Operation Manual
147
Voertuig Onderhoud
14.12.4.6 Remblok controleren
Om remblokken te controleren, moeten ze doorgaans worden gedemonteerd.
Afhankelijk van de soort rem varieert de minimale dikte van de remblokken.
x Informatie over de minimale dikte van de remblokken vindt u in de bijgevoegde
informatie van de fabrikant.
1. Demonteer het wiel (zie hoofdstuk “Wielen en banden / Voor-/achterwiel monteren
en demonteren”).
2. Verwijder de borgring van de schroef en draai deze eruit of buig de uiteinden van
de splitpen samen en trek de splitpen eruit.
3. Trek de remblokken uit het remzadel en koppel ze los van de bevestigingsklem.
4. Controleer de dikte van de remblokken met een meetlat.
x Wanneer de dikte van de remblokken niet beantwoordt aan de vermelde
minimale dikte, dient u de remblokken te vervangen, zoals beschreven in
het vorige hoofdstuk “Remblokken vervangen”.
14.12.4.7 Remsysteem controleren
x Controleer het hydraulische remsysteem op ondichtheden, verontreinigingen en
beschadigingen.
x Controleer het mechanische remsysteem op beschadigingen.
x Verricht een functietest bij stilstand.
14.12.5 Terugtraprem
Moeten de pedalen meer dan 1/6 van een hele omwenteling worden teruggetrapt tot de
terugtraprem werkt, dan moet ze door uw handelaar worden bijgesteld.
WAARSCHUWING
Geen werking van de terugtraprem wanneer de ketting van het
kettingwiel is gesprongen of bij een losse tegenhouder.
Risico op ongevallen en verwondingen!
x Wanneer de terugtraprem niet werkt, dient u voorzichtig te
remmen met de remarm voor het voorwiel.