Operation Manual

41
BasisinstellingenVoertuig
4.2.5 Zitlengte instellen
De zitpositie moet worden aangepast aan de lengte van de bestuurder. Hiervoor kan de
afstand tussen zadel en stuur door het horizontale verschuiven van het zadel worden
vergroot of verkleind.
1. Maak de schroef(schroeven) van de zadelklem onder het zadel los.
2. Stel de zitlengte van het zadel in. Neem daarbij de doorgaans gemarkeerde
klemzone aan de zadelboog in acht.
x Om de zitlengte in te korten, schuift u het zadel in de richting van het stuur.
x Om de zitlengte te vergroten, schuift u het zadel in de richting van het achterwiel.
3. Draai de schroef(schroeven) van de zadelpen vast met het aanbevolen
draaimoment volgens de wijzers van de klok.
x Beschikt u niet over de noodzakelijke vakkennis en gereedschappen, laat dan de
zitlengte door uw handelaar instellen.
4.3 Stuur en stuurpennen
WAARSCHUWING
Materiaalbreuk door een ondeskundige instelling van de hoogte
van het stuur.
Risico op ongevallen en verwondingen!
x Zorg ervoor dat het stuur wordt ingesteld door uw handelaar.
x Verricht geen instellingen aan het stuur wanneer u niet
beschikt over de noodzakelijke vakkenis en gereedschappen.
x Gelieve de minimale insteekdiepte van de stuurpen
te respecteren.
Stuurpennen verbinden het stuur van het voertuig met de voorvork.
Afhankelijk van het voertuigmodel is een vaste of verstelbare stuurpen gemonteerd. Een
onderscheid wordt gemaakt tussen stuurpennen met inwendige klemming en stuurpen-
nen die de binnenbalhoofdbuis omvatten en extern door schroeven worden geklemd.
Parameters voor een stuurpen zijn o.a.: Diameter van de binnenbalhoofdbuis, diameter
van de stuurklemming, lengte, hoek en hoogte.
Om het voertuig aan de grootte van de bestuurder aan te passen, moet onder andere de
hoogte van het stuur worden ingesteld.