GEBRUIKERS HANDBOEK SIMRAD CX34/44/54 NavStation 183-3451-108 06354.20 Nederlands Belangrijke informatie en waarschuwingen! Houd de [MOB] toets 2 seconden ingedrukt om de MOB ´MAN OVERBOORD´ functie te activeren (zie pagina III voor nadere informatie). Plaats of verwijder de C-MAP cartridges UITSLUITEND vanuit het SETUP menu of met een uitgeschakeld apparaat.
Informatie over dit handboek De in dit handboek opgenomen technische gegevens, informatie en illustraties waren, voor zover bij ons bekend, correct op het moment van ter perse gaan. Wij gehouden ons het recht voor om specificaties, apparatuur, installatie en onderhoudsinstructies zonder vooraankondiging te wijzigen als onderdeel van ons beleid van continue ontwikkeling en verbetering.
MOB - MAN OVERBOORD Pagina-III MOB Mocht iemand overboord vallen houd dan de [MOB] toets 2 sec. ingedrukt (of 5 sec. voor activeren via een externe MOB schakelaar). CLR Toets [CLR] ter bevestiging of voor resetten van het alarm indien per ongeluk geactiveerd. ) ENT Voordat u [ENT] toetst om de MOB navigatie te starten: • Reduceer de vaarsnelheid. • Schakel de stuurautomaat uit.
Pagina-IV Secties 1 Product inleiding en korte beschrijving over het gebruik van het handboek. Veiligheid waarschuwingen. Initieel opstarten, inclusief: Separate functie toetsen en korte beschrijving van de algemene functies. 2 Systeem beschrijving. Overzicht van toets functies en menu layout. Initieel opstarten. Inschakelen en uitschakelen. 3 Het radar menu en de hiermee samenhangende functies zijn alleen van toepassing indien een optionele radar scanner is aangesloten.
CX34/44/54 NavStation Inhoudsopgave Informatie over dit handboek......................................binnenkant vooromslag MOB ‘MAN OVERBOORD’ functie ......................................................... III Secties ................................................................................................. IV Hoofdstuk 1 Inleiding en overzicht veiligheid 1.1 Inleiding en kennismaking met systeem .......................................1-1 1.2 Overzicht veiligheid ...............................
Inhoudsopgave 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9 3.2.10 3.3 CX34/44/54 NavStation Radar menu .................................................................................. 3-8 Sneltoets naar de pagina’s in de radar serie ................................. 3-9 Initiële radar display setup ........................................................... 3-9 Zenden Starten ............................................................................
CX34/44/54 NavStation 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 Inhoudsopgave Variabele afstand markering ........................................................5-4 Echo snelfunctie menu ................................................................. 5-5 Plot waypoint of event markering via PLOT menu ...................... 5-6 Presentatie setup .......................................................................... 5-7 Werking van de dieptemeter ......................................................
Inhoudsopgave 8.4 8.5 8.6 8.7 8.7.1 8.8 CX34/44/54 NavStation Loran C ....................................................................................... 8-6 Satelliet status .............................................................................. 8-7 DGPS informatie ......................................................................... 8-9 SDGPS informatie ..................................................................... 8-11 Satellieten in een SDGPS systeem .............................
CX34/44/54 NavStation Inhoudsopgave Hoofdstuk 11 Troubleshooting, Service en Specificaties 11.1 Troubleshooting ......................................................................... 11-1 11.2 Preventief onderhoud ...................................................................11-3 11.3 Reparatie en service ...................................................................11-3 11.4 Specificaties ..............................................................................
Inhoudsopgave CX34/44/54 NavStation
Introductie en samenvatting veiligheid Hoofdstuk 1-1 1.
Hoofdstuk 1-2 Introductie en samenvatting veiligheid Hoe kunt u van dit handboek gebruik maken? Het is een goed idee om uzelf allereerst vertrouwd te maken met de toets functies, de menu structuur en de rotatie van pagina’s (schermen) zoals beschreven in hoofdstuk 2 en daarna te vervolgen met sectie 2-7 Initieel opstarten. Voor het snel achterhalen van bepaalde termen is achter in het handboek een “Woordenlijst met termen” en een “Index” opgenomen. Voorts biedt ook sectie 1.
Introductie en samenvatting veiligheid Hoofdstuk 1-3 1.3 Opstarten van het systeem Wanneer u voor de eerste keer opstart, of opnieuw opstart na het installeren van nieuwe software of een master rest zorg dan dat: alle hardware installaties en elektrische aansluitingen zijn voltooid conform de installatie instructies. PWR Houd de [PWR] toets ingedrukt totdat een beeld op het scherm verschijnt Het systeem zal een sofware update en een controle op communicatie activiteit uitvoeren.
Hoofdstuk 1-4 ) Introductie en samenvatting veiligheid Koers is alleen beschikbaar indien tijdens het opstarten een kompas werde gedetecteerd. Uw huidige positie wordt binnen enkele minuten automatisch geactualiseerd. Hierna zal het schip symbool op de kaart gaan knipperen en worden de *** vervangen door de actuele koers en snelheid gegevens. 1.3.1 Separate functie toetsen RADAR Kort intoetsen schakelt overlay on/off: Voor de schakel functie is vereist: 1. Geldige positie 2.
Introductie en samenvatting veiligheid ECHO Met ingebouwde dieptemeter: Langer ingedrukt houden schakelt tussen: Echo + A-scope ECHO Hoofdstuk 1-5 Dubbel frequentie (CX44/54) Gebruikers scherm1 Gebruikers scherm2 Zonder ingebouwde dieptemeter: Langer ingedrukt houden schakelt tussen: Diepte & temp.diagram Gebruikers scherm PILOT Kort intoetsen schakelt tussen: Snelweg Positie Tweede Snelh.
Hoofdstuk 1-6 PAGE Introductie en samenvatting veiligheid Kort intoetsen schakelt tussen de huidig actieve pagina’s onder de hoofd functie toetsen. Langer toetsen start een rotatie van de 4 pagina’s. (Sectie 2.1). 1.3.2 Radar en radar functies RADAR Bedien de [RADAR] toets om het radar display op te roepen. Toets nogmaals om langs de radar sneltoets serie te stappen – zie voorbeelden in sectie 1.3.1. De radar opstarten 1.
Introductie en samenvatting veiligheid Hoofdstuk 1-7 voor toegang tot het bedieningsmenu en instellen van parameters dan zal slechts de helft van deze parameters zichtbaar zijn. Door nogmaals [ADJ] te toetsen kan geschakeld worden tussen de 1e en 2e helft van het bedieningsmenu. 1.3.3 Kaart en kaart functies CHART Toets [CHART] voor oproepen kaart display. Toets nogmaals voor schakelen in de kaart snelfunctie serie, - zie kaart voorbeelden in sectie 1.3.1.
Hoofdstuk 1-8 Introductie en samenvatting veiligheid Plotten of invoegen van waypoints en markeringen • Met UIT geschakelde cursor [CLR] Toets [PLOT] en kies uit: [PLOT] Plot scheepspositie als een event (gebeurtenis) markering. [1] Voeg scheepspositie in. U kunt nieuwe lengte/breedte invoeren en de afmetingen, het type en de kleur van het symbool wijzigen. [3] Voeg specifiek waypoint in. Voorgestelde tekst, symbool, etc. zijn te wijzigen. [6] De scheepspositie als doel plotten.
Introductie en samenvatting veiligheid Hoofdstuk 1-9 • Om een nieuw punt in te voegen: 1. Plaats de cursor op het routedeel waar het nieuwe punt ingevoegd moet worden. 2. Toets [ENT], [1], [2]. 3. Verplaats de cursor naar de positie waar het nieuwe routepunt geplaatst moet worden. 4. Toets [ENT] om te voltooien. Waypoint navigatie starten (2 methoden) • Plaats de cursor op het symbool van het WP waar u naar toe wilt: 1. Toets [GOTO], [2]. 2. Toets [ENT] om de navigatie te starten.
Hoofdstuk 1-10 Introductie en samenvatting veiligheid 1.3.4 Dieptemeter/Fishfinder (met ingebhouwde module) ECHO Toets [ECHO] voor oproepen dieptemeter display. Toets opnieuw voor schakelen in de echo snelfunctie serie - zie display voorbeelden in sectie 1.3.1. Selecteren en bijstellen dieptemeter bereik Bedien een van de numerieke 1 – 9 toetsen om een bereik te selecteren. Toets 9 zal het grootste bereik selecteren en toets 1 het kleinste.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-1 SIMRAD CX44 2.1 Grondbeginselen van het display en page systeem De CX34/44/54 NavStation bezit een multi-functioneel scherm en data presentatie systeem met volledig scherm en verschillende types split schermen. De serie van pagina’s onder de functie toetsen (geplaatst in een verticale rij, rechts naast het display) biedt in de meeste situaties voldoende informatie voor de gebruiker.
Hoofdstuk 2-2 Grondbeginselen & initieel opstarten Langer indrukken van de [PAGE] toets zal een rotatie van 4 pagina’s starten met intervallen van 5 seconden (verhoog/verlaag de tijd via [MENU], [8], [1]). Bedien een willekeurige toets om de rotatie te stoppen. 2.1.1 Voorbeeld verwisselen van pagina in het PAGE systeem De 4 pagina’s in het PAGE systeem worden ontleend aan de menus RADAR, KAART, ECHO en PILOT in de volgorde waarin de functie toetsen op het toetsenbord aanwezig zijn d.w.z.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-3 WIN Toets herhaaldelijk [WIN] om het schermbeeld te controleren (bevindt zich uiterst rechts in de bovenste regel van de menu balk) inzake windows waarin de functie kan worden geplaatst ENT Toets [ENT] om de gemarkeerde functie in de gemarkeerde window te plaatsen ) Als de functie tekst in het menu in het rood verschijnt, dan is het display niet beschikbaar voor de geselecteerde window. 2.
Hoofdstuk 2-4 Grondbeginselen & initieel opstarten RADAR Sneltoets naar de Radar functie. Kort toetsen schakelt tussen overlay on/off. Langdurig toetsen schakelt tussen Radar display in volledig scherm, Dual Radar, Radar & Kaart en 1 gebruiker scherm. CHART Sneltoets naar de Kaart functie. Kort toetsen schakelt tussen verschillende data velden op de kaart. Langdurig toetsen schakelt tussen Kaart in volledig scherm, Dual Chart en twee gebruiker schermen.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-5 naar cursor’ op het radarscherm. CLR Schakelt cursor uit in kaart displays en langer ingedrukt houden schakelt alle cursors uit. Wist data in de invoer of redigeer mode. PWR Inschakelen - houd toets ingedrukt tot een beeld op het scherm verschijnt. Roept een window op waarin u de helderheid van het scherm en achtergrond verlichting van het toetsenbord kunt bijstellen en Daglicht of Nacht displays of zelfgemaakte kleur paletten kunt selecteren.
Hoofdstuk 2-6 Grondbeginselen & initieel opstarten Bij selectie van een functie of toetsen van [MENU] verdwijnt de menu balk van het scherm. Overigens schakelt de balk bij niet gebruiken na 30 seconden automatisch uit. 2.4 Menu layout 1 2 3 RADAR KAART ECHO 1 Radar 1 Kaart 1 50kHz 2 Dual Radar 2 Dubbele Kaart 2 200kHz 3 Radar & Kaart 3 Gebruikers scherm 1 3 Dubbel frequentie (44/54)* 4 Gebruikers scherm 4 Gebruikers scherm 2 4 Diepte & temp.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-7 6 7 DIV WP/RTE 1 Wind 1 Waypoints 2 Snelheids diagram 2 Routes 3 Decca lanes 3 4 Loran-C 4 Lijnen 5 Satelliet 5 Tracks 6 DGPS 6 Targets 7 SDGPS 7 MOB data 8 DSC informatie 8 Data overdracht Route calculatie 8 SETUP RADAR Radar instelling CHART C-MAP geheugenkaart ECHO Echosounder instelling* PILOT Pilot/Positie instelling 1 Snelheid alarm, eenheden en taal Bij selectie van een sub-menu in het SETUP menu zal het display 2 Interface i
Hoofdstuk 2-8 Grondbeginselen & initieel opstarten 2.6 Benaming van routes, punten etc. Kies eerst de toets met de gewenste letter waarna u het toetsen kunt herhalen om te verplaatsen naar b.v. A, B, C, 1 of u kunt, na eenmaal een letter te hebben geselecteerd, met de +/- toetsen door het alfabet heen en weer lopen. Gebruik de cursor toets voor de volgende positie of ga een positie terug indien u een fout heeft gemaakt Afhankelijk van de geselecteerde taal bevat de 0 (nul) toets speciale tekens, b.v.
Grondbeginselen & initieel opstarten Hoofdstuk 2-9 Nieuwe window: Automatische setup voor bron invoer toont lijst met Data type, Groep en Bron van aangesloten units. ENT Toets [ENT] om te vervolgen PAGE Toets [PAGE] om door de snelgids te stappen die u informeert over het gebruik van toetsen en hoe u de eigenaar setup kunt openen - de snelgids is ook toegankelijk via [MENU], [8], [5].
Hoofdstuk 2-10 Grondbeginselen & initieel opstarten 2.8 Stroomtoevoer inschakelen Wanneer u voor de eerste keer opstart, of opnieuw opstart na het inladen van nieuwe software of een master rest– zie sectie 2.7. Bij opstarten op enig ander moment: PWR Houd voor inschakelen van de CX34/44/54 de [PWR] toets ingedrukt totdat een beeld op het scherm verschijnt ENT Toets [ENT] zodra het systeem gereed is 2.
Radar menu Hoofdstuk 3-1 3. Radar bediening De CX34/44/54 combineert kaart plotten met radar navigatie. Voor de nieuwkomers op gebied van Radar hebben wij een basis beschrijving van de radar presentatie met basis begrippen over de bediening en het effect hiervan op de werking van de radar en het display bijgevoegd.
Hoofdstuk 3-2 Radar menu 3.1.1 Kaart oriëntatie In de Head Up mode verschijnt de koerslijn altijd als 0° relatief en in overeenstemming met de peilingschaal op het scherm en is zelf weer identiek is met de radar zendbundel bij passage van de scheepsboeg. De bovenzijde van het display beeld is derhalve representatief voor de richting waarheen het schip zich verplaatst. Alle echo’s die in het display verschijnen zijn “Relatief”, d.w.z. met een vaste relatie tot de positie en koers van het schip.
Radar menu Hoofdstuk 3-3 het scherm naar de rand van het display verplaatst. Bewegende doelen op het scherm verplaatsen zich eveneens met hun eigen Ware koers en Ware snelheid. Alle bewegingen in het True motion display zijn dus “WAAR” (d.w.z. in relatie tot het aardoppervlak). 3.1.3 Omgeving invloeden De invloeden van weer en water oppervlak condities leiden als regel tot een gereduceerd detectie vermogen van de radar. Op lange afstand is deze reductie van doel detectie het gevolg van weersinvloeden.
Hoofdstuk 3-4 Radar menu Bovengrondse kabel overspanningen kunnen een verplaatsend doel op uw scherm nabootsen, dat als regel op aanvaringskoers lijkt te verschijnen. Op het scherm verschijnt slechts een steeds veranderend deel van de totale kabel lengte en daardoor ontstaat de illusie van een bewegend doel. 3.1.4 Navigatie echo’s De echo’s op uw radar scherm kunnen groot of klein en helder of vaag zijn, afhankelijk van de afmetingen en vorm van het object en de hoek in relatie tot uw radar antenne.
Radar menu Hoofdstuk 3-5 3.1.6 Zee oppervlak echo’s Niet alle radar echo’s zijn afkomstig van massieve objecten zoals schepen, boeien en land. Sommige radar echo’s kunnen afkomstig zijn van onregelmatigheden op het wateroppervlak, vooral op korte afstand, zoals van golftoppen, met name tijdens veel wind en zware zeegang. Bij de korte afstand schalen verschijnen deze echo’s op het scherm als een groot aantal kleine echo’s vlak bij het schip.
Hoofdstuk 3-6 Radar menu De DX45 en DX60 scanners hebben een geavanceerde blinde sector functie waarbij twee sectoren kunnen worden gedefinieerd en daarbij een dekking kunnen hebben van 90°. De sectoren worden duidelijk gemarkeerd op het scherm en om valse echo’s te voorkomen, zal er binnen de gedefinieerde sector(en) geen radar signaal worden uitgezonden. 3.1.9 Zijlobben De echo’s op het radar scherm ontstaan niet altijd door rechtstreekse terugkaatsing naar de antenne.
Radar menu Hoofdstuk 3-7 3.1.11 Valse echo’s Af en toe kunnen er echo’s op het scherm verschijnen terwijl er geen actueel doel aanwezig is. Dit type echo wordt een Valse Echo genoemd, maar soms ook, afhankelijk van het ontstaan ervan, Geest Beeld, Indirecte Echo’s of Meervoudige echo. Geest beelden zien er uit als echte echo’s maar als regel zijn ze onderbroken en slecht gedefinieerd.
Hoofdstuk 3-8 Radar menu 3.2 Radar menu De Gouden Regel! Hedendaagse radars zijn royaal voorzien van nuttige voorzieningen om het varen aangenamer en veiliger te maken. Maak hier waar mogelijk van gebruik maar houd het KISS (kan ik simpel samenvatten) credo in gedachten. Als op het display een echo verschijnt dan zal er vrijwel zeker ‘iets’ aanwezig zijn, maar het ontbreken van echo’s garandeert nog niet dat er geen objecten aanwezig zijn.
Radar menu Hoofdstuk 3-9 3.2.1 Sneltoets naar de pagina’s in de radar serie De RADAR functie is een van de hoofdfuncties van de CX34/44/54. Elke pagina onder de [RADAR] toets omvat een window die de radar functie vertegenwoordigt. Het is niet mogelijk om hoofdfunctie displays met een nieuw display te verwisselen. Zie sectie 2.1, 2.1.1 en 2.1.2 voor nadere informatie over het display en pagina systeem.
Hoofdstuk 3-10 Radar menu 3.2.3 Zenden Starten Bij een normale start van het zenden neemt het opwarmen van de antenne ongeveer 2 minuten in beslag waarna deze gereed is voor zenden. Zie onderstaand voor initiële startup en na langdurige opslag.
Radar menu GOTO ENT RADAR Hoofdstuk 3-11 Zenden starten De radar functie volledig uitschakelen: Oproepen Snelbedieningsmenu radar Stroom uitschakelen 3.2.5 Standaard radar display Het standaard radar display vereist een volledig scherm presentatie. RADAR Sneltoets naar radar display MENU Of laad het radar display via het menu in: Menu balk oproepen, en...
Hoofdstuk 3-12 Radar menu EBL Activeer EBL-VRM1 en gebruik de cursor om de EBL-VRM1 langs de radar achtergrond te verplaatsen – meer details hierover verderop in deze sectie – toets opnieuw [EBL] of toets [CLR] om de EBLVRM1 te verwijderen.
Radar menu Hoofdstuk 3-13 eigen schip. Als het alarm “Geen kompaskoers” of “Geen positie” wordt ontvangen dan zal het systeem´na 60 seconden overschakelen naar Koers Boven in ´Relative Motion´ en dit tegelijkertijd in een pop-up window aankondigen met “Wijzig naar HeadUp”. 0.50nm geeft in dit voorbeeld het bereik van het radar beeld in het display aan. Power off geeft aan dat de radar functie niet actief is. TI Tuning indicator / afstem meter: Voorziet in een indicatie van de ontvanger afstemming.
Hoofdstuk 3-14 Radar menu naar de AUTO mode door [CLR] te toetsen. Toets [CLR] om te schakelen tussen HBR (Harbor) en AUTO mode. Sea Clutter – wordt gebruikt bij korte afstanden om de effecten van de golven vlakbij het schip te onderdrukken door het nabije Gain niveau te reduceren. Het kan de sterkte van de willekeurige echo’s, opgevangen door de seaclutter vlakbij, reduceren tot een afstand van ongeveer 1 tot 2 nm, afhankelijk van de golven en de zee conditie.
Radar menu Hoofdstuk 3-15 bewegend doel of het eigen schip een spoor van de afgelegde track getoond. Bij wijziging van het schaalbereik worden de trails gewist en worden nieuwe trails op het scherm getekend. De trails worden achter elk bewegend doel getekend dat zich over het scherm beweegt, inclusief zeemeeuwen, zee clutter, boeien en de kustlijn. Own trail (eigen spoor) – schakelt tussen UIT en AAN.
Hoofdstuk 3-16 Radar menu Het overzicht van de waakzone wordt hierdoor verbeterd. De guard zone is niet beschikbaar in het secundaire display in de Dual Radar mode. IR (Interferentie Onderdrukking) - reduceert valse echo’s van andere radars in de nabijheid, zie sectie 3.1.10. Stretch / Uitrekken – schakelt tussen AUTO, ON, OFF. AUTO (standaard) - boven het 3nm bereik worden kleine doelen versterkt. ON - alle doelen worden versterkt. OFF - geen van de doelen wordt versterkt weergegeven.
Radar menu Hoofdstuk 3-17 gevolg hebben dat enkele kleinere doelen verdwijnen. LONG - (toets [+] voor toegang) zal doelen op het scherm vergroten en doel detectie verbeteren. Deze instelling zal echter ook de eventueel aanwezige ruis vergroten. Depth (diepte) – aflezing in meters, voeten of vadems via de ingebouwde dieptemeter functie of een externe diepte bron. 3.2.
Hoofdstuk 3-18 Radar menu de cursor om de EBL-VRM1 cursor te verplaatsen. Door het plaatsen van de vierkante cursor op een target (doel) of object zal de afstand hiervan worden getoond. Uitschakelen: Toets nogmaals [ENT], [1] om de EBL-VRM1 te verbergen. Langdurig [CLR] toetsen zal alle actieve cursors uitschakelen. Rechtstreeks aan/uit schakelen met de [EBL] toets. 2 Activeer EBL-VRM2 Op het scherm zal een stippellijn + cirkel worden getekend. Gebruik de cursor om de EBL-VRM2 cursor te verplaatsen.
Radar menu Hoofdstuk 3-19 sensor. De op het scherm te tonen data kunnen worden ingesteld in de ´Gebruiker data´ groep in de Overlay kaart setup`, zie sectie 3.2.7. ADJ MENU Overlay kaart instellingen -via deze functie kan de huidige overlay kaart setup worden gewijzigd. De wijzigingen betreffen alleen de kaart die in de overlay wordt gebruikt - zie sectie 3.2.7, en 4.5.1 Beschrijving kaart kenmerken. Exit Snelbedieningsmenu radar verlaten 3.2.
Hoofdstuk 3-20 CHART PLOT Radar menu Toon/Verberg overlay kaart - speciale kaart voor de overlay. Toon/Verberg overlay gebruikers data - geplotte waypoints, routes, etc. die in het geheugen zijn opgeslagen. Als u b.v. kiest voor Verberg overlay gebruikers data dan wordt de normale overlay kaart op het radar display getoond en met een korte [RADAR] toetsaanslag in- of uitgeschakeld maar dan alleen inzake kaart data omdat de gebruikers data thans is `verborgen`.
Radar menu Hoofdstuk 3-21 ◄ GOTO Algemeen Presentatie Die ► OVERLAY ∆ Scherm mode PLOT Orientatie Draaisnelheid instelling Beweging BOEG BOVEN 15° RELATIEF Uitgebreid schaal niveau OFF Waardevolle toegevoegde data Grid Grens lijnen Combineren van niveaus Declutter ON AUTO OFF ON OFF ∆ MENU +/- Exit Bevestig ENT Selecteer Scherm mode: OVERLAY, VOL, CUSTOM, SIMPEL, VISSERIJ, LAAG PLOT Ga naar de volgende groep GOTO Ga terug naar de vorige groep Omhoog/omlaag stappen langs kaart instellingen
Hoofdstuk 3-22 Radar menu Groep: Algemeen - algemene specificatie van kaart display. De beschikbare functies zijn identiek met het voorbeeld op de vorige pagina voor alle scherm modes, en elke verandering van de standaard instellingen zal in alle scherm modes worden toegepast. Groep: Presentatie - bepaalt de presentatie van nautische, land en kaart onderwerpen.
Radar menu Hoofdstuk 3-23 Groep: Diepte - bepaalt de presentatie van dieptelijnen, niveaus, etc. op de kaart. De standaard instellingen van dit groep liggen vast voor alle display modes, behalve voor *Custom waarin de gebruiker de voorzieningen kan wijzigen. De kleur indicatie voor diepte niveaus 1, 2 en 3 wordt vastgelegd via het kleuren palet in het SETUP menu.
Hoofdstuk 3-24 Radar menu Groep: Gebruikers data - door de gebruiker gedefinieerde objecten kunnen op de kaart zichtbaar of niet zichtbaar zijn. De standaard instellingen van dit groep liggen vast voor alle scherm modes, en elke wijziging van de standaard instellingen zal in alle scherm modes worden toegepast.
Radar menu WIN Voor het uitvoeren van instellingen in het standaard radar display (linker schermhelft) dient de window actief te zijn: Schakelen tussen actieve windows in het scherm Standaard radar display ADJ Hoofdstuk 3-25 Secundair radar display Openen voor instellen - door [ADJ] nogmaals te toetsen wordt geschakeld tussen de eerste en tweede helft van het bediening menu.
Hoofdstuk 3-26 Radar menu 3.2.9 Radar & Kaart display MENU 1,3 Menu balk oproepen, en... inladen Radar & Kaart display De RadarKaart overlay is in dit display niet beschikbaar! WIN Schakelen tussen actieve windows op het scherm • Synchroniseer cursors of schaal en bereik (vereist een geldige positie en koers invoer van een aangesloten sensor). In de gesynchroniseerde mode wordt de oriëntatie mode van de kaart identiek aan de radar oriëntatie mode ingesteld.
Radar menu Hoofdstuk 3-27 3.2.10 Algemene voorzieningen voor de radar bediening • Alarmen: De alarmen die bij het radar bedrijf kunnen verschijnen zijn: - Bearing pulse alarm (controleer of de scanner roteert). - Bearing zero alarm (controleer of de scanner roteert). - Wijzig naar Head-Up alarm (geeft aan dat de oriëntatie mode is gewijzigd - zie sectie 3.2.5 en 3.2.
Hoofdstuk 3-28 1-9 Radar menu Met een van de sneltoetsen snel naar een ander bereik te gaan: Toets [1] = 0.125 nm [4] = 0.75 nm [7] = 6 nm [2] = 0.25 nm [5] = 1.5 nm [8] = 12 nm [3] = 0.50 nm [6] = 3 nm [9] = 24 nm +/- U kunt ook met de +/- toetsen een ander bereik selecteren ADJ Of u gebruikt vanuit het actieve bediening menu de cursor om de huidige afstand schaal te accentueren en wijzigt dan de afstand schaal met steeds 10% door gebruik van de +/- toetsen.
Radar menu Hoofdstuk 3-29 3.3 Demo mode Voor demonstratie doeleinden beschikt de radar functie over een demo mode die een gesimuleerd radar beeld kan presenteren zonder dat een scanner is aangesloten. Waarschuwing! Elke instelling of setup zoals reeds uitgevoerd in de radar functie zal bij selectie van de Demo mode worden omgezet naar de standaard instelling. MENU 8 RADAR Om de demo mode te activeren: Menu balk oproepen, en... SETUP menu activieren, en...
Hoofdstuk 3-30 ENT GOTO ENT Radar menu De Demo mode naar Standby schakelen: Oproepen Snelbedieningsmenu radar Ga naar de Standby mode - op deze manier kunt u gemakkelijk terugkeren naar het gesimuleerde radar beeld door de [ENT] en [GOTO] volgreeks te herhalen. Uitschakelen Demo mode en terugkeren naar normaal bedrijf: Oproepen Snelbedieningsmenu radar RADAR Stroom uitschakelen MENU Menu balk oproepen, en... SETUP menu activieren, en...
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-1 4. Kaart menu 2 KAART 1 Kaart 2 Dubbele Kaart De displays zoals beschikbaar via dit menu kunnen gemakkelijk worden opgeroepen via de hoofd functietoets [CHART] - zie sectie 4.1. De RadarKaart overlay is toegankelijk 3 Gebruikers scherm 1 via het radar display - zie sectie 3.2.7. 4 Gebruikers scherm 2 Om redenen van veiligheid dient de navigatie met elektronische kaarten altijd met officiële hydrografische handkaarten te worden gecombineerd.
Hoofdstuk 4-2 CHART Vanuit elk display: Lang indrukken van de [CHART] toets resulteert in schakelen tussen: Kaart CHART Kaart menu en INFO windows Dubbele Kaart Gebruikers scherm 1 Gebruikers scherm 2 Vanuit een volledig kart display: Kort toetsen van de [CHART] toets resulteert in verschillende presentaties van het data veld op de kaart zoals: 4.1.1 Data veld in kaart Kaart bereik indicatie (0.11nm) kan in ‘Toon schaal’ ON/OFF worden gezet - zie sectie 4.5 Kaart setup onder Algemeen.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-3 koers, *positie in lengte/breedte, kompas en diepte indicatie, peiling en afstand naar of het naderend punt of de cursor positie, tezamen met datum en tijd, lokaal of UTC. *) Zie sectie 6.3, Status indicatie en nauwkeurigheid. 4.1.2 Schip symbool Het schip symbool toont de huidige positie op de kaart en de koersvector geeft de actuele koers (invoer van kompas) of ware koers aan (koers over de grond).
Hoofdstuk 4-4 Kaart menu en INFO windows 4.1.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-5 4.2 Dubbele Kaart display Men kan gelijktijdig twee kaarten met verschillende schalen op het scherm plaatsen, een voor details en een voor overzicht. Elke kaart kan individueel worden gebruikt en elke kaart bezit zijn eigen cursor en individuele kaart setup. MENU 2,2 Oproepen menu balk, en... toets [2] en [2] voor oproepen Dubbele Kaart display WIN Toets [WIN] voor selectie actief display (rode omlijsting).
Hoofdstuk 4-6 Kaart menu en INFO windows 4.3 Gebruiker kaart schermen De twee gebruiker schermen in het kaart menu bestaan uit meervoudige window combinaties zoals: De displays die niet aan de kaart functie zijn gerelateerd kunnen worden vervangen door een ander display. Het is ook mogelijk de rechter helft van het scherm te wijzigen van twee kwart windows naar een halve window en vice versa. Zie sectie 2.1.2 hoe te handelen bij wijziging van displays.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-7 4.4 Kaart snelfunctie menu Met name vanuit het actieve kaart display zijn een aantal INFO uitklap windows beschikbaar. Alleen een klein aantal functies van de INFO windows zijn ook vanuit data displays en andere displays toegankelijk. Zie sectie 4.4.1 naar 4.4.7. 4.4.
Hoofdstuk 4-8 Kaart menu en INFO windows 4.4.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-9 4.4.3 Cursor op waypoint geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een waypoint en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: WP gevonden Naam: WP 1 LAT 57°15.504N LON 9°17.249E 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 4.4.2 5 Zet cursors vast Zie sectie 4.4.
Hoofdstuk 4-10 Kaart menu en INFO windows 4.4.4 Cursor op route deel of lijn sectie geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een route deel of lijn sectie en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Route deel gevonden Naam: RTE 1 Deel: B130° 34.26nm Totaal: 5 delen 143.1nm 5-6 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 4.4.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-11 4.4.5 Cursor op routepunt of lijnpunt geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een routepunt of lijnpunt en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Routepunt gevonden 5 Naam: RTE 1 Van start: 108.8nm Tot einde: 34.26nm 1 Verander gebruikers data 2 Kaart informatie Zie Appendix C 3 Zoek haven services dichtbij Zie Appendix C 4 Afstand en peiling van A naar B Zie sectie 4.4.
Hoofdstuk 4-12 Kaart menu en INFO windows 4.4.6 Cursor op trackpunt geplaatst Trackpunten zijn niet gemakkelijk als Routepunten te herkennen; voor lokaliseren van een trackpunt moet u wellicht de cursor langs de track verplaatsen.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-13 dan kunt u schakelen tussen data bij het MOB symbool en data van de MOB track. Het symbool en de track worden separaat bewerkt. 4.4.7 Cursor op doel (bestemming) geplaatst ENT Plaats de cursor met de kaart in een actieve window op een doel symbool en toets [ENT] om een info window op te roepen met de volgende keuze opties: Target gevonden Naam: TARGET 1 LAT 57°15.504N LON 9°17.
Hoofdstuk 4-14 Kaart menu en INFO windows 4.4.8 GOTO menu GOTO Oproepen GOTO menu met toegang tot navigatie modes: Selecteer NAV mode 1 Cursor 2 Waypoint 3 Route 4 Track 5 Ankerwacht Voor het selecteren van “Cursor” navigatie is het vereist dat de kaart cursor actief is. Voor “Waypoint”, “Route” en “Track” navigatie is het vereist dat een waypoint, route of track in het geheugen is opgeslagen. MENU Exit Zie voor nadere details over de verschillende NAV modes sectie 6.9 Navigatie voorbeelden.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-15 4.4.9 PLOT menu De CX34/44/54 is ontworpen om de navigatie eenvoudiger en veiliger te maken. Waypoints kunnen met een toetsaanslag gemakkelijk worden geplot of via het toetsenbord worden ingevoegd. Routes samenstellen en lijnen trekken geschiedt rechtstreeks vanuit de kaart. Zeer eenvoudig, ongecompliceerd en met veel zelfvertrouwen omdat u de acties op de kaart ‘live’ kunt volgen.
Hoofdstuk 4-16 Kaart menu en INFO windows intoetsen, de locatie naam wijzigen (cfm. sectie 2.6), of het symbool (cfm. sectie 2.5) maar ook de kleur (kiezen met +/- toetsen). Elke wijziging wordt een nieuwe preset voor plotten/invoegen van de cursor positie. - Vanuit een actief kaart display met de cursor aan: Dezelfde opties als voorgaand behalve dat de nullen van de positie coordinaten vervangen zijn door de cursor positie. - Vanuit een actief Echo display: Plot en bewaar echogram waypoint.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-17 4.5 Kaart setup De instellingen behoren specifiek bij de kaart in de actieve window. De andere kaart wordt door wijzigen bereik of kaart niet beinvloed. De C-MAP mogelijkheden beschikbaar in de kaart setup is afhankelijk van het gebruikte type C-kaart bv. NT MAX (alle mogelijkheden) of NT+ (zie sectie 4.5.2 en Appendix C). Zie sectie 3.2.7 voor kaart instellingen die aan de RadarKaart overlay zijn gerelateerd.
Hoofdstuk 4-18 +/- Kaart menu en INFO windows Selecteer Scherm mode: VOL, CUSTOM, SIMPEL, VISSERIJ, LAAG en GRID PLOT Ga naar de volgende groep GOTO Ga terug naar de vorige groep Omhoog/omlaag stappen langs kaart instellingen - lichtgrijs gekleurde functies zijn in de geselecteerde scherm mode niet beschikbaar. +/- Schakelen tussen de beschikbare instellingen ENT Bevestig de wijzigingen, of... MENU Verlaat de kaart setup en ga terug naar de kaart zonder het invoeren van wijzigingen 4.5.
Kaart menu en INFO windows C-MAP attributen Maritiem: Namen Nav.middelen Lichten Licht sectoren Signalen Boeien Attentie gebieden Getijde stroming Eigenschappen zeebod.
Hoofdstuk 4-20 Kaart menu en INFO windows Groep: Gebieden - bepaalt de presentatie van verschillende kaart gebieden op de kaart. De standaard instellingen van dit groep liggen vast voor alle scherm modes en elke wijziging van de standaard instellingen zal in alle scherm modes worden toegepast, behalve voor GRID, waarin C-MAP voorzieningen ontbreken.
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-21 4.5.2 Beschrijving kaart kenmerken Aandachtspunten– bij de instelling ON kunt u informatie verkrijgen over speciale attracties. Plaats de cursor op het kaart symbool om een info window te activeren en toets [ENT] om informatie over de attractie op te roepen. Automatische kaartselectie - Tijdens varen met de “Automatische kaartselectie” ON en de cursor UIT zal de kaartschaal zich automatisch aan de aanwezige kaart aanpassen.
Hoofdstuk 4-22 Kaart menu en INFO windows Gebaggerde gebieden - instelbaar op GEVULD of CONTOUR. GEVULD = Opvulling gebaggerde gebieden met preset C-MAP kleur. CONTOUR = Gebaggerde gebieden worden alleen met contour lijnen aangegeven en de opvulling is gelijk aan de achtergrond/water kleur op de kaart. Getijde stromingen (alleen bij NT MAX) – kan worden ingesteld op ICON, ON, OFF: ICON – toont iconen (icon in diamant vorm, voorzien van de letter c).
Kaart menu en INFO windows Hoofdstuk 4-23 Nav.middelen in ‘ware’ gedaantes en kleuren voor snelle visuele herkenning (zoals bij officiele INT1 standaard papieren kaarten). INT. EENVOUDIG (Signalen, Boeien) - de Nav.middelen worden als generieke symbolen getoond met minimale visuele clutter op het scherm. US (Lichten, Licht sectoren, Signalen, Boeien) - presenteert Nav.middelen in gesimplificeerde gedaantes met ware kleuren zoals als regel aan te treffen op NOAA papieren kaarten.
Hoofdstuk 4-24 Kaart menu en INFO windows Uitgebreid schaal niveau – maakt het mogelijk om, na selectie van een niveau met een numerieke toets, vanuit dat niveau het bereik van het niveau met 3 tot 4 stappen te wijzigen. Verkeer – bij de instelling ON toont de kaart wegen, spoorwegen, etc. Versnelde kaart info – Plaatsing van de cursor op een C-MAP object zal automatisch een kleine info window activeren met details over het object.
Echo menu Hoofdstuk 5-1 5. Echo menu Het ECHO menu en de hiermee samenhangende functies zijn alleen van toepassing bij een ingebouwde dieptemeter module en aangesloten transducer, behoudens sectie 5.11 ´Diepte en temperatuur diagram´ die voor alle modellen van de CX34/44/54 serie van toepassing is. 3 ECHO 1 50kHz (38kHz CX44/54) 2 200kHz 3 Dubbel frequentie (CX44/54) 4 Diepte & temperatuur diagram - zie sectie 5.
Hoofdstuk 5-2 Echo menu gekaatst naar de bron. Uit berekening van het tijdsverschil tussen verzenden van de geluidsgolf en ontvangst van de teruggekaatste geluidsgolf kan de diepte van het object worden afgeleid. Het volledige proces vangt aan vanuit de display unit. Zendvermogen wordt in de vorm van korte energie pulsen naar de transducer gestuurd. De transducer zet de door de zender opgewekte signalen om in ultrasone signalen die door het water worden verzonden.
Echo menu Hoofdstuk 5-3 5.3 Standaard echo display Dit is de basis presentatie mode (standaard display) voor het observeren van scholen vis en de zeebodem. Mogelijkerwijs verschijnt enige oppervlakte ruis juist beneden de zendlijn. MENU 3,2 Toegang tot een van de displays via het menu verloopt als volgt: Oproepen menu balk, en.... toets [3] en [2] voor oproepen van het echo display van 200kHz in een volledig scherm Zendlijn. Diepte bereik is instelbaar met de +/toetsen of de 0-9 sneltoetsen voor bereik.
Hoofdstuk 5-4 Echo menu Druk links/rechts op de cursor voor instellen van de versterking ADJ Directe toegang tot het Setup display dat gerelateerd is aan het actieve 50kHz of 200kHz display - (zie sectie 5.7) Gebruik de cursor toets voor selectie van de functie waarvan u een waarde wilt wijzigen +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de wijzigingen MENU Annuleer de wijzigingen en verlaat het Setup display 5.
Echo menu Hoofdstuk 5-5 5.5 Echo snelfunctie menu Toegang tot een aantal echo voorzieningen verloopt eenvoudig via het Echo snelfunctie menu.
Hoofdstuk 5-6 Echo menu Het bodemgebied kan worden vergroot voor betere echo separatie. Gebruik het Setup display voor instellen van vergroting window afmetingen. 5 Zoom scherm Deze voorziening biedt een vergroting van het gebied nabij de *Variable Range Marker met een betere separatie van de echo’s. De actuele afmeting van de vergroting window kan worden ingesteld in het Setup display. *) sie sectie 5.4. 6 Shift scherm Deze voorziening kan worden toegepast in diep water.
Echo menu Hoofdstuk 5-7 5.7 Presentatie setup De algemene Dieptemeter Setup zoals transducer selectie, Alarm settings, Demo mode, etc. vindt u in het SETUP menu (sectie 10.3). De Echo setup in dit hoofdstuk betreft de meest gebruikte settings voor instellen van de presentatie van hoge of lage frequentie echo beelden. Toegang verloopt via een enkele toetsaanslag.
Hoofdstuk 5-8 Echo menu top tot de bodem staat afgebeeld. Bij de selectie Auto bereik (range) zal de CX34/44/54 de instellingen voor de basis afstand zodanig wijzigen dat de afbeelding van de bodem in de onderste helft van het display blijft staan. Als men b.v. naar dieper water vaart dan zal het systeem automatisch naar een dieper bereik schakelen om de bodem in de onderste helft van het display te houden. Met Manual bereik (range) kan de gebruiker een specifiek bereik instellen.
Echo menu Hoofdstuk 5-9 wordt dan naar handmatig geschakeld. Ping to ping filter – kan zowel op aan als uit worden ingesteld. Bij de instelling ‘OFF’ zal elke ontvangen echo op het scherm worden afgebeeld terwijl bij de instelling ‘ON’ steeds twee ontvangen echo’s worden vergeleken waarna alleen datgene op het scherm wordt afgebeeld wat beide echo’s gemeen hebben. Dit resulteert in een scherpere afbeelding.
Hoofdstuk 5-10 Echo menu Scroll snelheid – is het zendpuls tempo en de verplaatsing van de echo presentatie van rechts naar links op het scherm. De snelheid is instelbaar (Laag, Middel, Hoog, Vastzetten) waardoor de gebruiker naar wens een langere of kortere ‘historie’ in het display kan laten verschijnen. 5.8 Werking van de dieptemeter Zodra de CX34/44/54 wordt ingeschakeld begint de processor met het verzenden van elektrische pulsen naar de transducer.
Echo menu Hoofdstuk 5-11 5.9 Transducer bundelbreedte De in de romp van uw schip gemonteerde transducer fungeert tijdens het zenden als “luidspreker” en bij de ontvangst door de dieptemeter als “microfoon”. Vergelijkbaar met de wijze waarop een zaklantaarn het licht bundelt, wordt de meeste geluidsenergie omlaag gericht maar een klein gedeelte zal naar opzij gericht zijn. De mate waarin de geluidsbundel zijdelings uitwaaiert wordt aangeduid met ‘bundelbreedte’.
Hoofdstuk 5-12 Echo menu 5.10 Effecten van de snelheid van het vaartuig De presentatie van vissen op het CX34/44/54 display hangt direct samen met de snelheid van het vaartuig maar ook met de diepte waarop de vissen zich bevinden. Bij een stilliggend schip zullen de echobeelden uitgerekt en vlak van uiterlijk zijn. Naarmate de snelheid van het schip toeneemt zullen de echobeelden een korter en meer gebogen uiterlijk krijgen.
Echo menu Hoofdstuk 5-13 Setup voor Diepte: Schaal voor diepte: 0 -> 100 m Kleur voor diepte: Schaal voor temperatuur: Kleur voor temperatuur: Interval van scherm: Tijds interval: 0 -> 20 °C TIJD 5 MIN. Ga naar de functie die u wilt wijzigen 0-9 +/- Toets nieuwe cijfers in, of... wijzig de instellingen ENT Bevestig de wijzigingen Schaal voor diepte – er kan uit zes schalen voor diepte worden gekozen in het bereik van 0 -> 10 m tot 0 -> 3000 m. Schakel tussen de waarden met de +/- toetsen.
Hoofdstuk 5-14 Echo menu
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-1 6. Pilot menu 4 PILOT 1 Snelweg - zie sectie 6.2 & 6.2.1 2 Positie - zie sectie 6.3 3 Tweede Snelheidsuitlezing - zie sectie 6.4 4 ETA & AVN - zie sectie 6.5 5 Trim & Snelweg - zie sectie 6.6 6 Set & Drift - zie sectie 6.7 7 Gebruikers scherm 1 - zie sectie 6.8 8 Gebruikers scherm 2 - zie sectie 6.8 en hoofdstuk 7 Zie ook sectie 6.10 Ankerwacht, sectie 6.11 MOB navigatie en 6.9 Navigatie voorbeelden.
Hoofdstuk 6-2 PILOT Toets vanuit enig display [PILOT] voor oproepen van een display uit de pilot serie en: Toets langdurig [PILOT] voor schakelen tussen (standaard): Snelweg PILOT Pilot menu & navigatie voorbeelden Gebruikers scherm1 Gebruikers scherm2 Vanuit een van de pilot displays, b.v. volledig scherm en een actieve window in de linker bovenhoek: Kort intoetsen van [PILOT] schakelt tussen: Snelweg Positie Tweede Snelheidsuitl.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-3 6.2 Snelweg display en Navigatie instelling MENU 4,1 Oproepen menu balk, en... inladen Snelweg display Omdat er geen enkele navigatie mode actief is ontvangt u het bericht NAVIGATIE IS UIT. Voordat u een navigatie mode gaat activeren kan het zinvol zijn om eerst via het Navigatie setup display na te gaan of de standaard instellingen aan uw wensen voldoen. ADJ Inladen Navigatie instelling Navigatie instell.: Anker alarm afstand: 00.
Hoofdstuk 6-4 Pilot menu & navigatie voorbeelden loodlijn van track naar waypoint – WP lijn alarm – bereikt. Indien “Auto naar volgend WP” op WP cirkel is ingesteld dan wordt de “WP cirkel alarm” functie buiten werking gesteld. XTE alarm – plaatst een corridor langs de ideale track. Indien een van de begrenzingen wordt overschreden dan wordt het XTE alarm geactiveerd. Het alarm wordt automatisch gereset zodra u weer binnen de ingestelde limieten arriveert.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-5 6.2.1 Snelweg display als de navigatie mode actief is MENU 4,1 Oproepen menu balk, en... inladen Snelweg display Tijdens een geactiveerde navigatie mode zal het snelweg display een grafisch stuur display aanbieden: Gewenste track tussen twee waypoints. XTE alarm lijnen – zie sectie 6.2 voor alarm setup. Scheepspositie en koers in relatie tot de gewenste track.
Hoofdstuk 6-6 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.3 Positie display MENU 4,2 Oproepen menu balk, en... inladen Positie display Huidige datum selectie. Trip log 1 en 2. Positie met minuten in drie decimalen. Snelheid Koers Kompaskoers Snelheid over de grond. Koers, magnetisch of waar. Intern POS UTC tijd UTC datum 15-01-2006 Diepte of Kompas van externe sensor. UTC of lokale tijd en datum Tijd en datum in UTC – Universal Time Coordinates – is gelijk aan de standaard tijd in Londen (GMT).
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-7 SDGPS = differentiële satelliet data worden ontvangen en gebruikt voor correcties. Status indicatie en nauwkeurigheid Kleine letters (a, b, c) geven aan dat SA actief is waarbij de positie nauwkeurigheid naar verwachting gedurende 95% van de tijd beter zal zijn dan 100 meter. Hoofdletters geven aan dat SA is UIT geschakeld waarbij de positie nauwkeurigheid naar verwachting gedurende 95% van de tijd beter zal zijn dan 15 meter.
Hoofdstuk 6-8 Pilot menu & navigatie voorbeelden CLR Reset log 0-9 Toets nieuwe waarden in, of … +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de bewerking en ga terug naar het Positie display Datum - is standaard ingesteld op WGS 1984 (Wereld Geodetisch Systeem 1984), maar kan worden ingesteld op elk van de 118 kaartdatums uit de lijst in Appendix B, b.v. voor aanpassing aan oude hydrografische kaarten of aan trackplotter data van de RS2500/ RS4000 (datum #002 Europa 1950).
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-9 6.4 Twee snelheden display (trawler snelheid display) De analoge differentiële snelheid indicator toont hoeveel de huidige snelheid afwijkt van de gemiddelde snelheid. Als het verschil groter is dan +/- 3 knopen (of km/uur of mijlen/uur) dan verschijnt een pijl die tot buiten het schaalbereik zal wijzen. MENU 4,3 Oproepen menu balkm en... inladen twee snelheden display Intern POS Snelh./kn UTC tijd Water snelh. Gem.
Hoofdstuk 6-10 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.5 ETA & AVN display MENU 4,4 Oproepen menu balk, en... inladen ETA & AVN display -het is hierbij noodzakelijk dat de navigatie mode actief is 6 15-01-2006 ETA – Estimated Time of Arrival (Geschatte tijd van Aankomst) – refereert aan de ingestelde lokale tijd en kan worden berekend voor elk punt dat voor navigatie wordt gebruikt.
Pilot menu & navigatie voorbeelden +/- Hoofdstuk 6-11 Selecteer AUTO of MANUAL Ga naar AVN, en... 0-9 Voer datum en tijd in ENT Bevestig de invoer 6.6 Trim & Snelweg display Sommige aanwijzingen worden ontleend aan data van een extern log en kompas. Het Trim & snelweg display biedt informatie over actuele en gemiddelde snelheid, snelheid naar bestemming en snelheid door het water – zie ook sectie 6.7 Drift en richting display. MENU 4,5 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 6-12 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.7 Set & Drift (Drift en richting display) De aanwijzingen worden ontleend aan data van een extern log en kompas. MENU 4,6 Oproepen menu balk, en... inladen Set & Drift display Schijnbare richting. Ware richting. Snelheid. Het Set & Drift display geeft de snelheid van het getij in knopen aan alsmede de ware richting van het getij en de richting hiervan in relatie tot het schip (schijnbare richting). Zie sectie 6.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-13 6.8 Pilot gebruiker schermen De twee gebruiker schermen in het Pilot menu bestaan uit meervoudige window combinaties, zoals: De displays in het bovenstaande voorbeeld zijn standaard displays voor Gebruiker scherm 1 in het Pilot menu (Gebruiker scherm 2, zie sectie 7. Motor menu).
Hoofdstuk 6-14 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.9 Navigatie voorbeelden 6.9.1 Cursor navigatie. 6.9.3 Route navigatie. 6.9.2 Waypoint navigatie. 6.9.4 Track navigatie. Relevant voor alle navigatie modes zijn: - het snelweg display met grafisch stuur display – zie sectie 6.2.1 - het ETA & AVN display met Geschatte Tijd van Aankomst en de bij Benadering Vereiste Snelheid om een gegeven punt op een bepaalde tijd te bereiken – zie sectie 6.5.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-15 Volgende bestemming: Terwijl u onderweg bent kunt u simpelweg de cursor naar een volgend punt van bestemming verplaatsen, en op elk moment een nieuwe koerslijn uitzetten... GOTO 2 Oproepen van de GOTO menu Herstart naar geselecteerd waypoint - een nieuwe koerslijn te trekken vanaf de scheepspositie naar de bestemming. Om de NAV mode weer uit te schakelen: Toets [GOTO], [3]. 6.9.
Hoofdstuk 6-16 Pilot menu & navigatie voorbeelden 6.9.3 Route navigatie Om een route te kunnen starten dient tenminste één route in het geheugen te zijn opgeslagen. Zie sectie 4.4.9 PLOT menu.
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-17 Er wordt nu een koerslijn getrokken vanaf de scheepspositie naar het eerste routepunt. GOTO Het toetsen van [GOTO] tijdens de navigatie vanuit het kaart display zal een INFO window activeren waarin uit de volgende functies gekozen kan worden: 1. Shift (naar het volgende routepunt) 2. Herstart naar geselecteerd punt (indien u van koers bent geraakt) 3. Zet Nav uit 6.9.
Hoofdstuk 6-18 Pilot menu & navigatie voorbeelden • Vanuit de kaart, zonder eerst de cursor op de track te plaatsen: GOTO Oproepen van de GOTO menu 4 Selecteer Track navigatie mode Hierdoor wordt een uitklap window “Navigatie in track” geactiveerd van waaruit u kunt kiezen welke track u wilt selecteren voor navigatie: +/- Blader door de route lijst omhoog/omlaag totdat een gewenst track nummer / naam verschijnt Gebruik de cursor voor verplaatsing door de window indien een verandering noodzakelijk is
Pilot menu & navigatie voorbeelden Hoofdstuk 6-19 6.10 Ankerwacht GOTO 5 Oproepen van de GOTO menu, en... activeer de ankerwacht functie -het kaart display biedt een impressie van de scheepspositie in relatie tot de alarm cirkel. 4,1 Voor controle/wijzigen van de ingestelde alarm afstand: Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 6-20 Pilot menu & navigatie voorbeelden
Motor monitoring Hoofdstuk 7-1 7. Motor menu 5 MOTOR 1 Motor status - zie sectie 7.1 2 Brandstof en transmissie - zie sectie 7.2 3 Accu status - zie sectie 7.3 4 2e Motor status - zie sectie 7.4 5 2e Brandstof en transmissie - zie sectie 7.4 6 2e Accu status - zie sectie 7.4 Dit grafisch motor monitoring systeem is beschikbaar voor motoren die data uitsturen via NMEA2000 of via een geschikt interface die NMEA2000 ondersteunt.
Hoofdstuk 7-2 Motor monitoring Het motor monitoring systeem geeft analoge aanwijzers en digitale(numerieke) data voor maximaal 4 motoren – zie voorbeeld schermen verderop in dit hoofdstuk. Algemene instellingen SimNet zal automatisch de motoren detecteren bij het opstarten en de standaard parameters instellen. Voordat het monitoring systeem gebruikt kan worden zult u de instellingen willen aanpassen voor uw motoren. Standaard is MOTOR 1 tot 4 of ACCU 1 tot 4.
Motor monitoring Hoofdstuk 7-3 7.1 Motor status MENU 5,1 Roept de menu balk op en... Laad het Motor status scherm F=Vooruit R=Achteruit (N = Neutral) De nummers onderaan de kolommen geven Motor 1 links en Motor 2 rechts weer. Het Motor status scherm geeft de data weer voor 1 of 2 motoren. Indien er meer dan 2 motoren aanwezig zijn (en aangesloten op het systeem) zal er een tweede scherm beschikbaar zijn onder: [MENU], [5], [4].
Hoofdstuk 7-4 Motor monitoring ten motoren. Motor RPM bereik, standaard is 5000 RPM. Selecteerbaar in stappen van 2500 tot 12500 met behulp van de +/- toetsen. Motor RPM limiet, standaard is 4200 RPM. U kunt de limiet handmatig veranderen mbv het numerieke toetsen. Wanneer het limiet overschreden wordt, verandert de groene vulkleur in rood. Olie druk bereik, standaard is 100Psi. Gebruik de numerieke toetsen om een nieuw bereik in te voeren.
Motor monitoring Hoofdstuk 7-5 7.2 Brandstof en transmissie Het brandstof niveau word weergeven in een percentage van de maximale waarde, afhankelijk van de vorm van de brandstoftank en de niveausensor. Dit niveau kan zijn ‘niveau vanaf bodem tank’ of ‘overgebleven volume in tank’. De vulkleur zal rood worden wanneer het percentage < 10% is. MENU 5,2 Roept de menu balk op en...
Hoofdstuk 7-6 Motor monitoring Transmissie olie temperatuur bereik, standaard is 120 graden Celcius. Gebruik numerieke toetsen om een nieuw bereik in te voeren. Waarden kunnen worden weergeven in Celcius (50 to 300) of Fahrenheit (122 tot 572). Transmissie olie druk bereik, standaard is 100 Psi. Gebruik numerieke toetsen om een nieuw bereik in te voeren. Waarden kunnen worden weergeven in Psi (10 tot 500 Psi) of Pascal (69 – 3447 kPa).
Motor monitoring Om de standaard bereiken te veranderen: Laad het Accu status setup Accu status setup Linker motor bron: Rechter motor bron: Linker accu bron: Rechter accu bron: ENGINE 1 ∆ ENGINE 2 BATTERY 1 BATTERY 1 Linker dynamo volt.bereik: 10-15 Volt Rechter dynamo volt.bereik:10-15 Volt Linker accu volt.bereik: 10-15 Volt Linker accu stroom bereik: 60 Amp Rechter accu volt.
Hoofdstuk 7-8 Motor monitoring Rechter accu bron - gebruik +/- toets om te schakelen tussen de aangesloten accu’s. Linker dynamo voltage bereik, standaard is 10 – 15 Volt. Selecteerbaar in stappen van 10-15, 20-30 of 26-41 Volt (gebruik +/- toetsen). Rechter dynamo voltage bereik, standaard is 10 – 15 Volt. Selecteerbaar in stappen van 10-15, 20-30 of 26-41 Volt (gebruik +/- toetsen). Linker accu voltage bereik, standaard is 10 – 15 Volt.
Motor monitoring Hoofdstuk 7-9 Elk van deze schermen kan worden toegevoegd aan het gebruikers scherm zoals op pagina 7-2 voorbeeld: Dit gebruikers scherm geeft de motor informatie weer van een systeem met 4 motoren. Zie sectie 6.8 Pilot gebruiker schermen, waar u ook kunt lezen hoe deze schermen kunnen worden vervangen door andere. 7.5 Demo mode Voor demonstratie doeleinden heeft de Motor functie een demo mode die statische gesimuleerde waarden kan weergeven.
Hoofdstuk 7-10 Motor monitoring
Diversen menu Hoofdstuk 8-1 8. Diversen menu 6 DIV 1 Wind - zie sectie 8.1 2 Snelheids diagram - zie sectie 8.2 3 Decca lanes - zie sectie 8.3 4 Loran-C - zie sectie 8.4 5 Satelliet - zie sectie 8.5 6 DGPS - zie sectie 8.6 7 SDGPS - zie sectie 8.7 8 DSC informatie - zie sectie 8.8 8.1 Wind display De CX34/44/54 kan wind data weergeven van instrumenten die zijn aangesloten via NMEA0183 of Simnet. MENU 6,1 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 8-2 ADJ Diversen menu Inladen Setup voor Wind display Setup voor Wind: Instelling demping: Schaal relatieve wind: Windhoek voorinstelling: Toon windsnelheid als: Windsnelheid eenheid: MIDDEL NORMAAL 000° RELATIEF METERS/SEC Ga naar de functie die u wilt wijzigen +/- Schakel tussen de instellingen, of... 0-9 Toets een nieuwe waarde in ENT Bevestig de invoer en keer terug naar het Wind display Instelling demping – kan op LAAG, MIDDEL of HOOG worden ingesteld.
Diversen menu Hoofdstuk 8-3 8.2 Snelheid diagram MENU 6,2 Oproepen menu balk, en... inladen “Snelheid diagram” S= Snelheid over de grond. V= Snelheid richting waypoint. W*= Snelheid door het water. SD (Set & drift)*= Snelheid en richting, waar of schijnbaar. WIND*= Snelheid en richting. * Aansluiting op externe sensoren vereist. ADJ Oproepen “Instelling snelheid” - zie volgende pagina.
Hoofdstuk 8-4 Diversen menu Instelling snelheid Schaal voor max. snelheid: Schaal voor min. snelheid: Snelheid over de grond (SOG): Gecorrigeerde snelheid (V): Snelheid door het water (W): Tijds interval: De schaal van het snelheid diagram kan in dit display worden bijgesteld. Het tijdsinterval kan in intervallen worden ingesteld van 5 minuuten tot 3 uur en blokkeren.
Diversen menu Hoofdstuk 8-5 8.3 Decca lanes MENU 6,3 Oproepen menu balk, en... inladen decca keten display ADJ Openen voor wijzigen +/- Blader langs de beschikbare ketens - zie lijst onder ENT Bevestig de invoer Voor het omzetten van de positie aanwijzingen naar de decca mode, zie sectie 10.4 onder Pilot/Positie instelling, waar ‘Display positie als’ naar ‘Decca’ kan worden geschakeld.
Hoofdstuk 8-6 Diversen menu 8.4 Loran-C MENU 6,4 Oproepen menu balk, en... inladen Loran-C keten display ADJ Openen voor wijzigen +/- Blader langs de beschikbare ketens - zie lijst onder. Ga zonodig naar slaves, en... +/- Schakel tussen de beschikbare slaves (niet alle ketens beschikken over meer dan één slave) 0-9 ...
Diversen menu Hoofdstuk 8-7 8.5 Satelliet status MENU 6,5 Oproepen menu balk, en... inladen satelliet status display Het display toont welke satellieten op dit moment voor berekening van data worden gebruikt. Tevens worden de posities getoond tezamen met de SNR – Signaal/RUIS verhouding. De onderste regel toont van links naar rechts, met de nummers 1 tot 32, de status van alle satellieten in het GPS systeem. Satelliet status (onderste regel): + geeft aan dat de satelliet operationeel is.
Hoofdstuk 8-8 Diversen menu Positie update alarm “Alarm” in het satelliet status display is vooraf op “OFF” ingesteld. Als de ontvangen positie data onjuist zijn dan zal de getoonde positie in het positie display gaan knipperen. Een positie Update Alarm kan op ON/ OFF worden ingesteld via het satelliet status display en [MENU],[6],[5]: ADJ Openen voor wijzigen Ga naar Alarm +/- Schakel alarm aan/uit ENT Bevestig de invoer Reset het alarm met [CLR]. Status indicatie: GPS* - zie sectie 6.3.
Diversen menu Hoofdstuk 8-9 8.6 DGPS informatie De DGPS – differentiële positie correcties – kunnen worden verschaft door een ingebouwde module, die op een volautomatisch bedrijf is ingesteld, of door een aangesloten DGPS ontvanger – zie “Status indicatie” in het positie display. Een lijst met baken stations is verkrijgbaar als bijlage onder part. nr. 183.0122.501. MENU 6,6 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 8-10 Diversen menu Status – de mogelijkheden zijn: VERGRENDELD = gelocked op een baken en ontvangst van differentiële data. ONTGRENDELD = niet gelocked op een baken en geen ontvangst van differentiële data. NIET GEINSTALLEERD = er is geen ingebouwde DGPS module aanwezig. NIET INGEBRUIK = externe DGPS ontvanger in gebruik. Baken wordt gevolgd – JA of NEE. Bij JA kan in principe worden uitgegaan van betrouwbare ontvangst van differentiële data omdat de prestatie van het station wordt bewaakt.
Diversen menu Hoofdstuk 8-11 8.7 SDGPS informatie De SDGPS – differentiële satelliet informatie – is preset op volautomatisch bedrijf hetgeen inhoudt dat het systeem de positie correcties zal benutten van hetzij differentiële GPS stations (zie sectie 8.6) of van differentiële signalen, afkomstig van WAAS, EGNOS of MSAS (zie sectie 8.7.1). MENU 6,7 Oproepen menu balk, en... het SDGPS setup display inladen Setup voor SDGPS:PASSIEF SDGPS selectie mode: Gebruik correctie van: ***** KANAAL 1: sat.nr.
Hoofdstuk 8-12 Diversen menu Gebruikt correctie van – geeft aan welke differentiële correcties (DGPS of SDGPS) op dat moment worden gebruikt voor positie bepaling. KANAAL 1: sat. nr. – geeft aan welke satelliet (met nummer en naam) op dat moment wordt gevolgd/gezocht door kanaal 1 en wat de volgstatus is. Correcties – geeft aan of op dit kanaal correcties worden ontvangen. Indien JA dan is de kwaliteit van de ontvangst voldoende hoog voor bruikbare correcties. GEEN: er worden geen correcties ontvangen.
Diversen menu Hoofdstuk 8-13 8.7.1 Satellieten in een SDGPS systeem Het SDGPS systeem bestaat uit 8 satellieten in een geostationaire baan en is ontworpen om wereldwijd een naadloos ondersteunend systeem te verkrijgen dat bestaat uit WAAS (USA), EGNOS (Europa) en MSAS (Japan). Als alle drie onderdelen gelijktijdig operationeel zouden zijn dan zou er geen sprake zijn van enig probleem.
Hoofdstuk 8-14 Diversen menu 8.8 DSC VHF informatie Voor de ontvangst van iDSC alarmen en Berichten moet de CX34/ 44/54 worden aangesloten op een hiertoe geschikte Simrad marifoon. De data worden overdracht via NMEA of SimNet. Het bericht van de Marifoon zal in een uitklap window verschijnen terwijl ook een akoestisch alarm wordt gegeven. Toets [CLR] om het alarm te resetten, of druk op [ENT] om het alarm to stoppen en selecteer het gewenste VHF kanaal voor verdere comunicatie.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-1 9. Waypoint / route menu 7 WP/RTE 1 Waypoints - zie sectie 9.1 2 Routes - zie sectie 9.2 3 Route calculatie - zie sectie 9.3 4 Lijnen - zie sectie 9.4 5 Tracks - zie sectie 9.6 6 Targets - zie sectie 9.7 7 MOB data - zie sectie 9.8 8 Data overdracht - zie sectie 9.9 naar 9.10 9.1 Waypoints opgeslagen in het geheugen De waypoint lijst zal in alfabetische volgorde verschijnen inclusief de waypoint positie in lengte/breedte.
Hoofdstuk 9-2 Waypoint / route menu A-Z Invoeren van de naam van het te bewerken waypoint, of... +/- Bladeren door de waypoint lijst met de +/- toetsen of de omhoog/ omlaag cursor ENT Openen voor bewerken Plaats de cursor op de functie die u wilt wijzigen 0-9 Toets nieuwe cijfers in, of... +/- schakel tussen de beschikbare waarden PLOT Verplaats de positie naar de scheepspositie ENT Bevestig de invoer en ga terug naar de WP lijst Zie sectie 4.4.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-3 9.2 Routes opgeslagen in het geheugen De route lijst houdt een archief bij van alle in het systeem opgeslagen routes. Er is informatie beschikbaar over het aantal waypoints in de route, etc. Bestaande routes kunnen worden gewijzigd via de route lijst – zie elders in dit hoofdstuk, of rechtstreeks vanuit de kaart via info windows – zie sectie 4.4.4 en 4.4.5. Zie sectie 9.2.1 voor het wissen van een route.
Hoofdstuk 9-4 Waypoint / route menu Dit display verschaft informatie over koerslijn, XTE lijn, route delen, route punten, etc. ENT Oproepen Verander route display - als u wijzigingen wilt invoeren. (Een route die op dat moment voor navigatie wordt gebruikt kan niet worden geredigeerd) Door de Koerslijn in het display op OFF in te stellen wordt de route op het scherm onzichtbaar gemaakt. Met de instelling ON wordt de route weer zichtbaar.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-5 Als de XTE afstand niet bij alle route delen gelijk is dan wordt de waarde *.* in plaats van 00.10nm. De Navigatie mode kan RHUMBLIJN of GROOTCIRKEL zijn, of … indien niet voor alle route delen hetzelfde ingesteld, COMPOSIET mode. Vaarrichting via route kan op FORWARD of REVERSE worden ingesteld.
Hoofdstuk 9-6 Waypoint / route menu 9.2.1 Route wissen via menu MENU 7,2 Oproepen menu balk, en... inladen route lijst +/- Selecteer de route die u wilt wissen ENT Oproepen details van de geaccentueerde route ENT Openen voor bewerken WIN Route wissen CLR Bevestig dat u de geselecteerde route wilt wissen. Indien niet zeker: toets [MENU] om het display te verlaten zonder het invoeren van wijzigingen. Zie sectie 4.4.4 en 4.4.5 voor het bewerken van routes direct vanuit de kaart via info windows.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-7 u het routepunt wissen door met de +/- toetsen het route nummer te accentueren en dan [CLR] te toetsen om het punt uit de route te verwijderen. Display voorbeeld: ENT Toets [ENT] om de route op te slaan en ga naar het verander display - of toets [MENU] om de functie te verlaten zonder opslaan van de route. In het display ‘Verander route’ kunt u de gewenste route voorkeuren instellen en ook de naam van de route wijzigen.
Hoofdstuk 9-8 Waypoint / route menu 9.3 Route calculatie Om tijdens navigatie afdoende geïnformeerd te blijven verschaft het Route calculatie display informatie over de vaartijd tussen punten onderling, de totale afstand, aankomst tijd, etc. MENU 7,3 Oproepen menu balk, en... linladen route calculatie display Route calculatie: Koers lijn: Route punt A: Route punt B: ETA snelh.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-9 9.4 Lijnen opgeslagen in het geheugen De lijnen lijst houdt een archief bij van alle in het systeem opgeslagen lijnen. De lijst verschaft informatie over het aantal lijn secties in een lijn, etc. ‘Lijnen’ worden gebruikt om bepaalde gebieden op de kaart te markeren zoals visgronden, een scheepswrak, grote rotsen, gebieden met beperkingen, etc.
Hoofdstuk 9-10 Waypoint / route menu Blader langs de lijnpunten door de cursor omhoog of omlaag te verplaatsen ENT Oproepen van het display lijn Verander - indien u wijzigingen wilt invoeren. Door de “Lijn” op OFF in te stellen wordt de lijntekening op het scherm onzichtbaar. Selecteer ON om de lijn weer zichtbaar te maken.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-11 9.5 Start / stop track De track functie voorziet in een track in de vorm van een volgspoor van de verplaatsing van uw schip. Standaard af fabriek wordt de eerste track opgeslagen als TRACK 1, de volgende als TRACK 2, etc. Om de track functie te starten: PLOT 7 Oproepen PLOT menu, en... Inladen Start track uitklap window Als u de standaard waarden wilt wijzigen: Verplaats de cursor naar hetgeen u wilt wijzigen +/0-9 Schakel tussen de beschikbare waarden, of...
Hoofdstuk 9-12 Waypoint / route menu Type track: doorgetrokken of gestippelde lijnen etc. met een keuze uit 9 verschillende types in 15 verschillende kleuren. Track stoppen: PLOT 8 ENT Oproepen PLOT menu, en... Inladen Stop track uitklap window Stop de geaccentueerde track 9.6 Tracks opgeslagen in het geheugen Alle tracks (met meer dan 1 trackpunt) worden automatisch in het geheugen opgeslagen.
Waypoint / route menu ENT Hoofdstuk 9-13 Openen voor wijzigen “Tonen track” kan op ON of OFF worden ingesteld, waarbij OFF de track op het scherm onzichtbaar maakt. Toets ON om de track weer in het scherm te plaatsen. +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de wijzigingen MENU Terugkeer naar de track lijst 9.6.1 Tracks wissen via menu MENU 7,5 Oproepen menu balk, en...
Hoofdstuk 9-14 Waypoint / route menu 9.7 Targets (doelen) opgeslagen in het geheugen De CX34/44/54 kan in relatie tot het schip gelijktijdig de peiling en afstand van drie doelen zoals havens of belangrijke navigatie punten in het display plaatsen. Een doel is een vast punt op de kaart dat met de cursor of vanuit de scheepspositie geplot kan worden, zie sectie 4.4.9, of dat via het toetsenbord kan worden ingevoerd, zie sectie 4.4.7.
Waypoint / route menu +/- Schakel tussen de beschikbare waarden ENT Bevestig de invoer Hoofdstuk 9-15 9.7.1 Target (doel) wissen via menu MENU 7,6 Oproepen menu balk, en... inladen target display +/- Selecteer het doel dat u wilt wissen ENT Openen voor bewerken WIN Doel wissen CLR Bevestig dat u het geselecteerde doel wilt wissen. Indien niet zeker: toets [MENU] om het display te verlaten zonder het invoeren van wijzigingen. Zie sectie 4.4.
Hoofdstuk 9-16 Waypoint / route menu 9.9 Data overdracht via DataCard of Floppy Disk Data transfer naar en van een extern geheugen kan worden uitgevoerd via de Simrad DataCard of met een Simrad TL50 Turbo Lader (CX44/54) via een standard 1.44Mb floppy disk. DataCards en de TL50 Turbo Lader zijn optioneel verkrijgbaar bij uw lokale Simrad dealer. Hoe data transfer verloopt via de TL50 inclusief data van de Shipmate RS2500 Trackplotter) wordt beschreven in het TL50 handboek.
Waypoint / route menu 1 3 Hoofdstuk 9-17 DataCard status Toets [1] om na te gaan welke data /al dan niet op de DataCard is opslagen - De capaciteit is verdeeld in twee databanken: DATABANK 1 en 2 kunnen ongeveer 2 x 450 Kb aan data bevatten. Schakel tussen de twee databanken met de +/- toetsen. Bewaar op DataCard Toets [3] om een nieuw INFO window op te roepen waarin u kunt zien welke data zullen worden overgezet, zoals routes, waypoints, etc.
Hoofdstuk 9-18 Waypoint / route menu Gebruiker data, gegenereerd door andere kaartplotter modellen, b.v. CE34/44/54, CP34/44/54, CA34/44/54, CR34/44/54 kunnen alle worden overgezet naar een CX34/44/54 unit via het Data overdracht systeem. Het is echter niet zonder meer mogelijk om data via de DataCard over te zetten van een nieuw CX34/44/54 model naar het oudere CA44, etc. model omdat dit een update van de CA44 zou vereisen. - Raadpleeg een geautoriseerde Simrad dealer voor meer informatie.
Waypoint / route menu MENU Hoofdstuk 9-19 Toets [MENU] voor verlaten en een *reboot = opnieuw opstarten (alleen bij inladen “Setup”) *) Als het systeem een ‘reboot’ uitvoert dan zal het scherm een kort moment zwart worden waarna het systeem zal herstarten en automatisch zal terugkeren naar het actieve display zoals dat op het scherm aanwezig was voordat u begon met overzetten. 9.9.
Hoofdstuk 9-20 Waypoint / route menu 9.10 Data transfer via DataCard to/from PC-Planner Data transfer to and from a PC-Planner can be performed via Simrad DataCard. Transfer routes, waypoints and tracks stored in the internal memory of the CX34/44/54 to the PC-Planner or routes and waypoints from the PC-Planner to the CX34/44/54 unit. MENU 7,8 Oproepen menu balk, en... inladen Data overdracht window Data overdracht 1 DataCard boven lader - zie sectie 9.9 3 DataCard onder lader - zie sectie 9.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-21 9.11 Data overdracht via PC interface Data overdracht naar en van een route planning programma op een Personal Computer kan via de NMEA aansluiting worden uitgevoerd (zie Optionele aansluitingen in het Installatie handboek) met behulp van de standaard NMEA0183 regels WPL en RTE. De data overdracht met deze twee regels zijn exclusief WP symbool, kleur, XTE limiet, etc. N.
Hoofdstuk 9-22 Waypoint / route menu Voorbeeld CX34: WAARSCHUWING! Normal NMEA communicatie wordt onderbroken. MENU Exit Bevestig ENT Toets [ENT] voor doorgaan. NMEA (1) verbinding 1 Stuur WP uit 3 Stuur route uit 7 Ontvangt WP en routes MENU 1 Exit Stuur WP uit Toets [1] om de overdracht van alle opgeslagen waypoints in de WP lijst van de CX34/44/54 naar de PC te starten Als de verzending is voltooid dan verschijnt een nieuw info window waarin u kunt zien hoeveel waypoints zijn overgezet.
Waypoint / route menu Hoofdstuk 9-23 gramma worden geactiveerd. De onderstaande info window zal u met behulp van de teller informeren over de voortgang van de ontvangst van data. Wanneer de teller stopt dan betekent dit dat alle data van de PC planner is ontvangen. Sommige PC programma’s zijn geneigd om dezelfde data steeds opnieuw te verzenden hetgeen onderbroken dient te worden door [ENT] te toetsen.
Hoofdstuk 9-24 Waypoint / route menu
Setup menu Hoofdstuk 10-1 10. Setup menu 7 SETUP RADAR Radar instelling - zie sectie 10.1 CHART C-MAP geheugenkaart - zie sectie 10.2 ECHO Echosounder instelling* - zie sectie 10.3 PILOT Pilot/Positie instelling - zie sectie 10.4 1 Snelheid alarm, eenheden en taal - zie sectie 10.5 2 Interface instelling - zie sectie 10.6 3 Kleur display - zie sectie 10.7 4 Fabrieks instelling - zie sectie 10.8 5 QuickGuide - zie sectie 10.9 *) beschikbaar bij ingebouwde dieptemeter functie. 10.
Hoofdstuk 10-2 Setup menu Voorbeeld Radar instelling: HU Koers boven in Relative Motion RM .50nm Bereik= 0.50nm Power off Power off (Stroom uitschakelen), X-MIT (Zenden) TI 0 TI= Afstem Indicator AUTO Tune 100 Tune, Gain, Sea: instellen met +/- toetsen, en toets AUTO Gain 44 [CLR] voor terugkeer naar AUTOmatische mode. AUTO Sea 30 Rain 0 Rain Clutter / FTC Scanner type Auto /Demo Scanner height 05m 5 meter boven water Heading adjust 000.0° In graden t.o.v.
Setup menu Hoofdstuk 10-3 ting nulpunt af. Gebruik de +/- toetsen voor een correcte instelling. Afstem (Tuning) Referentie: - Normaliter bestaat geen noodzaak om de Afstem referentie bij te stellen. Maar als de gevoeligheid slecht is of enig ander symptoom duidt op onjuiste afstemming dan kunt u overgaan tot bijstellen. Kies een display bereik van 3 nm of groter. Ga met de cursor naar de Afstem Referentie waarde.
Hoofdstuk 10-4 Setup menu Sea Auto en Sea Harbor waarden voor de automatische STC modes Minimum, Maximum, en Sensitivity (gevoeligheid). De eerste twee 3-cijfer getallen bepalen de limieten van de automatische functies. Deze getallen verwijzen naar de minimum (eerste set getallen) en maximum (tweede set getallen) toegestane STC waarde. De automatische functie zal nooit een STC buiten dit interval toepassen. De derde set getallen staat voor de gevoeligheid van de functie.
Setup menu Hoofdstuk 10-5 balk en toets [CLR]. 3. Zet de ‘Gain’ balk op ‘AUTO’ mode: plaats de cursor op de ‘Gain’ balk en toets [CLR]. 4. Zet ‘Rain’ op minimum: plaats de cursor op de ‘Rain’ balk en stel in met de +/- toetsen. U bent nu gereed om de Sea Auto en Sea Harbor limieten in het lage bereik van het Radar setup display in te stellen: Eerste 3-cijfer set - minimum: Instellen op de laagste waarde waarbij de hoeveelheid sea clutter op het scherm nog acceptabel is.
Hoofdstuk 10-6 Setup menu twee waterdichte compartiment waarin u de door u gewenste CMAP cartridge(s) kunt plaatsen. Plaats of verwijder nooit cartridges tenzij de unit is uitgeschakeld of de kaartlees functie in standby staat: MENU 8 CHART Oproepen menu balk, en… oproepen SETUP menu, en... inladen uitklap window voor plaatsing/verwijdering van C-MAP cartridge (waarbij tevens het kaart systeem op standby wordt ingesteld) - zie volgende pagina voor display voorbeelden.
Setup menu Hoofdstuk 10-7 dan zal de kaart naar de positie van het schip terugkeren. 10.3 Dieptemeter instelling Med ingebouwde dieptemeter: Het Dieptemeter display omvat in hoofdzaak algemene instellingen maar is ook voor een specifieke frequentie van toepassing, in zoverre vermeld. De CX34/44/54 beschikt over een enkelvoudige en een Dual transceiver voor zenden op 38 (CX44/54), 50 en 200 kHz. MENU 8 ECHO Oproepen menu balk, en.. oproepen SETUP menu, en...
Hoofdstuk 10-8 Setup menu Voorbeeld CX44/54: Echosounder instel.: Selecteer transducers: TYPE POORT ECHO1 ECHO2 BUNDELHOEK DIEPTE Diepte kiel onder oppervlakte: 00.0 m Display: DIEPTE ONDER KIEL NMEA data uit van: NONE Visalarm: Sterkte: 065% OFF Diepte DS vis: min: 0005 m max: 0030 m Diepte DK alarm min.: 0005.0 m OFF Diepte DK alarm max.: 0030.0 m OFF Water profiel: ZOUT Snelheid van geluid in water: 1470m/s Tijd/afstand schaal: ON Herstart v.AUTO puls/zendvermogen: 20 sec.
Setup menu Hoofdstuk 10-9 Echo volging – is preset op BODEM waardoor het auto bereik en een zicht tot op de bodem wordt geactiveerd. Voor vaartuigen die door een hoge vaarsnelheid het risico lopen van bodem detectie verbreking, wordt RANGE of een max. diepte instelling (50 to 2000m) aanbevolen. De unit will wacht dan niet op een bodem echo, maar zendt een nieuwe puls zodra het geselecteerde bereik is bereikt.
Hoofdstuk 10-10 Setup menu breedte, Loran C of Decca lanes (na de selectie van keten in het Diversen menu). Instellen met de +/- toetsen. Start positie - kan worden ingevoerd mits deze exact bekend is. Snelheid- en koersfilter instelling – er is een 10 stappen filter beschikbaar (0 = snelle reactie, 9 = stabiele aanwijzing). Geef snelheid weer als – SOG (Snelheid Over Grond) of STW (Snelheid Through = Door Water). Instellen met de +/- toetsen.
Setup menu Hoofdstuk 10-11 Instelling snelheid Snelheid alarm max.(SOG): 000.0kn OFF Snelheid alarm min.(SOG): 000.0kn OFF Instelling eenheden: Diepte/hoogte in: Afstand in: Snelheid in: Temperatuur in: Druk in: Volume in: METER ZEEMIJLEN KNOPEN CX34/44/54 GRAAD CELCIUS PSI LITER Software versie: CX34 4.00 Serie nummer: 0x00100003 Interface Software versie: 1.17 GPS ontvanger type: N11999 PAGE rotatie interval: 05 sec.
Hoofdstuk 10-12 Setup menu Diepte/hoogte in – kan worden ingesteld op meters (m), voeten (ft) of vadems (fm). Afstand in – kan worden berekend in nautische mijlen (nm), kilometers (km) of landmijlen (sm). Snelheid in – kan worden getoond in knopen (kn), kilometers/uur (kh) of mijlen/uur (mh). Temperatuur in – kan worden aangegeven in graden Celsius of Fahrenheit. Druk in – kan worden weergegeven in Psi of Pascal (kPa). Volume in – kan worden weergegeven in liter of gallon.
Setup menu Hoofdstuk 10-13 gewijzigd in Fahrenheit, meters zijn gewijzigd in voeten en de datum presentatie is gewijzigd van dd.mm.yy naar mm.dd.yy. 10.6 Interface setup De CX34 is voorzien van een connector voor SimNet of NMEA2000 besturing plus een NMEA in/uit poort. De CX44/54 beschikt over twee NMEA in/uit poorten: 1. NMEA1 omvat zowel een NMEA poort als een aansluiting voor het dual station. De NMEA1 data van de hoofdunit is dan beschikbaar via de NMEA2 poort van het dual station, d.w.z.
Hoofdstuk 10-14 MENU 8,2 Setup menu Oproepen manu balk, en... interface setup inladen Er wordt gezocht naar interface kanalen met geldige bronnen en data. Wacht totdat de eerste pagina op het scherm verschijnt waarin de nodes (producten) worden getoond die functioneren met de SimNet bus.
Setup menu Hoofdstuk 10-15 Group selection (Groep selectie) kan worden ingesteld op: SIMRAD - auto selectie van SimNet units uit de Simrad groep. STAND-ALONE - handmatige selectie van data bronnen en units van andere leveranciers.
Hoofdstuk 10-16 Setup menu u geselecteerde route naar het punt van bestemming ´varen´ en u kunt zien hoe de alarmen en automatische waypoint wisseling plaats vinden alsof u daadwerkelijk een vaartocht uitvoert. Daarbij kunt u tijdens het ´varen´ tevens gesimuleerd een track spoor achter uw schip laten ontstaan of markeringen e.d. plotten. External DGPS mode – de instelling ON (aan, CX34), NMEA1 of NMEA2 (CX44/54) maakt ontvangst mogelijk van DGPS data van een externe ontvanger.
Setup menu Hoofdstuk 10-17 tie geen externe bron geselecteerd kan worden. NMEA0183 output - zie ook sectie 10.6.1 Beschrijving van regels.
Hoofdstuk 10-18 Setup menu aanpassing op uiteenlopende transducers en de actuele waterstroom langs de transducer. Het juiste puls tempo wordt als volgt berekend: 19.000 x aangewezen snelheid (stel: 4 knopen) = 15.
Setup menu PLOT Hoofdstuk 10-19 Ga naar Compass interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ GOTO Navigation Water Compass PLOT Input: Group selection: SIMRAD Source (one available): Simrad RC35 ,Sn:000035 Use COG as internal heading: NO ► ∆ ∆ MENU Exit Bevestig ENT Source (bron) - geeft aan dat er één bron beschikbaar is: Simrad RC35.
Hoofdstuk 10-20 PLOT Setup menu Ga naar Waypoint interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ GOTO Compass Wind Waypoint Eng PLOT ► ∆ Waypoint location input: Source (none available): NONE Target Lat/Lon input: Source (none available): NONE MENU Exit WPL RNN RTE OFF OFF OFF Bevestig ∆ NMEA0183 output: Waypoint location: Routes: Routes: ENT Source (bron) - geeft aan howveel units aangesloten en beschikbaar zijn. NMEA0183 output - zie ook sectie 10.6.1 Beschrijving van regels.
Setup menu Ga naar Alarm interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel ◄ GOTO ne Alarm SimNet diagnostic PLOT Alarm: Output (REMOTE pin 2,5): Alarm stand-by level: MOB-input: (REMOTE pin 1,5) Long press (5 sec.): Short press: ON LOW ► Voor∆ beeld: CX34 EXTERNAL MOB OFF ∆ MENU Exit Bevestig ENT Het Stand-by level (niveau) is hetzij: LOW (LAAG)= 0 volt, hetzij HIGH (HOOG)= 5 volt.
Hoofdstuk 10-22 Setup menu een andere pagina op of plot de scheepspositie. Schakel met de +/- toetsen naar OFF, SHIFT PAGE of PLOT SHIP’s POS: SHIFT PAGE (VOLGENDE PAGINA) - kort toetsen van de externe schakelaar roept de volgende pagina op zoals opgeslagen onder de PAGE toets. PLOT SHIP’s POS (PLOT SCHEEPS POS) - door kort toetsen van de externe schakelaar wordt de actuele positie geplot en opgeslagen in de WP lijst.
Setup menu PLOT Hoofdstuk 10-23 Ga naar de volgende interface - toets [GOTO] voor terugkeer naar vorige regel De interfaces: SimNet input, SimNet output, NMEA0183 input en NMEA0183 output zijn alleen bestemd voor technici.
Hoofdstuk 10-24 Setup menu RMB RMC RNN RTE Aanbevolen minimum navigatie informatie. Aanbevolen minimum specifieke GPS data. Routes. Routes, ONC ON: Complete route, of … ONW ON: Werk route. VHW Snelheid en koers door het water. VTG Koers over grond en snelheid over grond. WPL Waypoint locatie. XTE Cross Track Error (Dwarsfout op track), gemeten. ZTG UTC & tijd naar bestemming waypoint. ZDA Tijd en datum. Additionele regels voor de CX34/44/54 met ingebouwde dieptemeter: DBK Diepte beneden kiel.
Setup menu Hoofdstuk 10-25 10.6.2 Beschrijving van NMEA2000 berichten PGN naam PGN Accu status 127508 Motor parameters, Snelle update Motor parameters, Dynamisch 127488 Transmissie Parameters, Dynamisch 127493 Vloeistof niveau 127505 127489 Data inhoud Accu nummer, Indicatie op display Vrij te kiezen naam. Standaard is: Battery 1, 2, 3, 4 Accu potentiaal, Accu Volt Accu stroom, Accu Amp Accu temperatuur *.*°C of °F Motor nummer, Vrij te kiezen naam.
Hoofdstuk 10-26 Setup menu speciale palette setup wilt maken in b.v. display 5, dan: 5 Selecteer Display 5 Helder alleen beschikbaar bij een ingebouwde Dieptemeter functie. Gebruik de cursor voor omhoog/omlaag versplaatsing in het display A-Z Kies een naam voor de nieuwe display setup - max. 29 tekens, -zie sectie 2.6 “Benaming van routes, punten, etc.
Setup menu Hoofdstuk 10-27 10.8 Fabrieksinstellingen WIS GEHEUGEN: Het is mogelijk om een bepaalde categorie door de gebruiker ingevoerde objecten te wissen – bijvoorbeeld bij verplaatsing naar een ander werelddeel waar de oude routes in het geheugen overbodig zijn. Als alternatief kunnen de data worden opgeslagen in een DataCard – zie sectie 9.9.
Hoofdstuk 10-28 MENU Setup menu Als u niet absoluut zeker bent, toets dan [MENU] om de functie te verlaten zonder het uitvoeren van enige wijziging Het activeren van ‘Alle standaard fabrieks instellingen’ zal alle gebruiker instellingen inclusief waypoints, routes, tracks etc. wissen en vervangen door de standaard instellingen af fabriek. De unit zal opnieuw starten met de ´Automatische ingangsbron setup´ zoals beschreven in sectie 2.7, Initieel opstarten. Het activeren van ‘Standaard SimNet/NMEA instell.
Setup menu Hoofdstuk 10-29 komst biedt dan kan het noodzakelijk zijn om een master reset uit te voeren door de stroomtoevoer te onderbreken en tijdens het weer aansluiten gelijktijdig de [PWR] en [CLR] ingedrukt te houden totdat een beeld verschijnt. Alle gebruiker data zal worden gewist en alle instellingen worden teruggezet naar de standaard fabrieksinstellingen. 10.9 QuickGuide (Snelgids) De Snelgids biedt een beschrijving van de functie toetsen en algemene aanwijzingen*.
Hoofdstuk 10-30 Setup menu
Troubleshooting, Service en Specificaties Hoofdstuk 11-1 11.1 Troubleshooting Controleer bij fouten opsporen eerst of het voltage van de voeding 10–32 V gelijkstroom is. Symptoom Controle Remedie Geen beeld op het display scherm Stel zeker dat het apparaat AAN staat Controleer zekering in de stroomtoevoer kabel Toets [PWR] op het toetsenbord Vervang zekering. Gebruik uitsluitend type T6.
Hoofdstuk 11-2 Symptoom Alle data is gewist na uitschakelen en weer inschakelen van de unit Troubleshooting, Service en Specificaties Controle Remedie Controleer levensduur interne Interne accu moet door geaccu. De verwachte levensautoriseerde dealer worden duur bedraagt min. 5 jaar vervangen Radar functie: Het echo beeld is anders dan in werkelijkheid. Controleer de Heading. Stel de Heading juist in, zie sectie 10.1. Controleer de Zero Range. Stel de Zero Range juist in, zie sectie 10.1.
Troubleshooting, Service en Specificaties Hoofdstuk 11-3 11.2 Preventief onderhoud Schoonmaken – gebruik een schone vochtige doek om de oppervlakken van de behuizing en het display scherm schoon te houden. Gebruik voor meer grondig schoonmaken een oplossing van een mild schoonmaakmiddel in water. Wring de doek goed uit voordat u de unit hiermee schoonveegt. ) Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die spiritus, alcohol, benzine of dieselolie bevatten.
Hoofdstuk 11-4 Troubleshooting, Service en Specificaties 11.4 Specificaties Algemene gegevens Voeding: 12 en 24 VDC (10-32 VDC max.), 20 - 70 watt (+ Radar voeding unit - zie volgende pagina) Stroomkabel: 2 m, 4-pin vrouwtjes connector, (153-5000-007), inclusief: - hoofdzekering T6.3A traag (5x20 mm) - zekering voor DX radar antenne F8.
Troubleshooting, Service en Specificaties Hoofdstuk 11-5 Radar voeding unit RS4050 voor aandrijving radar antennes RB714/5/6A Addendum: 183-0700-003 Afmetingen: H:125 mm, L:222 mm, D:81 mm Voeding: 12 en 24 V DC (gelijkstroom) (10-32 V DC max) Zekeringen: Zekering radar voeding 4A F Hoofdzekering 6A.3F Hoog voltage zekering 160 mAF Radar motor zekering 6A.3F Radar voeding unit RS4052 voor aandrijving radar antennes RB717/8A Addendum: 183-0700-004 Afmetingen: H:161.
Hoofdstuk 11-6 Troubleshooting, Service en Specificaties Kaartplotter sectie Kaart systeem: C-MAP MAX of NT+ Presentatie: Semi-dubbele kaart – twee kaarten met individuele schalen en detail niveaus Intern geheugen: Dynamische opslag met combinaties van/of totalen tot: 35.000 markeringen/waypoints 10.000 waypoints met naam (25 tekens) 50.000 trackpunten 50.000 lijn secties 1.000 routes Radar sectie Display presentatie: Head Up, North Up, True Motion. Dual Range. Bereiken schaal: 0.
Troubleshooting, Service en Specificaties Hoofdstuk 11-7 Ontvanger: Semi-log, 5,5 dB, 64 MHz (nominaal) IF frequentie, 14/4 MHz bandbreedte. Antenne: Slotted waveguide array, horizontaal gepolariseerd, rotatiesnelheid 20-50 rpm. - bundelhoek: DX45 = 5.6° horizontaal, 30° verticaal. DX60 = 3.8° horizontaal, 30° verticaal. Behuizing: Gegoten aluminium en ASA. Kabellengte: 10m 153.3003.100 15m 153.3003.150 20m 153.3003.200 30m 153.3003.300 40m 153.3003.
Hoofdstuk 11-8 Troubleshooting, Service en Specificaties Dieptemeter sectie (CX34) Frequenties: 50 en 200 kHz, selecteerbaar Zendvermogen: Variabel tot 600W RMS (4,800 W PP) Impedantie: 175 / 425 ohms Display bereik: 5 tot 1000 m (50kHz), 5 tot 400 m (200kHz), via stappen (handmatige) en auto mode. Detectie bereik: Frequentie Bundel Bodem 50 kHz 45° 800 m / 2,400 voet 200 kHz 15° 350 m / 1,050 voet Pulslengte: Zendsnelheid: Alarmen: Zoom mode: Kort, medium, lang en auto 10 pulsen per seconde Vis, max.
Troubleshooting, Service en Specificaties Hoofdstuk 11-9 Zoom mode: Shift, boden en VRM vergroting, 3 tot 50 meter, voeten of vadems Event marker: Per huidige echo (puls) en diepte geheugen Beeld snelheid: Ware afstand of tijd, hoog, medium, laag en vastzetten Ruisfilter: Door gebruiker in- of uit te schakelen Echo presentatie: A-scope en witte lijn onderscheiding Temperatuur: Sensor of NMEA Snelheid: Sensor of NMEA 50/200 kHz middelbereik transducers (Airmar Des.
Hoofdstuk 11-10 Troubleshooting, Service en Specificaties SimNet kabels en accessoires (niet inbegrepen) SimNet kabel 0.3 m (1’), (24005829) SimNet kabel 2 m (6.6’), (24005837) SimNet kabel 5 m (16.6’), (24005845) SimNet kabel 10 m (33’), (24005852) SimNet Tee Joiner, 3 aansluitingen (24005860) SimNet Multi Joiner, 7 aansluitingen (24006298) SimNet kabel doorvoer tule (24005878) SimNet bescherm plug (24005886) SimNet eindplug (24005894) 2 m (6.6’) SimNet voedingkabel incl. eindplug (24005902) 2 m (6.
Woordenlijst met termen Appendix A-1 Algemeen Almanak – de almanak data van de satelliet zijn data die bij benadering de positie van een satelliet in een omloopbaan aangeven. Deze almanak data worden door de GPS ontvanger gebruikt om het satelliet signaal op te sporen en hierop te locken. De CX34/44/54 is van een ingebouwde basis almanak voorzien. ATFT - Advanced Thin Film Transistor (Actieve matrix) display.
Appendix A-2 mi mh Woordenlijst met termen landmijl, 1 landmijl is 1.609 meter landmijlen per uur MENU – de selectie van hoofd menu’s wordt afgebeeld in het bovenste deel van het scherm. Blader door de menu’s met de cursor toets en de [ENT] toets of gebruik de numerieke toetsen om een van de menu’s te activeren.
Woordenlijst met termen Appendix A-3 Route naam – elke route kan voor snelle identificatie van een naam worden voorzien. SDGPS – Satellite Differential Global Positioning System – voorziet in verschaffen van positie correcties van ontvangen satelliet signalen (WAAS, EGNOS, en MSAS). Snelheid – Snelheid Over de Grond, gemeten in knopen, kilometers/uur en mijlen/uur. Starboard side (stuurboord) – rechts (groen) TFT – Thin Film Transistor display (met actieve matrix).
Appendix A-4 Woordenlijst met termen Dieptemeter frequentie – naar gelang de taak kan gekozen worden voor 38 (CX44/54), 50 of 200 kHz, waarbij 200 kHz is bedoeld voor algemene doeleinden met een optimaal onderscheid en een smalle zendbundel. 38/50 kHz is bestemd voor zoeken in een breder gebied, vaststellen van bodem condities en heeft het grootste dieptebereik. Diepten – DK = Diepte onder de Kiel, DS = Diepte onder het oppervlak en DT = Diepte onder de Transducer.
Woordenlijst met termen Appendix A-5 Overlay - bewegende radar beelden in een rechtstreeks op de kaart geplaatste separate laag geven u de volledige controle in moeilijke situaties. Voor activeren van de overlay moeten de volgende condities aanwezig zijn: Geldige positie en geldige koers informatie waarbij de Radar oriëntatie mode ingesteld moet zijn op NU (Noorden Boven) of CU (Koers Boven). Door kort indrukken van de [RADAR] toets kan de overlay aan/uit worden geschakeld.
Appendix A-6 Woordenlijst met termen
Lijst met kaart datums Selecteer de vereiste kaart datum door invoeren van het aangegeven nummer: Toets [MENU], [4], [2], [ADJ] en toets het gewenste nummer in met de +/- toetsen of de numerieke toetsen en bevestig de invoer met [ENT].
Appendix B-2 080 081 082 083 084 085 086 087 088 089 090 091 092 093 094 095 096 097 098 099 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 Southeast Base Southwest Base Timbalai 1948 Tokyo Tristan Astro 1968 Viti Levu 1916 Wake-Eniwetok 1960 Wake Island Astro 1952 Zanderij Finnish Datum Swedish Datum World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1984 World Geodetic System 1972 World Geodetic System 1984 World Geodetic Sy
C-MAP attributen Appendix C-1 De optionele gedetailleerde C-MAP MAX of NT+ kaarten bieden een veelvoud aan functies die toegankelijk zijn via symbolen die op de elektronische kaart worden gepresenteerd. Plaats de cursor op een C-MAP object, b.v. een lichtboei of een vuur, om een kleine data window op te roepen met details over het object. Plaats de cursor voor uitgebreide informatie op een C-MAP object en toets [ENT] om een informatie window op te roepen.
Appendix C-2 ENT C-MAP attributen Toets [ENT] voor Openen/Sluiten van aanvullende informatie die over het object naast ⌧ symbolen beschikbaar is. Verplaats de cursor omhoog/omlaag langs de lijst objecten in de linker kolom, - details over een object zullen in de rechter kolom verschijnen. Indien de details in de window “overlopen” gebruik dan de +/- toetsen om langs de tekst regels te bladeren. Toets [MENU] om de functie te verlaten.
C-MAP attributen Appendix C-3 Gebruik dezelfde procedure voor het lokaliseren van een Ziekenhuis, Kustwacht, Tankstation, Openbare telefoon, Bevoorrading, etc. Afbeeldingen en diagrammen De uitgebreide MAX cartografie kan luchtfoto´s, oriëntatie punten, Nav.middelen etc. afbeelden evenals b.v. brug diagrammen. De Ccard is voorzien van een verzameling afbeeldingen en diagrammen van hoofdlocaties.
Appendix C-4 C-MAP attributen Getij informatie ENT Toets [ENT] vanuit het kaart display om de Info window op te roepen 3 Toets [3] om de C-MAP symbolen met beschikbare faciliteiten op te roepen +/- Gebruik de +/- toetsen om de locatie te selecteren waarvan u de getij hoogte wilt weten ENT Toets [ENT] om naar het getij symbool van de locatie te gaan ENT Met de cursor geplaatst op het getij symbool, toets [ENT] om de Info window op te roepen 2 Toets [2] voor toegang tot kaart informatie - zie dis
C-MAP attributen Jaar Appendix C-5 Gebruik de cursor voor verplaatsing naar jaar. Gebruik de +/- toetsen om een ander jaar te kiezen. De laatste vier regels in het getij display tonen voor de gekozen datum: Begin/Einde Schemering, Zonsopgang/Zonsondergang. MENU Toets [MENU] als u gereed bent om Getij hoogte te verlaten Voorbeeld van Getij hoogte informatie: Attentie – het getij systeem als zodanig is zeer accuraat.
Appendix C-6 C-MAP attributen Getijde stroom voorspelling Druk op cursor toets om de kaart cursor te activeren en plaats daarna de cursor in het gebied van de kaart waar u informatie over het getij op een bepaalde datum wilt opvragen Als het gebied zich ver van uw huidige positie bevindt dan kunt u zich gemakkelijk verplaatsen naar elke gewenste positie door het volgen van de procedure zoals beschreven op pagina C-2 voor informatie over Haven/Marina.
C-MAP attributen Appendix C-7 Objecten die in categorieën zijn gegroepeerd Het doel van de C-MAP functies is het selecteren van objecten die vervolgens op het scherm (de kaart) worden weergegeven. De objecten zijn in categorieën gegroepeerd en elke categorie kan separaat worden geselecteerd zonder enige noodzaak om uit bijna 300 objecten separaat een keus te maken. Zie sectie 4.5 Kaart setup.
Appendix C-8 Havens: Afstand markering Afval container Apotheek Bank/wisselkantoor Bassin met sluis Brievenbus Caravan terrein Controlepost Dam Dijk Dijktop Douane Douches Drijvend dok Droogdok Duikflessen vullen Eerste hulp Elektriciteit Elektrische/elektronische Faciliteit kleine schepen Gasflessen Gebied met dammen Gebied met dokken Gebied met ligplaatsen Haven faciliteit Haven/marina Havengebied havenmeester Hijskraan schepen Hotel/herberg Jachtclub Kampeer terrein Kraan Kustlijn constructie Kustwacht K
C-MAP attributen Attentie gebieden/ Waarschuwing gebieden: Aangrenzende zone Ankergebied Ankerplaats Continentaal plat Doorgang onderzeeboten Douane gebied Exclusief handelsgebied Gebied met obstakels Gebied met restricties Diepte gebieden Soundings: Punt loding Onderwater objecten: Gebied met wrakken Kabel gebied, onderwater Pijpleiding gebied Obstructie Onderwater kabel Onderwater pijpleiding Rotsen Appendix C-9 Haven gebied (adm.
Appendix C-10 C-MAP attributen
CX34/44/54 NavStation Index Agenten achterin handboek Alarmen , - anker 6-3 - anvaar 10-9 - cirkel 6-3 - diepte 10-7, A-3 - MOB III,9-15 - positie update 8-8 - radar 3-27 - snelheid 10-11 - vastloop 10-9 - vis 10-7 - XTE 6-3, A-3 Almanak A-1 Ankerwacht 6-19 - selectie 4-14 Antenne, hoogte 10-2,6-7 Bearing (peiling) 10-9, A-1 Benaming van routes, punten etc.
Index CX34/44/54 NavStation Dieptemeter functies - vervolg, - snelfunctie naar pagina’s in de echo serie 5-2 - standaard display 5-3,5-5 - tijd / afstand schaal 10-7 - transducer 10-7, A-4 - transducer bundelbreedte 5-11 - TVG 5-7 - variable range marker 5-4 - verander frequentie 5-5 - vergroting window 5-7 - versterking 5-7 - VRM vergroting 5-6 - werking van de dieptemeter 5-10 - witte lijn 5-7 - zendlijn 5-3 - zendvermogen 5-5,5-7 - zoom scherm 5-5 Differentiële data 6-7 - DGPS informatie 8-9 - SDGPS in
CX34/44/54 NavStation Index Kaart functies - vervolg, - radar & kaart display 3-26 - rotatie resolutie 4-17 - scherm modes 4-17,4-18 - schip symbool 4-3 - setup 4-17 - Snelfunctie naar pagina’s in de kaart serie 4-1 - symbolen 2-7 - terug naar kaart presets 10-27 - toon bereik 4-17 - zoom 4-4 Koers Over de Grond 6-9, A-1 - filter 10-9 - magnetisch of waar 6-6 Lijnen, - alle lijnen wissen - bewerken via kaart - bewerken via menu - lijnen lijst - nieuwe lijn tekenen - opgeslagen in geheugen Locale tijd en d
Index CX34/44/54 NavStation PLOT menu 4-15 - lijn tekenen 4-15 - plot scheepspositie als WP 4-15 - plot target (doel) 4-15 - plot waypoint 3-24,4-15 - route samenstellen 4-15 - verticale markering plaatsen 4-15 Positie, - display 6-6 - display setup 6-7 - knipperen 6-6,A-3 - setup 10-9 - start 10-9 - update 8-7,8-8 Power aan 2-10 Power uit 2-10 QuickGuide (Snelgids) 10-29 Radar functies 1-6 - alarmen 3-27 - bediening 3-1 - bediening menu 3-11,3-24 - beeld 3-1 - blinde sectoren 3-5 - cursor functie A-4 -
CX34/44/54 NavStation Radar functies - vervolg, - verstreken power-on tijd 10-2 - verstreken zendtijd 10-2 - Zee oppervlak echo’s 3-5 - zenden starten 3-10,3-17 - zero/range timing (nul bereik) 10-2 - zijlobben 3-6 RemoteCommander WR20 2-10 Reparatie en service 11-3 Routes, - bewerken via kaart 4-10, 4-11 - bewerken via menu 9-4, 9-5, 9-6 - calculatie 9-8 - menu 9-1 - navigatie 6-16 - navigatie setup 6-3 - nieuwe route via WP lijst maken 9-6 - opgeslagen in geheugen 9-3 - plot nieuwe route 4-15 - route lijs
Index Wind display 8-1 - schijnbare wind 8-1 - setup 8-2 - windrichting 8-1 - windsnelheid, relatief of waar 8-1 Woordenlijst met termen A-1 WR20 RemoteCommander 2-10 XTE – cross track error 9-4, 9-8, 6-5, A-3 CX34/44/54 NavStation
CX34/44/54 NavStation Index
EU Declaration of Conformity R&TTE I, the undersigned, hereby declare that the following equipment complies with the relevant essential requirements in the Directive 1999/5/EC of the European Parliament and the Council of 9 March 1999 on radio equipment and telecommunication terminal equipment and the mutual recognition of their conformity.
Garantie bepalingen SIMRAD gerandeert dat elk produkt gevrijwaard is van gebreken in materiaal of constructie conform onderstaande specificatie: CATEGORIE “A”: •Stuurautomaten •Radars •Instrumenten •Navigatie apparatuur •Marifoons •Plotters •Gyro kompassen, inclusief sensitive elemenen •Sonar apparatuur •Dieptemeters •Trawler instrumentatie •SatCom •SatTV.
___________________________________________ HOME PORT _____________________________________________ ADDRESS AUTHORIZED INSTALLER/DEALER STAMP ___________________________________________ __________________________ DATE OF INSTALLATION ______________________ DATE OF PURCHASE ____________________________________ ____________________________________ ________________________________________________________________________ EQUIPMENT __________________________________________________________ TYPE SIMR
_____________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ (DEALER’S SIGNATURE) DATE OF INSTALLATION DATE OF PURCHASE (CUSTOMER’S SIGNATURE) ________________________________________ ________________________________________ ____________________________________ ____________________________________ ________________________________________________________________________ EQUIPMENT ___________________________________________________
_________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ NATIONAL SIMRAD DISTRIBUTOR: STAMP HERE