Operation Manual

23
3. Plaats de detector op het vaste deel van het kozijn tegenover de scharnieren met behulp van de
meegeleverde dubbelzijdige tape of de schroeven.
Voor het bevestigen van de detector met schroeven; plaats de sleutelgat-opening bovenin de
detector over de kop van de kleinere platkopschroef. Zet de onderkant van de detector in het
batterijcompartiment vast met behulp van de 12mm verzonken schroef. U moet het midden van het
bevestigingsschroefgat uitboren met een 3mm boor. Draai de schroeven niet te strak aan omdat dit
de behuizing kan vervormen of beschadigen.
4. Plaats de magneet op het bewegende deel van de deur / het raam tegenover de detector met de
dubbelzijdige tape of 15mm schroeven.
Zorg ervoor dat de parallelle gleuf tussen de magneet en de detector minder dan 10mm is en dat de
pijl op de magneet wijst naar en uitgelijnd is met de detector.
5. Als er verschillende ramen beveiligd moeten worden, verwijdert u de meegeleverde op zichzelf
staande bedrading en past u de bedrading aan volgens de hieronder beschreven specificaties. Dit
moet worden aangesloten op de aansluitklemmen in het batterijcompartiment, in serie geschakeld.
Het bedrade contact moet worden aangesloten met behulp van twee-aderige kabel (24AWG) met
een maximale lengte van 1,5m.
Er is een opening voor de kabel naast de aansluitklemmen.
6. Plaats het batterijdeksel terug.
HET INSTELLEN VAN DE DETECTOREN MET MAGNETISCH
CONTACT
1. Op de printplaat van de detector zit een DIP schakelaar met
twee standen (SW2).
2. DIP schakelaars 1-2 worden gebruikt voor het in-/uitschakelen
van het interne of externe magnetische contact. Als u de DIP1
& DIP2 op ‘UIT’ zet, zal alleen het interne contact actief zijn.
Wanneer twee contacten tegelijk in gebruik zijn voor de interne en externe aansluiting, zal een
activering worden gezien als een van de contacten geopend wordt; terwijl alle contacten gesloten
moeten zijn, om de detector te laten handelen als
gesloten.
3. Als er externe contacten zijn aangesloten op de
detector, zet u DIP1 op ‘UIT’ en DIP2 op ‘AAN’.
BELANGRIJK: Als externe contacten niet zijn
aangesloten, zet u DIP 1 op 'AAN' en DIP2 op
'UIT' zodat de detector correct kan werken.
4. Om met het controlepaneel te communiceren,
moet de ID-code van de detector aangeleerd
worden door het controlepaneel. Door op de
sabotageschakelaar naast de printplaat of
achterop de detector te drukken zal de detector de
ID-code meteen naar het
Controlepaneel sturen, mits het bedieningspaneel in de zone setupmodus staat.
Aan/Uit selectie.
DIP1 van SW2
DIP2 van SW2
AAN
Intern aan
Extern aan
UIT
Intern uit
Extern uit
Sabotageschak
elaar
Sabotageschakelaar
Sabotageschakelaar
DIP-schakelaar (SW2)