Operation Manual

13
3.2 Installeren en programmeren van de accessoires
3.2.1 Aanleren van de detector
TABEL: BEDIENING DETECTOR AFHANKELIJK VAN DE INGESCHAKELDE MODI VAN HET STATION
INGESCHAKELDE MODI
STATION
PARAMETERS
VOLLEDIG
INGESCHAKELD
GEDEELTELIJK
INGESCHAKELD
UITSCHAKELEN
RUIMTE 1*
DETECTOR ACTIEF
DETECTOR NIET
ACTIEF
RUIMTE 2*
DETECTOR ACTIEF
DETECTOR NIET ACTIEF
PANIEK *
DETECTOR ACTIEF
* maximaal 10 detectoren per ruimte
Om een detector te programmeren:
- Voer 1234 (of uw persoonlijke code) in, gevolgd
door een *, een lange pieptoon klinkt en de
STATUS LED gaat knipperen.
- Druk op de leerknop van de accessoire die
toegevoegd wordt om deze toe te voegen (zie de
tekening hiernaast). Wanneer het signaal
ontvangen is, klinkt er een lange pieptoon en de
ruimtes 1, 2 en de PANIEK LED's zullen
achtereenvolgens gaan knipperen.
- Selecteer de detectorruimte. Druk op toets 1 voor
ruimte 1, toets 2 voor ruimte 2 en toets 3 voor de
PANIEK ruimte, een lange pieptoon wordt
uitgezonden.
LET OP: Wanneer een accessoire niet correct
wordt gedetecteerd door het station, zal het station
na 30 seconden uit de leermodus gaan en zult u de
procedure opnieuw uit moeten voeren.
3.2.2 Wissen van de detectoren
Het station kan niet elke accessoire onafhankelijk wissen. Als u een accessoire wilt wissen, dient u alle onderdelen
in dezelfde ruimte te wissen. Dat houdt in dat u de andere accessoires uit de gewiste ruimte opnieuw moet
programmeren.
Om een ruimte te wissen:
- Voer 1234 (of uw persoonlijke code) in, gevolgd door een #, een lange pieptoon klinkt en de STATUS LED gaat
knipperen.
- Voer opnieuw 1234 (of uw persoonlijke code) in en selecteer de ruimte die gewist moet worden. Druk op toets 1
voor ruimte 1, toets 2 voor ruimte 2 en toets 3 voor de PANIEK ruimte, een lange pieptoon klinkt.
SA68P
sabotagecontact
SA68M
(voorkant)
SA68M
(achterkant)