Operation Manual
92
Wielen en banden Voertuig
10.3.1 Voor-/achterwiel met snelspanassen
10.3.1.1 Montage
Modellen met open uitvaleinden:
1. Steek de snelspanas door de wielnaaf
en draai de snelspanner sluitmoer met
een tot twee omwentelingen op de
snelspanas.
2. Plaats het voor-/achterwiel met de snel-
spanner in de uitvaleinden.
x Respecteer de gegevens over de
looprichting van het voor-/achter-
wiel, indien aanwezig. Deze infor-
matie heeft doorgaans betrekking
op het bandprofiel en is op de
zijkant van de band te vinden.
3. Kantel de snelspan hevel naar binnen tot
deze tegen de voorvork/het frame ligt
(zie “Afb. Wiel met snelspanas”).
x Wanneer de snelspanas of het voor-/
achterwiel niet vastzit of wanneer
u de snelspanner kunt aanleggen zonder kracht te gebruiken, dient u de
spanning opnieuw in te stellen (zie hoofdstuk “Basisinstellingen/Snelspanner”).
Modellen met gesloten uitvaleinden:
1. Oriënteer het voor-/achterwiel zodanig tussen de uitvaleinden dat de uitvaleinden
en wielnaaf een lijn vormen.
x Respecteer de gegevens over de looprichting van het voor-/achterwiel, indien
aanwezig. Deze informatie heeft doorgaans betrekking op het bandprofiel en is
op de zijkant van de band te vinden.
2. Steek de steekas door de uitvaleinden en de wielnaaf.
3. Draai de snelspanas aan de hevel rechtsom stevig vast in de snelspanner sluitmoer.
4. Kantel de snelspan hevel naar binnen tot deze tegen de voorvork/het frame ligt
(zie Afb. “Wiel met snelspanas”).
Afb.: Wiel met snelspanas
(bij wijze van voorbeeld)
1 Snelspanner sluitmoer
2 Hendel van de snelspanas
1
2