Operation Manual

Leerzaam 41
Boordinstrumenten
a) Airbagcontrolelampje
Het controlelampje van de airbag signa
leert storingen in de veiligheidssyste
men van de
airbags,
gordelspanners
>Opmerking!
Het functioneren van de airbag en verde
re aanwijzingen hierover vindt u vanaf
Pagina 151.
Airbagcontrolelampje
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
Daarna voeren de veiligheidssystemen
een zelfdiagnose uit:
1. Het airbagcontrolelampje dooft na
maximaal 7 seconden.
> Geen storing.
> Het airbagsysteem is in orde.
2. Het airbagcontrolelampje dooft niet
na maximaal 7 seconden, maar brandt
permanent of knippert.
> Er is een storing herkend.
쮿 Laat niemand op de passagiersstoel
zitten, vooral geen kinderen.
쮿 Ga onmiddellijk naar een
gekwalificeerde werkplaats,
bijv. een smart center.
Gevaar voor letsel!
U heeft te maken met een storing
wanneer het controlelampje niet gaat
branden wanneer u het contact aanzet of
na enkele seconden niet uitgaat wan
neer de motor draait, of opnieuw gaat
branden.
Afzonderlijke systemen kunnen onge
wild worden geactiveerd of tijdens een
ongeval met een hogere snelheid niet
worden geactiveerd. In dit geval uw
veiligheidssysteem onmiddellijk laten
controleren bij een gekwalificeerde
werkplaats, die over de benodigde vak
kennis en uitrusting beschikt om de
vereiste werkzaamheden uit te voeren.
smart gmbh adviseert u hiertoe naar
een smart center te gaan. Vooral vei
ligheidsrelevante werkzaamheden en
werkzaamheden aan veiligheidsrele
vante systemen dienen absoluut bij een
gekwalificeerde werkplaats te worden
uitgevoerd.