Operation Manual
59
DerailleurVoertuig
6 Derailleur
6.1 Grondslagen
Afhankelijk van het voertuigmodel wordt doorgaans bij alle moderne voertuigen een
versnelling gemonteerd. Uitzonderingen zijn bijv. kinderfietsen die naargelang van het
model slechts met een versnelling zijn uitgerust.
De versnelling bij het voertuig bestaat uit een schakelbare transmissie en de
bijbehorende bedieningselementen. Daardoor wordt het door de bestuurder geleverde
vermogen aangepast aan de rijsnelheid en de toestand van het wegdek.
De derailleur bestaat uit 1 tot 3 kettingwielen aan de pedaalaandrijving en 6tot12 rondsels
aan het achterwiel (zie “Afb.:Componenten van een derailleur”). Het schakelen van de
rondsels of de kettingwielen gebeurt doorgaans via aparte bedieningseenheden aan de
rechter en eventueel de linker kant van het stuur (zie hoofdstuk “Derailleur / Bediening”).
De instelling van de versnelling vereist vakkennis.
x Beschikt u niet over de noodzakelijke vakkenis en gereedschappen, richt u dan tot
uw handelaar.
6.1.1 Mechanische derailleur
x Trap bij het schakelen slechts met
geringe kracht.
Het theoretische aantal versnellingen blijkt uit
het product “Kettingwielen x rondsels”
(zie hoofdstuk “Derailleur / Grondslagen /
Tandwielcombinaties”).
Hoe kleiner het rondsel, des te hoger
de gekozen versnelling is en des te lager
de trapfrequentie.
Hoe groter het rondsel, des te lager de
gekozen versnelling is en des te hoger
de trapfrequentie.
Hoe kleiner het kettingwiel, hoe hoger
de trapfrequentie.
x Gebruik een lage versnelling bij hellingen.
x Gebruik een hoge versnelling voor hoge
snelheden op rechte stukken.
Afb.: Componenten van een derailleur
(bij wijze van voorbeeld)
1 Versnellingskabel
2 Tandwielcassette bestaande uit meerdere
rondsels aan het achterwiel
3 Kettingwielen aan de pedaalaandrijving
4 Ketting
3
2
4
1