Operation Manual
67
DerailleurVoertuig
1
2
Afb.: Bedieningseenheid aan het stuur voor het schakelen van de rondsels en kettingwielen
(hier bij wijze van voorbeeld aan het rechter stuur)
1 Bovenste versnellingshendel
2 Onderste versnellingshendel
1
2
Wanneer uw voertuigmodel uitgerust is met een draaischakelaar:
x Draaischakelaars zijn doorgaans gemarkeerd met getallen voor de afzonderlijke
versnellingen. Draai de draaischakelaar in de passende richting om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen (zie Afb. “Draaigreepschakelaar”).
6.3.3 Elektronische derailleur
De elektronische derailleur vereist specifieke bedieningselementen met toetsen aan het
stuur. De toetsen voor de versnelling kunnen snel achter elkaar worden ingedrukt.
De versnelling registreert hoe vaak u heeft gedrukt en laat de ketting snel en precies
veranderen. De versnelling verhindert automatisch een te schuine kettingloop.
6.3.4 Derailleur/naafversnelling (dual drive)
x Lees ook het hoofdstuk “Naafversnellingen / Bediening / Derailleur/naafversnelling
(dual drive)”, wanneer uw voertuig uitgerust is met een gecombineerde derailleur/
naafversnelling.
6.3.5 Versnellingshendel bij een racefiets bedienen
Bij racefietsen met een gebogen stuur zijn doorgaans racefiets-versnellings-remhendels
ingebouwd. De versnellingshendels van de racefiets zijn geïntegreerd in de remgreep.
Afhankelijk van het model van versnelling kunnen de versnellingen worden geschakeld
wanneer de remgreep wordt bewogen of de versnellingshendels worden gebruikt.
Bij een recht stuur liggen de versnellingshendels onder het stuur zoals bij andere
voertuigtypes, zie hoofdstuk “Derailleur”.
Vraag uitleg aan uw handelaar over de bediening van de versnellings-
hendels. Om de werking van de versnellingshendels te leren kennen, dient
u te leren schakelen op een plaats buiten het wegverkeer.