Operation Manual
117
Voertuig Onderhoud
14.9.1 Velgen en spaken
x Controleer de voorste en achterste velg op barsten, vervormingen of kleur-
veranderingen.
x Wanneer een velg barsten, vervormingen of kleurveranderingen vertoont, dient
u het voertuig niet te gebruiken.
x Zorg ervoor dat de velg door uw handelaar wordt gecontroleerd.
x Druk de spaken met duim en vinger lichtjes samen en ga na of de spanning bij alle
spaken gelijk is.
x Bij een verschillende spanning of losse spaken kunt u de spaken door uw
handelaar laten aanspannen.
14.9.2 Slijtage-indicator van de velg bij velgremmen
De slijtage-indicator is een groef in het oppervlak van de velg, waarop de remblokken
drukken. De slijtagegrens is bereikt, wanneer de groef op het oppervlak niet meer
voelbaar is, d.w.z. afgeremd werd.
x Ga na of op de velgen van uw voertuig
de slijtage-indicator aanwezig is
(zie “Afb.:Velg met slijtage-indicator”).
1. Wanneer de velgen van uw voertuig van
een inkeping zijn voorzien, dient u na te
gaan of de slijtagegrens is bereikt.
2. Ga met de vingernagel loodrecht over
de inkeping.
x Is deze niet voelbaar, gebruik het
voertuig dan niet.
x Zorg ervoor dat de velgen door uw
handelaar worden vernieuwd.
Afb.: Velg met slijtage-indicator
(bij wijze van voorbeeld)
1 Inkeping
1