Operation Manual
148
VoertuigOnderhoud
x Controleer regelmatig de kettingspanning zodat de ketting niet van het kettingwiel
kan glijden (zie hoofdstuk “Onderhoud / Kettingspanning”).
x Grijp de tegenhouder en controleer of
de schroefverbinding vast op de
liggende achtervork zit.
x Wanneer de bevestigingsschroef aan de
tegenhouder los is, dient u hem
rechtsom vast te draaien.
x Beschikt u niet over de noodzakelijke
vakkennis en gereedschappen voor de
bevestiging van de tegenhouder, laat
dan de terugtraprem door uw handelaar
nakijken en instellen.
14.13 Pedaalaandrijving
1. Probeer het pedaal zijdelings naar
buiten of naar binnen te bewegen.
x Ga na of de crank, de trapas of de
pedaallager zijdelings kan worden
bewogen (zie “Afb.:Pedaal-
aandrijving op het voorbeeld van
een derailleur”).
2. Probeer het pedaal loodrecht naar
boven of naar beneden te bewegen.
x Ga na of de crank of het pedaal in
de trapas of pedaallager loodrecht
bewegen.
x Wanneer het pedaal, de crank of trapas
zijdelings of loodrecht kunnen bewegen,
dient u de pedaalaandrijving door
uw handelaar te laten controleren.
1 2
Afb.: Terugtraprem (bij wijze van voorbeeld)
1 Liggende achtervork
2 Bevestigingsklem aan het frame
3 Schroefverbinding
4 Tegenhouder van de terugtraprem
3 4
Afb.: Pedaalaandrijving op het voorbeeld van
een derailleur (bij wijze van voorbeeld)
1 Kettingwiel
2 Crank
3 Pedaal
2
3
1