Operation Manual

["Instellingen"].
Selecteer "I want to configure my Internet connection manually" ["Ik wil mijn
Internetverbinding handmatig instellen"] of "I want to make a connection via a LAN
network" ["Ik wil verbinding maken via een LAN"] en klik op "Next" ["Volgende"].
Selecteer "I want to connect via a LAN network" ["Ik wil verbinding maken via een
LAN"] en klik op "Next" ["Volgende"].
Zorg ervoor dat geen selectievakje in het scherm "Internet configuration for a LAN"
["Internetconfiguratie voor een LAN"] is geselecteerd.
Ga verder met de stappen in de wizard tot de taak is voltooid.
2.1.2 Windows XP
Klik op de toets "Start" in de taakbalk van Windows en selecteer achtereenvolgens
"Settings" ["Instellingen"], "Control Panel" ["Configuratiescherm"] en "Internet
options" ["Internet-opties"].
Selecteer het tabblad "Connections" ["Verbindingen"] en klik op de toets
"Setup…".
Wanneer de "New Connection Wizard" ["wizard Nieuwe verbinding"] start, klikt u
op "Next" ["Volgende"].
Selecteer "Connect to the Internet" ["Verbinding met het Internet maken"] en klik
op "Next" ["Volgende"].
Selecteer "Setup my connection manually" ["Ik wil handmatig een verbinding
instellen"] en klik op "Next" ["Volgende"].
Selecteer "Connect using a broadband connection that is always on" ["Verbinding
maken via een permanente breedbandverbinding"] en klik op "Next" ["Volgende"].
Klik op "Finish" ["Voltooien"] om de installatie te voltooien en de wizard te sluiten.
Klik op de toets "Start" in de taakbalk van Windows en selecteer achtereenvolgens
"Settings" ["Instellingen"], "Control Panel" ["Configuratiescherm"] en "Internet
options" ["Internet-opties"].
Selecteer het tabblad "Connections" ["Verbindingen"] en klik op de toets "LAN
Settings" ["LAN-instellingen"] .
Zorg ervoor dat geen van de selectievakjes in het venster met LAN-instellingen is
aangevinkt.
2.2 Bestanden en printers delen (optioneel)
Windows 98/ME
Om het delen van bestanden en printers via het netwerk mogelijk te maken, klikt u met
de rechter muisknop op het pictogram "Network Neighbourhood"
["Netwerkomgeving"] op het bureaublad en selecteert u vervolgens "Properties"
["Eigenschappen"]. Klik op de toets "File and printer sharing" ["Bestanden en printers
delen"]. Vink de twee opties in het dialoogvenster aan en klik op "OK". Voordat u de pc
opnieuw opstart, dient u nog enkele andere instellingen te controleren.
Klik op het tabblad "Identification" ["Identificatie"]. Voer bij "COMPUTERNAME"
["COMPUTERNAAM"] een unieke computernaam in en geef een beschrijving van
de computer op in de betreffende regel van het dialoogvenster. De naam die u
invult bij "WORKGROUP" ["WERKGROEP"] dient exact hetzelfde te zijn voor elke
computer in het netwerk.
Bestanden en mappen delen:
Wanneer u een vaste schijf (of enig ander opslagapparaat) van een pc wilt delen
met alle andere pc's die deel uitmaken van het netwerk, klikt u met de rechter
muisknop op de letter van het schijfstation of op de map die u wilt delen en