Operation Manual

150
VoertuigOnderhoud
14.16.1 Kettingspanning bij derailleurs
Bij voertuigen met derailleur wordt de ketting door de kettingspanner aan het schakel-
mechanisme van de versnelling gespannen.
1. Zet het voertuig op de fietsstandaard of
fixeer het voertuig met een geschikte
montagestandaard en ga na of de
ketting doorhangt.
2. Duw de kettingspanner met een lichte
druk naar voren en verifieer of hij zich
vanzelf terugzet (zie “Afb.:Kettings-
panner aan het achterwiel”).
x Wanneer de ketting doorhangt of de
kettingspanner zich niet vanzelf terug-
zet, dient u de kettingspanner door uw
handelaar te laten repareren.
14.16.2 Versnellingskabels
1. Ga na of de omhullingen en draadaders intact zijn.
2. Bedien de versnelling en ga na of de versnellingskabels vrij bewegen.
x Zorg ervoor dat defecte versnellingskabels door uw handelaar worden
vernieuwd.
14.16.3 Derailleur
1. Hang het voertuig met een geschikte montagestandaard aan het frame of de
zadelpen op.
2. Draai de pedaalaandrijving in de rijrichting.
3. Schakel alle rondsels en kettingwielen door (zie hoofdstuk “Derailleur”).
4. Ga na of alle versnellingen correct worden geschakeld en of er daarbij ongewone
geluiden optreden.
x Wanneer de versnellingen niet correct worden geschakeld of u ongewone
geluiden hoort bij het schakelen, dient u zich tot uw handelaar te wenden.
5. Olie de versnelling in (zie hoofdstuk “Reiniging / Versnelling”).
Afb.: Kettingspanner aan het achterwiel
(bij wijze van voorbeeld)