Operation Manual

Instructies voor de gebruiker
4. KOOKPLAAT
4.1 Kookzones
Het apparaat heeft 5 kookzones met
verschillende diameters en vermogens. Hun
positie wordt duidelijk aangegeven door cirkels
en de warmte beperkt zich tot de op het glas
aangegeven diameters.
De 4 kookzones zijn van het type HIGH-LIGHT en ze zullen na enkele
seconden gaan branden terwijl de warmte ervan kan worden geregeld
met de knop op het frontpaneel, van een minimum van 1 tot een
maximum van 9. De kookzones met twee concentrische cirkels (
) en
met cirkel + viszone (
) hebben een dubbele verwarming: binnen de
kleine diameter of van beide diameters.
De 4 controlelampjes aan de voorzijde tussen de kookzones
gaan branden wanneer één of meer verwarmingszones
warmer worden dan 60°C.
Deze inrichting stelt u in staat om te weten of er, na het gebruik van de
kookplaat, nog kookzones zijn die warmer zijn dan 60°C.De
controlelampjes gaan alleen uit wanneer de temperatuur is gedaald tot
onder de 60°C.
Bij de eerste ingebruikneming van de kookplaat verdient het aanbeveling
hem net zolang op de maximumtemperatuur te verhitten tot de eventuele
olieachtige resten van het fabricageproces, die kwalijke luchten op het
voedsel zouden kunnen overbrengen, zijn verbrand.
Voor een goed rendement en een passend energieverbruik mag u alleen
maar recipiënten gebruiken die geschikt zijn voor het elektrisch koken:
De bodem van de recipiënten moet zeer dik en
perfect plat zijn, verder moet hij schoon en droog
zijn net als de kookplaat.
Gebruik geen pannen van gietijzer of met een
ruwe bodem die krassen op het kookoppervlak
zouden kunnen veroorzaken.
De diameter van de bodem van de recipiënten
moet gelijk zijn aan die van de cirkel afgetekend op
de kookzone; indien deze niet overeenstemmen zal
energieverspilling plaatsvinden.
67