Operation Manual
Table Of Contents
- 1. Waarschuwingen voor het gebruik
- 2. Waarschuwingen voor de afvalverwerking – Onze zorg voor het milieu
- 3. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
- 3.1 Elektrische aansluiting
- 3.2 Ventilatie van de ruimte
- 3.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
- 3.4 Gasaansluiting
- 3.4.1 Gasaansluiting
- 3.4.2 Aansluiting voor methaangas
- 3.4.3 Aansluiting op vloeibaar gas
- 3.4.4 Aansluiting met een buigzame stalen slang (voor alle gassoorten)
- 3.4.5 Aansluiting van de gasfles in de ruimte in het apparaat
- 4. REGELING VAN HET GAS
- 4.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
- 4.2 Vervanging van de straalpijpen
- 4.3 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen (Mod. 60 cm)
- 4.4 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen (Mod. 90 cm)
- 4.5 Plaats van de branders op de kookplaat
- 4.6 Regeling van de brander van de oven (enkel voor modellen met gasoven)
- 4.6.1 Vervanging van de straalpijp van de brander van de oven
- 4.6.2 Regeling van de primaire lucht van de brander van de oven
- 5. Afsluitende handelingen
- 6. Het bedieningspaneel
- 7. het gebruik van de kookplaat
- 8. het gebruik van de oven
- 8.1 Waarschuwingen en algemeen advies
- 8.2 Koelventilatie
- 8.3 Het gebruik van de gasoven
- 8.3.1 Elektronische ontsteking met vonk
- 8.3.2 Manuele ontsteking
- 8.4.1 Het gebruik van de grill
- 8.4.2 Gebrauch des Drehspießes bei Herden mit normalem Backofen
- 8.4.3 Gebrauch des Drehspießes bei Herden mit Großraumbackofen
- 9. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
- 10. REINIGING EN ONDERHOUD
- 11. BUITENGEWOON ONDERHOUD

Aanwijzingen voor de gebruiker
66
7. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
7.1 Aanschakeling van de branders van de kookplaat
Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de
vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende deksels geplaatst zijn, door op te letten dat de gaten A
van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers en de thermokoppels.
Vooraleer de branders worden aangeschakeld, moet het glazen deksel (waar aanwezig) opgetild
worden; voordat het weer gesloten wordt, moeten alle branders uitgeschakeld worden en gewacht
worden tot ze afgekoeld zijn.
Het op verzoek beschikbare rooster B moet gebruikt worden om te “wokken” (chinese kookpan).
Om slijtage aan de kookplaat te voorkomen, werd een verhoogd rooster C bijgeleverd waarop pannen
met een grotere diameter dan 26 cm moeten geplaatst worden.
De bijgeleverde reductie C moet ook voor kleine recipiënten gebruikt worden.
Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien op het
symbool van de minimum vlam , tot de brander wordt aangeschakeld. Wanneer de
aanschakeling niet binnen 15 seconden gebeurt, moet de knop op 0 geplaatst
worden en moet 60 seconden gewacht worden.
Bij de modellen met klep moet na de aanschakeling de knop nog enkele seconden
ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel warm wordt. Het kan zijn dat de
brander uitgaat wanneer de knop losgelaten wordt: dit wil zeggen dat het
thermokoppel nog niet voldoende opgewarmd is.
Wacht enkele ogenblikken, en herhaal de handeling door de knop langer ingedrukt te
houden. Deze handeling moet niet uitgevoerd worden voor branders zonder
thermokoppel.
Wanneer bij de modellen met een thermokoppel de branders toevallig zouden uitgaan, zal een
veiligheidsmechanisme de gastoevoer blokkeren (ook wanneer de kraan open staat). In dit geval moet
de knop in de positie OFF geplaatst worden, en mag voor minstens 60 seconden niet geprobeerd
worden de brander weer aan te schakelen.
7.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de kookplaat
Voor een beter rendement van de branders en voor een minimum gasverbruik moet het volgende
uitgevoerd worden: gebruik recipiënten met een deksel die geschikt zijn voor de brander, om te
voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “7.3 / 7.4 Diameter van de
recipiënten”). Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt. Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de
kookplaat blijven. Alle recipiënten moet een effen en regelmatige bodem hebben. Wanneer olies of
vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het heet worden niet gaan branden.
Wanneer de vlam toevallig uitgaat, moet de bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1
minuut gewacht worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.