Operation Manual
112
VoertuigOnderhoud
14.2 Schroefverbindingen
x Controleer het voertuig op losse schroefverbindingen (visuele inspectie).
x Rijd niet met het voertuig als u losse schroefverbindingen vaststelt.
x Beschikt u niet over de noodzakelijke vakkennis en benodigde gereedschappen,
laat dan losse schroefverbindingen door uw handelaar nakijken.
14.3 Frame en vaste voorvork
x Ga na of het frame en de vaste voorvork barsten, vervormingen, of kleur-
veranderingen vertonen.
x Wanneer het frame of de vaste voorvork barsten, vervormingen of kleur-
veranderingen vertoont, dient u zich meteen tot uw handelaar te wenden.
x Gebruik het voertuig niet wanneer u barsten, vervormingen of kleur-
veranderingen vaststelt.
14.4 Geveerde voorvork
x Ga na of de geveerde voorvork barsten, vervormingen of kleurveranderingen
vertoont.
x Wanneer de geveerde voorvork barsten, vervormingen of kleurveranderingen
vertoont, dient u zich meteen tot uw handelaar te wenden.
x Veer de geveerde voorvork in en uit.
x Als u ongewone geluiden hoort of de geveerde voorvork zonder weerstand
meegeeft, dient u de geveerde voorvork door uw handelaar te laten controleren.
x Reinig en olie de geveerde voorvork (zie hoofdstuk “Reiniging”).
14.5 Bagagedrager en spatborden
1. Houd het voertuig vast aan het frame.
2. Controleer of alle schroefverbindingen vast zitten en niet bewegen terwijl
u de bagagedrager heen en weer beweegt.
3. Controleer of de spatborden vast zitten door heen en weer bewegen.
x Draai losse schroefverbindingen volgens de wijzers van de klok vast. Let op
de correcte draaimomenten.
x Beschikt u niet over de noodzakelijke vakkennis en benodigde gereedschappen,
laat dan losse schroefverbindingen door uw handelaar nakijken.