Operation Manual

34
In deze handleiding worden alleen de meest voorkomende situaties besproken. Zie het complete
Gebruikershandboek op de CD-ROM voor uitgebreide con guratie-informatie.
Systeemeisen
Kabelmodem of DSL/ADSL-modem.
Standaard 10/100BaseT (UTP) netwerkkabels met RJ45 connectoren.
PC met geïnstalleerde netwerkadapter.
OS met TCP/IP netwerkprotocolondersteuning.
1. Instellen van de Breedband Router
1.1 Fysieke installatie
1 Voor de installatie van de Breedband Router wordt ervan uitgegaan dat u tenminste één PC hebt met een
werkende breedband Internetverbinding. Tevens wordt aangenomen dat de modem gecon gureerd is in
overeenstemming met de eisen van uw ISP en van de modemfabrikant. Is dit niet het geval, raadpleegt u
dan uw ISP ondersteuningsdocumentatie.
2 Voordat u begint dient u ervoor te zorgen dat het netspanningssnoer niet aangesloten is op de Breedband
Router of de kabelmodem/DSL-modem. Kabelmodem/DSL-modem kan aangesloten blijven (telefoonlijn of
kabelingang).
Installatie - DC-202
3 Sluit de LAN-kabels aan: Gebruik voor de DC-202 standaard LAN-kabels om de PC’s te verbinden
met de LAN-poorten (hub) op de Breedband Router. Verbind indien nodig de “Uplink” poort met een
standaardpoort van een andere hub. Gebruik hiervoor een standaard LAN-kabel.
Opm.: Indien u de “Uplink” poort gebruikt kan poort 4 NIET worden gebruikt.
4. Sluit uw kabelmodem/DSL-modem aan op de WAN-poort van de Breedband Router. Gebruik de bij uw
kabelmodem/DSL-modem geleverde kabel. Indien geen kabel was meegeleverd met uw modem, kunt u
een standaardnetwerkkabel nemen.
5. Schakel de kabelmodem/DSL-modem in.
6. Sluit de netspanningsadapter aan op Breedband Router. Gebruik uitsluitend de met de Router
meegeleverde adapter.
7. Controleer de LEDs:
De Power (netspannings-) LED moet AAN zijn.
De WAN LED moet AAN zijn.
Voor elke actieve LAN-verbinding moet de bijbehorende LAN Link/Act LED AAN zijn.
2004079_DC-202 V4 22-06-2004, 11:1934