven warmte, kunnen uitstekende resultaten bereikt worden zoals het roosteren van dun en iets dikker vlees, en in combinatie met het draaispit (indien aanwezig) wordt op het einde van de bereiding een uniforme goudbruine kleur verkregen. Ideaal voor worsten, ribbetjes en bacon. Met deze functie kan een grote hoeveelheid voedsel, en vooral vlees, uniform gegrild worden.
Gebruik 3.5 Klok programmeereenheid Bij de ECO-functie tijdens de bereiding de deur niet openen. Bij de ECO-functie zijn de bereidingstijden langer. Toets waarde lager Toets klok NL Eco Bereiding met een laag energieverbruik: deze functie wordt aanbevolen voor de bereiding op één niveau met een laag energieverbruik. Aanbevolen voor alle soorten voedsel, behalve voedsel waarbij veel vocht vrijkomt (bijvoorbeeld groenten).
Gebruik Bereiding met tijdinstelling Instelling van de tijd Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen. De oven kan niet worden ingeschakeld als de tijd niet is ingesteld. Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking zullen de cijfers op het display van het apparaat knipperen. 1. Houd de toets klok twee seconden ingedrukt. De stip tussen de uren en de minuten knippert. 2.
Gebruik uitgeschakeld, knippert het symbool en wordt een geluidssignaal geactiveerd. 5. Om het geluidssignaal uit te schakelen, moet op een willekeurige toets van de klok van de programmeereenheid gedrukt worden. 6. Druk op de kloktoets om de klok van de programmeereenheid te resetten. Het is niet mogelijk om een bereidingsduur van meer dan 10 uur in te stellen.
Gebruik 6. Met de toets of stelt u het tijdstip voor het einde van de bereiding in. (bijvoorbeeld 19.30). Houd er daarbij rekening mee dat aan de duur van de bereiding een enkele minuut voor de voorverwarming van de oven dien te worden toegevoegd. 7. Wacht ongeveer 7 seconden zonder op een toets te drukken om de functie te activeren. Op het display worden de actuele tijd weergegeven. De symbolen en gaan uit terwijl het lampje gaat branden. 8. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur. 9.
Gebruik Wijziging van de ingestelde gegevens De kookwekker onderbreekt de bereiding niet, maar waarschuwt de gebruiker wanneer de ingestelde minuten verstreken zijn. De kookwekker kan op elk gewenst moment geactiveerd worden. 1. Houd de kloktoets gedurende enkele seconden ingedrukt. Het display toont de cijfers en het knipperende symbool uren en de minuten. tussen de en lager om de gewenste minuten in te stellen. 3.
Gebruik 3.6 Gebruik van de temperatuursonde De temperatuursonde wordt erg heet Gevaar voor brandwonden • Na het gebruik van de sonde de staaf of punt niet aanraken. • Bescherm uw handen met ovenhandschoenen wanneer u de sonde gebruikt. Onjuist gebruik Gevaar voor beschadiging van de oppervlakken • De gelakte of verchroomde delen niet bekrassen of beschadigen met de punt of de stekker van de temperatuursonde.
Gebruik 1. Leg het voedsel in een ovenschaal. 2. Steek de punt van de sonde buiten de oven in het voedsel. 3. Zorg er voor optimale resultaten voor dat de temperatuursonde overdwars en voor minstens 3/4 van de lengte in het dikte deel van het voedsel is aangebracht, zonder dat de sonde de ovenschaal onder het voedsel raakt of aan de andere kant uit het voedsel steekt. Instelling van een bereiding met de temperatuursonde Met voorverwarming 1. Stel een handmatige bereiding in (zie “Inschakelen van de oven”).
Gebruik 4. Sluit de deur. 5. Houd de toets enkele seconden ingedrukt; druk nogmaals op de toets . Het display toont de objectieve standaardtemperatuur het symbool , terwijl knippert 6. Druk op de toetsen en om de objectieve temperatuur te regelen tussen een minimum- en maximumwaarde. • Minimale objectieve temperatuur: komt overeen met de onmiddellijke gemeten temperatuur van de sonde plus 2 °C. • Maximale objectieve temperatuur: 99 °C 7.
Gebruik 2. Druk nogmaals op of wacht 5 seconden om terug te keren naar de bereidingsmodus. Aan het einde van de bereiding Wanneer de ingestelde objectieve temperatuur voor de temperatuursonde bereikt wordt, worden de verwarmingselementen uitgeschakeld en geeft het apparaat een reeks geluidssignalen. 1. Druk op een toets van de klok van de programmeereenheid om het geluid uit te zetten. 2. Open de deur. 3. Verwijder de sonde uit het voedsel en de aansluiting. 4. Haal het voedsel uit de oven. 5.
Gebruik • In de grillfunctie is het aanbevolen om de temperatuurknop op de hoogste waarde in te stellen (symbool ), voor een optimale bereiding. • Voeg de kruiden toe vóór de bereiding. Ook olie of vloeibare boter moet vóór de bereiding toegevoegd worden. • Gebruik de ovenschaal op het eerste vlak onderaan om de vloeistoffen afkomstig van het grillen op te vangen.
Gebruik Gewicht (Kg) Functie Vlak Temperatuur (°C) Tijd (minuten) Lasagne Pasta uit de oven 3-4 3-4 Statisch Statisch 1 1 220 - 230 220 - 230 45 - 50 45 - 50 Kalfsgebraad Varkenslende Worst Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout Coppa in de oven Gebraden kip 2 2 1,5 1 1,5 3 2-3 1,2 Circulatie Circulatie Geventileerde grill Circulatie Circulatie Circulatie Circulatie Circulatie 2 2 4 2 2 2 2 2 180 - 190 180 - 190 260 200 180 - 190 180 - 190 180 - 190 180 - 190 Varkenskoteletten Ribben Varkensspe
Gebruik Tabel bereidingen met de temperatuursonde Soort vlees Objectieve temperatuur (°C) Rundvlees Rosbief: rood 50 - 53 Rosbief: medium 55 - 58 Rosbief: doorbakken 65 - 70 Entrecote: rood* 50 Entrecote: medium* 58 Entrecote: doorbakken* 70 Varkensvlees Gebraden worst 80 - 85 Schouder 80 - 85 Braadworstjes** 75 - 80 Kalf Kalfsgebraad 75 - 80 Gevogelte Hele kip 80 - 85 Hele kalkoen 80 - 85 Kalkoengebraad (heel of filet) 80 - 85 Lamsvlees Lamsbout met been (rood) 65 Lamsbout met been (doorbakken) 75 - 80 B
Reiniging en onderhoud Waarschuwingen Onjuist gebruik Gevaar voor beschadiging van de oppervlakken • Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
Reiniging en onderhoud 4.1 Reiniging van de kookplaat Vonkontstekers en thermokoppels Roosters Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald. Verwijder de roosters en reinig ze met lauw water en een niet schurend reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen.
Reiniging en onderhoud 4.2 Reiniging van de deur Demontage van de deur NL Om de reiniging van de oven te vergemakkelijken, kunt u de ovendeur verwijderen en op een theedoek leggen. Ga voor de verwijdering van de deur als volgt te werk: 1. Open de deur volledig en plaats de twee pinnetjes in de openingen van de scharnieren zoals op de afbeelding. 3.
Reiniging en onderhoud Demontage van de binnenruiten Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de binnenruiten van de deur worden gedemonteerd. 1. Open de deur. 2. Plaats de borghaken in de gaten van de scharnieren om de onbedoelde sluiting van de deur te voorkomen. 3. Verwijder de interne ruit door deze achteraan voorzichtig naar boven te trekken en volg de beweging die wordt aangeduid door de pijlen (1). 5. Verwijder de tussenruit door deze op te heffen. 6.
Reiniging en onderhoud Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Laat geen voedselresten in de ovenruimte opdrogen aangezien daardoor de lak beschadigd kan raken. Verwijder de uitneembare delen alvorens de ovenruimte te reinigen.
Reiniging en onderhoud Verwijdering van de zelfreinigende zijpanelen en het frame voor roosters/ ovenschalen Als de zelfreinigende zijpanelen en de geleiderframes voor de roosters/ ovenschalen worden verwijderd, kan de reiniging van de zijkanten makkelijker uitgevoerd worden. De zelfreinigende zijpanelen en de frames voor roosters/ovenschalen verwijderen: • Trek het frame naar de binnenkant van de oven zodat het uit de klemverbinding A komt, en verwijder het uit de zittingen achteraan B.
Reiniging en onderhoud Instelling van de functie Vapor Clean 1. Draai de functieknop op het symbool en draai de temperatuurknop op het symbool • Sproei met een spray een oplossing van water en afwasmiddel op de binnenzijde van de oven. Sproei op de zijwanden, de bovenwand, het bodemvlak en de deflector. . 2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten in op de klok van de programmeereenheid. Een enkele seconde na de laatste handeling met de toetsen van de klok, begint de Vapor Clean-reinigingscyclus. 3.
Reiniging en onderhoud Einde van de reinigingscyclus Vapor Clean 4. Open de deur en verwijder het minst hardnekkige vuil met een microvezeldoek. 5. Gebruik een sponsje met messingdraden voor het hardnekkige vuil. 6. Voor vetresten kunt u een specifiek ovenreinigingsproduct gebruiken. 7. Verwijder het resterende water uit de oven.
Reiniging en onderhoud Vervanging van de lamp voor de binnenverlichting 4. Draai de lamp los en verwijder ze. Onder elektrische spanning staande delen Gevaar voor elektrische schok De ovenruimte is voorzien van een 40W-lamp. Raak de halogeenlamp niet rechtstreeks met uw vingers aan, gebruik altijd isolerend materiaal. 1. Verwijder alle accessoires uit de oven. 2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/ovenschalen. 3. Verwijder de kap van de lamp met gereedschap (bijv. een lepel). 5.
Installatie 5 Installatie Aansluiting met rubberleiding 5.1 Gasaansluiting Controleer of er wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden: • de slang moet met veiligheidsklemmen op de slangaansluiting bevestigd zijn; • of de leiding op geen enkele plaats in aanraking komt met hete wanden (max.
Installatie Aansluiting met een flexibele stalen slang Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm. Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de gasaansluiting 1 van het apparaat, en breng de pakking 2 ertussen aan. NL Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng de pakking 2 aan.
Installatie Aansluiting op LPG Ventilatie van de vertrekken Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de geldende normen. Het apparaat mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de toepasselijke normen. In de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is, moet voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf.
Installatie Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven. 5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de gasmondstukken op de branders vervangen worden en moet de lage vlam op de gaskranen afgesteld worden. 1 Evacuatie door middel van een afzuigkap 2 Evacuatie zonder afzuigkap 1. Verwijder de roosters, de deksels en de vlamverdelers om de branderdoppen te bereiken. 2.
Installatie Regeling van het minimum voor methaan of stadsgas Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Schakel de brander in en stel in op de minimale positie. Verwijder de knop van de gaskraan, en handel op de regelschroef die zich naast het staafje van de kraan bevindt (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Plaats de knoppen terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander.
Installatie Type gas en toebehorende landen Type gas IT GB-IE FR-BE DE AT NL ES PT SE RU DK PL HU 1 Methaan G20 G20 20 mbar • • • • • • • • • • • G20/25 20/25 mbar 2 Methaan G20 G20 • 25 mbar 3 Methaan G25 G25 25 mbar G25.3 25 mbar • • 4 Methaan G25.1 • 25 mbar NL G25.1 5 Methaan G25 G25 • 20 mbar 6 Methaan G2.350 G2.
Installatie Tabel eigenschappen branders en gasmondstukken 1 Methaan G20 - 20 mbar AUX SR R UR2 int. UR2 ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.0 0.9 4.1 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 72 97 120 70 150 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (X) (Z) (H9) (H1) (H3) 2 Methaan G20 - 25 mbar 400 AUX 500 SR 800 R 400 UR2 int. 1200 UR2 ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.8 3.0 0.9 4.
7 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR R UR2 int. UR2 ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.0 0.9 3.8 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 50 65 85 44 96 - - - - - Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 400 1300 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 131 218 65 298 Nominaal verbruik G31 (g/h) 8 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar 71 AUX 129 SR 214 R 64 UR2 int. 293 UR2 ext. Nominaal warmteverbruik (kW) 1.1 1.9 3.0 0.8 3.
Installatie 5.3 Plaatsing Zwaar apparaat Pletgevaar • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. Druk op de open deur Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen. • Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur. Keukenkastjes boven het werkblad van het apparaat moeten zich op een afstand van minstens Y mm bevinden.
Installatie B - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) A 900 mm B 600 mm C1 D min. 150 mm 900 - 915 mm H 750 mm I 450 mm L2 900 mm NL Afmetingen van het apparaat 1 Minimumafstand tot zijwanden of andere ontvlambare materialen. 2 Minimumbreedte inbouwkast (=A). C - Klasse 2 subklasse 1 (Ingebouwd apparaat) Het apparaat moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen.
Installatie Afmetingen van het apparaat: plaats van de gas- en elektriciteitsaansluitingen (mm) Plaatsing en nivellering Zwaar apparaat Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste. Na voltooiing van de elektrische aansluiting, worden de vier meegeleverde voeten op het apparaat geschroefd. A 124 B 38 C 42 D 634 F min. 70 - max.
Installatie Bevestiging op de wand 3. Assembleer de bevestigingsbeugel. Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd. NL 1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de bevestiging op de muur vast op de achterzijde van het apparaat. 4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderkant van de rand van het bevestigingsplaatje aan de muur. 2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
Installatie 5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te stellen 6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij. 298 7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord. 8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen en schroeven aan de muur vast. 9.
Installatie De bijgeleverde plint is een integrerend deel van het product. Ze moet op het apparaat bevestigd worden voordat het apparaat zelf wordt geïnstalleerd. De plint moet altijd correct gepositioneerd en bevestigd worden op het apparaat. 1. Draai de 4 schroeven (A) aan de achterzijde van de kookplaat (2 aan elke kant) los met een schroevendraaier. 2. Plaats de plint op de plaat. 3. Lijn de openingen van de plint (B) uit met de schroeven (A). 4.
Installatie Het apparaat kan op de volgende manieren functioneren: • 220-240 V 1N~ Driepolige kabel 3 x 1,5 mm². De waarden verwijzen naar de diameter van de interne geleider. De stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6). Vaste aansluiting Installeer een meerpolige schakelaar voor de netvoeding, met een openingsafstand tussen de contacten van minimaal 3 mm, overeenkomstig de installatievoorschriften.