Operation Manual
Woordenlijst met termen Appendix A-5
Overlay - bewegende radar beelden in een rechtstreeks op de kaart geplaatste
separate laag geven u de volledige controle in moeilijke situaties. Voor acti-
veren van de overlay moeten de volgende condities aanwezig zijn: Geldige
positie en geldige koers informatie waarbij de Radar oriëntatie mode ingesteld
moet zijn op NU (Noorden Boven) of CU (Koers Boven).
Door kort indrukken van de [RADAR] toets kan de overlay aan/uit worden
geschakeld.
De overlay (superpositie) functie is in de HU (Vaarkoers Boven) oriëntatie
mode uitgeschakeld en kan vanuit het ´Radar & Kaart´ display niet worden
geactiveerd.
Plot functie – hiervoor is vereist dat er een heading sensor (gyro of kompas)
gekoppeld is aan de CX34/44/54. Wanneer dit het geval is kan de huidige
cursor positie op het radarscherm geplot worden door op de (plot) toets te
drukken zodat de positie in de waypointlijst opgeslagen wordt waar het
waypoint voorzien kan worden van een naam, symbool en kleur etc.
Relative motion: land, boeien en vaste objecten verplaatsen zich langs het
schip.
True motion – land, boeien en en vaste objecten blijven liggen terwijl het
eigen schip en de echo’s over het scherm bewegen.