Operation Manual
9
GrondslagenKinderfiets
5.3 Voor elke rit
Voor elke rit moeten de volgende punten in acht worden genomen:
x Controleer de kinderfiets grondig op schade en buitensporige slijtage vooraleer uw
kind de kinderfiets gebruikt (zie hoofdstuk “Grondslagen / Testinstructie”).
x Leg aan uw kind uit dat de kinderfiets niet mag gebruiken als deze beschadigd is.
5.4 Testinstructie
Voor elke rit moeten de volgende punten in acht worden genomen:
x Controleer de toestand van het frame en de componenten.
x Controleer alle componenten op vervormingen, barsten en kleurveranderingen.
x Ga na of het stuur, de pedalen en het zadel correct bevestigd en ingesteld zijn
(zie gebruiksaanwijzing voertuig, hoofdstuk “Basisinstellingen”).
x Als uw kinderfiets uitgerust is met een bagagedrager, dient u na te gaan of de
bagagedrager correct is bevestigd.
x Als uw kinderfiets geschikt is voor het gebruik van een bagagedrager en
achteraf werd uitgerust met een bagagedrager, dient u na te gaan of de
bagagedrager correct is bevestigd.
x Controleer of de remmen werken.
x Gebruik de remarm en de terugtraprem en let op ongewone geluiden.
x Ga na of de kinderfiets met aangetrokken rem niet of slechts zeer moeizaam
kan worden verschoven, zodat de kinderfiets tijdens het fietsen veilig tot
stilstand kan worden gebracht.
x Ga na of de remblokken bij een losgelaten remarm slepen.
x Ga na of de verlichting en de bel werken.
x Schakel de verlichting in. Kijk na of de voorlamp en achterlamp branden. Draai
daarvoor aan het wiel waar de dynamo zich bevindt en controleer de laadtoe-
stand van de batterijen wanneer de verlichting met batterijen werd
geïnstalleerd.
x Ga na of u een duidelijk geluid hoort als u de bel gebruikt.